87.
Zaterdag 8 Februari 1913.
28e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
De dochter van den Spion.
F. DIELEIVAN,
Buitenland.
FEUI LLET ON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DE BALKAN-OORLOG.
Volgens den correspondent van de
Frankt. Ztg. is te Gallipoli een hevige
dag aan den gang. Het gevecht begon
met een aanval van ttoee Bulgaarscbe
regimenten op de plaatsen Mereste en
Kadikeui. De Bulgaren werden met
groote verliezen teruggeslagen. Verdere
bizonderheden ontbreken.
Het bombardement van Adrianopel,
Maandagavond klokke 7 uur begonnen,
heelt met een korte tusschenpoos den
ganschen nacht voortgeduurd en was
Dinsdagochtend nog met groote hevig
heid aan den gang.
Volgens eenige berichten is in de stad
brand uitgebroken. Die brand zal wel
evenmin als de vorige, die gedurende
het beleg heeft plaats gehad, door het
vijandelijk geschut zijn ontstaan. In
een echt Turksche stad als Adrianopel,
met nauwe kromme straatjes en houten
huizen, woeden geregeld ettelijke malen
in het jaar groote branden.
Maandagmiddag om 3 uur begon te
Sofia een zitting van den ministerraad,
die tot den avond bleef wachten, ot de
Porte nog te elfder ure zou melden dat
jij zwichtte. Om zeven uur verscheen
Panas, de Grieksche gezant, die een
lang onderhoud met Gesjof, den minister
president, had. Om half negen kreeg
deze en de minister van oorlog uit het
hoofdkwartier bericht, dat men tot het
bombardement van Adrianopel had be
sloten en te Kademkeui een artillerie
gevecht aan den gang was.
Te Weenen zijn een aantal aanzien
lijke vluchtelingen uit Noord-Albanië,
waaronder de derwisj Hima, aange
komen.
Zij maakten in hun nationale kleeder
dracht een merkwaardigen indruk
Terstond bij hun aankomst bestormden
eenige journalisten hen met vragen.
Het waren meest grootgrondbezitters en
kooplieden.
De Serviërs kwamen tot ons onder
het masker van vriendschap, zoo ver
telden ze. In een proclamatie ver
klaarden ze, dat zij in Albanië kwamen
als vijanden van de Turken, maar als
gasten en vrienden van de Albaneezen.
Zij zouden ons van het Turksche juk
bevrijden. En we geloofden hen. In
de eerste dagen bleven zij ook rustig,
maar toen begon er een, anderen volg
den en plotseling zagen wij hoe duur
het ons zou te staan komen, dat wij
onzen aartsvijanden geloot hadden ge
schonken.
Maar wij zullen ons wreken, van
Noord tot Zuid verzamelen zich reeds
alle mannen die de wapenen kunnen
hanteeren. De Serviërs zyn wel Albanië
binnengekomen, maar eruit komen ze
niet meer.
Een Albanees uit Prizren vertelde:
In het stadje Loema en in de buurt
van Prizren hebben ze alle huizen ver
brand en vrouwen en kinderen dood
gemarteld. Wij mannen namen onze
wapenen en trokken in het gebergte,
wanend, dat de Serviërs het leven van
weerlooze vrouwen en kiuderen zouden
sparen. Maar ze hebben onze vrouwen
en kinderen aan elkaar gebonden, met
petroleum overgoten en in brand ge
stoken.
Toen te Ochrida Moestafa bei, een
van de aanzienlyksten van de stad,
zich bij den Servischen bevelhebber
beklaagde, dat zyn soldaten de gevan
genen de kleeren van het lijf rukten
en dan tusschen de bajonet spitsroe
lieten loopen, antwoordde deze lachend
Zoo gaat het overal. Moestafa ging naar
huis en schoot zich dood.
De Daily Chronicle verneemt uit
KonstantinopelDe bevelhebber te
Adrianopel heeft aan de Turksche
regeering draadloos geseind, dat zij zich
niet bezorgd behoefde te maken over
die vesting, aangezien deze volkomen
in staat was om nog geruimen tijd
weerstand te bieden. Een hooggeplaatst
militair heeft dat den correspondent
medegedeeld.
