Jaarg.
Zaterdag 5 1913.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
Binnenland.
Provinciale Staten van
Zeeland.
courant.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRÜS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 8/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrtldagnamiddag TWEE uren.
DE BALKAN-OORLOG.
Nog altijd heeft geen der Balkanstaten
een officieele oorlogsverklaring uitge
sproken, nog altijd bevinden de gezanten
rich op hun posten, en toch bestaat op
Balkan reeds de volledige oorlogs
brand. De berichten warrelen door
een en het beeld wordt nog waziger
en doezeliger door de wijze waarop de
verschillende berichten gekleurd zyn;
de een schuift de schuld van de ont
wikkeling der gebeurtenissen op den
ander. Van wien de eerste stoot uit
gaat, valt moeilijk te zeggen. Slechts
dit eene staat vast: de bliksemstralen
der sombere onweerswolken doorklieven
reeds het luchtruim en de donder rom
melt zoo dreigend in dé verte, dat het
bijna als een wonder beschouwd zou
moeten worden indien het ernstige
gevaar, dat thans zoo ijlings komt op-
aetten, nog eenmaal Voorbij mocht
drijven of, wat men beter zou kunnen
zeggen, nog eenmaal verschoven mocht
worden.
De dreigendste berichten zijn uit
Griekenland gekomen. In Saloniki heb
ben de Grieken, om met vastberaden
beslistheid te toonen dat Griekenland
die stad onder alle omstandigheden als
eigen bezit beschouwen en verdedigen
wil, kort en bondig de weinige Bul-
gaarsche troepen omsingeld engevangen
genomen. De transportschepen zijn snel
met deze manschappen volgeladen en
Saloniki is van de Bulgaren ge
zuiverd". Bedenkt men de heftigheid,
waarmede sinds de inneming der stad
door de Grieken den Bulgaren hun
verlangen naar het bezit van Saloniki
te kennen hebben gegeven, dan zou
men moeten meeneU, dat de „casus
belli" voor Bulgarije gegeven is. Maar
de zuivering van Siloniki was niet
genoeg De Grieksche regeering heeft
den laatsten dag van Juni in Sofia een
nota ter hand laten stellen, welke in
scherpte van uitdrukking nog nauwe
lijks overtroffen kan worden. Al de
haat tegen het zegevierende Bulgaar-
sche volk komt hier tot uiting- En nu
moge het waar zijn, dat deze nota nog
niet het afbreken der onderhandelingen
beteekent, voor een openlijke oorlogs
verklaring, ontbreekt er weinig meer
aan dan het woord: „Wij willen ons
recht met het zwaard halen".
Volgens een mededeeling van den
öriekschen generalen stat hebben de
,ren, die zich te Saloniki in huizen
de kerk St. Demetrius bevonden,
ig hun wapenen, na hevigentegen-
te hebben geboden, uitgeleverd.
Voetvolk, gesteund door kanonnen 'en
machinegeweren, had hen van naby
omsingeld, doch de Bulgaren, 500 in
getal, hielden stand tot Dinsdagochtend
vijf uur. Het hevige -kanonvuur nood
zaakte hen ten slotte zich over te geven.
Majoor Lazarof en tien officieren zyn
gevangen genomen. Het aantal gevan
gen Bulgaarsche soldaten bedraagt 1208.
Zij zijn ontwapend en naar het binnen
land gezonden.
Volgens te Saloniki ontvangen mede-
deelingen zijn de Bulgaren het dorp
Bogdauza binnengedrongen en hebben
er vrouwen en kinderen vermoord.
Tusschen Kilinglia en Karasoeli hebben
de Bulgaren een Grieksche afdeeling
gevangen genomen en alle manschappen
doodgeslagen1200 Grieksche vluchte
lingen uit Gevligi zijn te Saloniki aan-
ekomen zy zeggen, dat zij bang waren
vermoord te worden.
De gewone trein, die 's avonds om
zes uur naar Sofia vertrekt, is gisteren
te Tsaribrod door de Serviërs aange
houden, die het personeel en de telegraaf
toestellen van het station hebben mee
gevoerd.
Uit Boekarest wordt aan de Köln.