Over den strijd om Adrianopel wordt
bericht, dat de Bulgaren een halven
kilometer naar de Turksche stellingen
opgerukt zyn. Dinsdag verscheen boven
de stad een vliegtuig waaruit procla
maties werden geworpen, waarin de
bevolking werd aangemaand zich over
te geven.
Volgens uit Sofia ontvangen tele
grammen heeft Dinsdag in den vroegen
ochtend een heele Bulgaarsche divisie
onder het bulderen van het geschut
een stormloop op Adrianopel onder
nomen. Het resultaat is nog niet bekend.
Door het trillen van de lucht is
dradeloos telegrafeeren onmogelijk.
Ten W. van Dede Agatsj vinden
herhaaldelijk botsingen plaats.
Bij Adrianopel duurt de strijd voort.
De Turksche troepen bieden hardnek-
kigen tegenstand.
Naar er verluidt bombardeeren de
Grieken de kust aan de golf van Saros.
De strijd bij Tsjataldzja is thans over
de geheele linie begonnen. Men gelooft
te weten dat het garnizoen van Adria
nopel een uitval zal doen.
Machmoed Sjefket pasja is naar de
linie van Tsjataldzja vertrokken.
De Times verneemt uit Saloniki
De hervatting van den oorlog heeft
hier een nieuwen stroom van vluchte
lingen heen gedreven. De vereenigin-
gen voor hulp verschaffing zijn er wan
hopig onder. De meeste vluchtelingen
die binnenstroomen, schijnen een her
nieuwing van de moordpartijen in het
binnenland te vreezen.
Uit Cettinje wordt geseind, dat de
Montenegrijnen den aanval op Skoetari
hernieuwd hebben. De berichten, vol
gens welke Skoetari zou zijn ingenomen,
zijn onjuist.
Koning Nikita heeft zich reeds acht
dagen geleden naar het hoofdkwartier
begeven. Men is overtuigd, dat de
Montenegrijnen den oorlog niet lang
meer zullen voortzetten. Onder de
Montenegrijnsche soldaten heerscht
typhus.
De opstand van de Albaneezen tegen
de Serviërs is nog geenszins onderdrukt,
maar eerder aangewakkerd door de
tuchtigingsexpeditie, die 36 Albaneesche
dorpen heeft 'verwoest.
N. R. Crt.
Nadruk verboden
Rotaan van E. von Wald— Zedwitz.
4)
>Nazi, Nazidreigde Hessenstein
»Ga op mijn kamer, marsch, dat is niets
voor jou
Petrovac liet het hoofd hangen en
verwijderde zich onder het gelach zijner
kameraden.
»Nu, oude ziel, zoo kwaad meen ik
het nietga maar met den onderofficier
naar beneden en vraag wat zij verlangen,»
liet Hessenstein op vergenoegden toon
volgen. Opnieuw werden deze woorden,
die den Kroaat weder een geheel ander
mensch schenen te maken, door de jagers
met een vroolijk gelach begroet.
»Nazi, halt! Je weet, de Bochezen
schertsen niet, kijk niet al te lief, je
(nocht anders eens kennis maken met
hunne buksen, of kromme messen
»Dat weet Nazi wel, dat weet hij wel
riep de Kroaat en begaf zich met den
korporaal naar de aanlegplaats. De boot
had bijna den oever bereikt. Het zeil
werd nedergehaald, de oudste der in het
vaartuig gezeten personen nam zijn roode
muts af en hief de handen omhoog, als
om te beduiden, dat zij onschuldige
mentchen waren, van wie men bij een
landing aan de vesting geen gevaar te
vreezen had.
»Het zijn, naar de roode mutsen te
oordeelen, Bochezen, misschien zijn het
ook Krivosciërs,» meldde de korporaal
den fort-commandant.
»Laat de lieden naderbij komen,» beval
Hessenstein.