Ztg. geseind De vijandelijkheden tus
schen de bondgenooten veroorzaken
hier de grootste spanning. Als de oorlog
werkelijk uitbreekt, zal het Roemeen
sche leger dadelijk het gebied, begrensd
door de lijn Toertoekan—Baltschik, be
zetten. Men verwacht echter niet, dat
Roemenië een der strijdende partyen
zal gaan helpen.
Uit Belgrado wordt aan het Journal
geseind, dat een nieuw groot gevecht
tusschen de Serviërs en de Bulgaren
begonnen is, 't welk een zoo grooten
omvang heeft als indertijd de slag bij
Koemanovo. De linie strekt zich over
meer dan 70 K.M. uit, terwijl beide
legers elk 100.000 man sterk zijn. De
hoofdstellingen bevinden zich in de
nabijheid van Istip. De Bulgaren heb
ben hun aanbal zorgvuldig voorbereid,
waarbij zij van onwaardige middelen
gebruik hebben gemaakt. Op 29 Juni
hadden de Bulgaren de Servische officie
ren tot een feestmaal uitgenoodigd, ouder
het voorwendsel, dat de wederzijdsche
Regeeringen het scheidsgerecht te St.
Petersburg hadden erkend. Zij bege
leidden hyn gasten daarna nog een
eind weegs. Eenige minuten later werd
het bevel tot den aanval gegeven,
waarbij een aantal uitgenoodigde officie
ren gevallen zijn.
De Servische troepen herstelden zich
snel van deze verrassing, waarna een
moorddadig gevecht ontstond.
Het Servische leger heeft zijn kamp
drie K.M. achter Istip opgeslagen en
nam na een heldhattigen stormaanval
de hoogten, welke de omgeving be-
heerschen. De Bulgaarsche troepen
trokken zich op Petroeschin terug. Zy
lieten een batterij geschut en 4 munitie
wagens in handen der Serviërs en leden
zware verliezen. Avp.
De Kabinetscrisis.
In verband met de ontslagname van
het ministerie meldt men, dat H. M. de
Koningin op Het Loo in conferentie
heeft ontvangen baron Schimmelpen-
ninck van der Oye, voorzitter der Eerste
Kamer.
Ook heeft H. M. Maandagavond om
hall tien ure op het Kon. paleis te Den
Haag in conferentie ontvangen den
Vice-President van den Raad van State,
jhr. mr. J. Roëll.
Donderdag is mr. M. Tydeman, bij
de Koningin ontboden.
En morgen (Zaterdag) zal mr. P. J.
Troelstra, eveneens gevolg gevende aan
een tot hem gerichte uitnoodiging, zich
naar het Loo begeven tot een onderhoud
met H. M.
Naar bet Vad. verneemt, is ook nog
de heer mr. Th. H. de Meester, oud-
Minister van Financiën, door de Konin
gin uitgenoodigd tot een onderhoud op
Het Loo, op a.s. Zaterdag.
De min. v. oorlog heeft bepaald
dat de miliciens der kompagnieën-wiel-
rijders en die der mitraiileurafdeelingen
niet behoeven deel te nemen aan de
loting voor den dienst bij het blijvend
Deze miliciens vertrekken dus na een
„eerste oefening" van 8Vj maand met
groot verlof naar hun haardsteden
Avp.
Dinsdagavond opende de voorzitter,
mr. H. J. Dyckmeester de zomerzitting
en stelde aan de orde het onderzoek
van de herkozen en nieuw gekozen
leden, die hierna in handen van den
voorzitter de vereischte eeden aflegden.
Hierop nam de voorzitter het woord
en sprak de volgende woorden
M. H. Het oogenblik waarin gij het
u toevertrouwd mandaat gaat vervullen
en uwe gedachten richt op de werkzaam
heden, die u wachten, roept uw voor
zitter om woorden van waardeering te
spreken ten opzichte van hen, die niet
meer worden aangetroffen.
Den lOen Juni overleed te Biggekerke
in den ouderdom van 66 jaar de heer
K. Houterman, die vanal 1901 zittin;
had in deze vergadering. Eenvoudig
bescheiden man heeft hij als getrouw
Statenlid mede gewerkt tot het behar
tigen der belangen van de provincie.
Zijne nagedachtenis zal door u in eere
worden gehouden.
De heeren Hammacher, J. Erasmus,
Vorsterraan van Oyen en Guillaume
maakten langer of korter tijd deel uit
van uw vergadering. Zij stelden zich
niet meer beschikbaar voor het aan
vaarden van een candidatuur.
De heer Hammacher had reeds zitting
sinds Februari 1879 dus ruim 34 jaar,
de heer Erasmus werd in Mei 1895
gekozen, terwijl de heer Vorsterman
van Oyen in October 1905 naar de
Staten werd afgevaardigd. Op waardige
en verdienstelijke wijze hebben zij de
belangen der provincie gediend, en er
naar gestreefd de algemeene en plaatse
lijke welvaart in uwe bijéénkomsten te
bevorderen. Hunne namen zulleu in
goede herinnering in uw midden be
waard blijven.
De heeren Noordijke, Merckens en
van Voorthuijsen keerden niet in de
Staten terug.
Ik meen in den geest der leden te
spreken wanneer ik met dankbaarheid
de diensten vermeld door deze heeren
als statenlid bewezen.
Ik wensch de herkozen en nieuw
gekozen leden geluk met hunne benoe
ming en verzoek hen plaats te nemen.
Vervolgens werd mededeeling gedaan
van verschillende ingekomen stukken
en goedkeuring van door de Staten
genomen besluiten, welke voor kennis
geving werden aangenomen.
Ten slotte werd op voorstel van den
voorzitter besloten om de eerstvolgende
bijeenkomst te houden op Woensdag
2 Juli, om 10 uur voorm., waarna de
vergadering uiteen ging.
De vrijzinnige leden der Staten ver
gaderden daarop in St. Joris te Middel
burg, ter bespreking van de gedragslijn,
die gevolgd zou worden bij de verkie
zingen voor 4 leden van het college
van Ged. Staten en van een lid voor
de Eerste -Kamer der Staten Generaal.
In de vergadering van Woensdagoch
tend kwam aan de orde de verkiezing
van 4 leden van Ged. Staten in de
vacaturen ontstaan door de periodieke
aftreding van de heeren De Casembroot,
Fruytier en Gerlach van St. Joosland
en de aftreding wegens herkiezing tot
lid van de Prov. Staten van mr. P.
Dieleman.
Aanwezig waren 40 leden. Afwezig
de heeren De Veer en Sprenger.
De uitslag der verkiezing was als
volgt
De heer De Casembroot werd herko
zen met 28 stemmen 12 waren blanco
In de vacature Fruytier werd geko
zen de heer Elenbaa3 met 21 stemmen
de heer Fruytier had er 19
in de vacature Gerlach van St. Joos
land werd gekozen mr. Sprenger met
21 tegen 19 op den heer Gerlach;
in de vacature Dieleman werd geko
zen de heer Van Niftrik met 21 stem
men de heer Dieleman verkreeg 19
stemmen.
De heeren De Casembroot, Sprenger
en Van Niftrik namen hunne benoeming
aan. De heer Elenbaas hield het in
beraad.
Nadat hierop de 3 afdeelingen waren
getrokken werd de vergadering ver
daagd tot 8 Juli a. s., wanneer een lid
voor de Eerste Kamer zal worden ge
kozen en de voorstellen van Ged. Staten
in behandeling komen.
De Middelb. Courant, waaraan het
bovenstaande is ontleend, schrijft naar
aanleiding van de verkiezing voor Ged.
Staten o. m. het volgende
En zoo zijn er nu, behalve jhr. de
Casembroot, nog drie vrijzinnigen tot
lid van dit besturend college gekozen,
de heeren J. N. Elenb&as, burgemeester
van Krabbendijke, mr. F. J. Sprenger,
griffier van den polder Walcheren, en
J. G. van Niftrik Jr., raadsl. en weth.
van Vlissingen. JNe voegen hier deze
betrekkingen bij, omdat ze, meenen wij,
alle vier vallen onder die, welke de
Provinciale wet onvereenigbaar ver
klaart met het lidmaatschap van Ged.
Staten.
Het verleden der gekozenen is volgens
de M. Crt. een waarborg, dat de zaken
der provincie bij hen in goede handen