De onderhandelingen daartoe werden
door den korporaal in de landstaal gevoerd.
»Naderbij komen riep laatstgenoemde
den lieden, die in de boot gezeten
waren, toe.
De riemen werden in beweging gebracht
en spoedig stootte de punt der boot op
den rotsachtigen bodem.
»Uwe namen? Wat voert u hier?
Hebt ge papieren
De oudste der aangesprokenen nam
het woord
^Papieren, mijnheer eerlijke men
schen hebben geen papieren noodig. Wij
zijn arme visschers uit Zelenika; wij
brengen den heeren soldaten vruchten,
sardines, alles, alles is bij ons te koop
Pak uit Stefan, open de manden Zorka
De aangesprokenen, naar de gelijkenis
te oordeelen kinderen van den bejaarden
man, haastten zich hunne waren zoo
aanlokkelijk mogelijk voor de militairen
uit te stallen.
De onderofficier deed Hessenstein, die
intusschen het fort verlaten had en meer
naderbij gekomen was, mededeeling van
hetgeen hem door de kooplieden gezegd
was, terwijl Nazi's kleine oogen sluw en
veelzeggend op het meisje gericht waren.
Zorka keurde hem geen enkelen blik
waardig. Zij had het veel te druk met
het rangschikken van haar waren, om
aan den Kroaat eenige aandacht te
schenken.
«Zwervend volk, hoe zou dat aan
papieren komen dacht Hessenstein en
hij gaf dan ook met een handbeweging
te kennen, geen papieren te willen zien
De bezetting van het fort kwam nieuws
gierig naderbijhet was steeds eene
gewichtige gebeurtenis, die vreemde ge
zichten op het eiland te zien. De geu
rende oranjeappelen, citroenen, dadels en
druiven hadden buitendien ook veel aan
trekkelijks en evenzoo oefenden de das
spelden met de roode en groene glazen
steenen, de doeken met de meest schreeu
wende kleuren, de tabak en de sigaretten
op de kinderlijke gemoederen der soldaten
een ongehoorde aantrekkingskracht. Zij
onderhandelden, boden, en kochten 't een
en ander, terwijl zij niet wisten wat met
de meeste der door hen gekochte voor
werpen aan te vangen. De kooplieden
waren met hetgeen zij te koop boden
reeds tot op den verdekten weggekomen,
de oude man bood de waren aan, de
zoon en dochter verkochten. Nazi knoopte
reeds voor de derde maal zijn wapenrok
open en haalde uit een lederen geldbuidel
al voor de tweede maal een gulden te
voorschijn. Hij kocht slechts bij Zorka,
de waren van haren broeder geen enkelen
blik waardig keurende, en ging voort
durend op en neder, daarbij herhaaldelijk,
op zijne wijze, het meisje verliefde blikken
toewerpende en zijn uiterste best doende
om haar zijne wenschen in de sierlijkste
taal over te brengen. Het meisje scheen
van dit alles niets te bespeuren, hij
maakte op haar niet den minsten indruk
en zelfs het koeterwaalsch van den
Kroaat, een mengsel van Servisch, Kroa-
tisch, Duitsch en Italiaansch, kon haar
geen lachje ontlokken.
Zorka stond daar zoo recht als een
kaars en koud als marmerslechts hare
handen waren in beweging wanneer zij
naar hare waren greep, deze den koopers
overhandigde en het geld daarvoor in
ontvangst nam.
Blijkbaar maakte geen der jagers op
haar den minsten indruk, met de grootste
onverschilligheid beschouwde zij al de
ferme jongens. Eensklaps echter schit
terden hare oogen en rustte haar blik
op den officier, die haar naderde, om ook
iets voor zich zelf te koopen. Maar ook
slechts voor een oogenblik scheen er iets
in haar binnenste om te gaan, daarna
toonden de spiegels harer ziel weder
dezelfde onverschilligheid.
»Wat heb je al zoo te koop, mijn liet
kind vroeg Hessenstein.
Wordt vervolgd.)
<01 It WT.