Binnenland. Landbouw. De schade voor het bedrijf hieruit voortgevloeid kunnen niet van over wegenden aard worden geacht en von den in hoofdzaak hun grond in de mindere gasaflevering tijdens de eerste weken van het bedrijf. Overigens werd door ons niet de indruk verkregen, dat de vertraging in het plaatsen der gasmeters, beslist het gevolg was van nalatigheid van den directeur. Met het niet altijd hebben kunnen naleven der eenmaalgeslotencontracten, schijnt te worden bedoeld, dat de ge meente niet steeds hare beloften tot aansluiting kon nakomen. 3. Spoedig na de indiensttreding van den directeur, werd hem door het ge meentebestuur er op gewezen, dat de boekhouding voor de gasfabriek moest worden ingericht, waardoor door den adviseur de noodige modellen zouden worden verstrekt. Vooral in den beginne schijnt de directeur over voldoende tijd te hebben beschikt, om deze boekhouding in te richten, van welke gelegenheid door hem geen gebruik werd gemaakt. In ieder geval heeft de directeur niet opgevolgd de hem verstrekte opdracht tot inrichting der administratie, zooals deze aan de gasfabriek te Vlissingen in gebruik was. Niettegenstaande hij zich te Vlissingen van deze administratie heeft op de hoogte gesteld, werd door hem eene andere methode van boekhouding ge volgd, die blijkbaar geene bevredigende uitkomsten heeft gegeven en bij het gemeentebestuur het vermoeden deed post vatten, dat de directeur niet voor het administratief gedeelte zijner taak was berekend. Ofschoon het gemeentebestuur meer malen had aangeboden den directeur bij het administratieve werk behulpzaam te zijn, werd deze hulp door hem niet aanvaard en zag genoemd bestuur zich ten slotte genoodzaakt in te grijpen en de administratie door derden te doen inrichten en bijwerken. 4. Waarschijnlijk door den drang der omstandigheden werd de gasfabriek in bedrijf gesteld vooraleer deze geheel was afgewerkt. Om op het door den directeur bepaalde tijdstip nl. 15 December 1911 zoover gereed te komen moest dagen te voren dag en nacht worden doorgewerkt. Wij zijn van meening dat door den directeur in deze te overhaastig is te werk gegaan en hij de fabriek niet in bedrijf had behooren te stellen, vooraleer gebleken was dat deze, wat de hoofd zaken betrof, aan de gestelde eischen voldeed. Een samenloop van ongelukkige om standigheden, waarop wij bij de behan deling van de punten, betreffende de inrichting van de gasfabriek, nader zullen terugkomen, was oorzaak, dat de gang van zaken te wenschen overliet. In hoofdzaak beschikte de directeur bij de inbedrijfstelling en gedurende de eerste dagen na de opening der fabriek niet over de noodige voorlichting en schoten zijne kennis en ervaring in dezen tekort, om de plaats gehad heb bende storingen voldoende te beoor- deelen en de juiste maatregelen te kunnen toepassen. Overspannen door al het getob, werd de directeur in zijne gezondheid eeniger- mate geschokt en werkte deze toestaad er natuurlijk niet toe mede, om de zaken in het goede spoor te leiden. Toch werd het bedrijf gaande gehou den en is de gemeente geen oogenblik van gas verstoken geweest. Een groote nalatigheid van den direc teur mag worden geacht het stukvriezen van het verwarmingstoestel bij den gas houder en kan niet worden ontkend, dat daardoor werkelijk gevaar voor personen en goederen heeft bestaan. Ook bij de bediening van den gas motor ten dienste van de exhauster- inrichting schijnt niet steeds de noodige zorg te zijn in acht genomen, terwijl niet de noodige spoed is betracht, om een defecte manometer-installatie, die in eene gasfabriek voor een behoorlijk overzicht onmisbaar mag worden geacht, in orde te brengen en een indicateur op de gasleiding aan te sluiten. Toch was blijkens mededeeling van den Burgemeester de directeur van goeden wil en steeds in de weer om optredende storingen in de gasfabricage op te heffen en nieuwe te voorkomen. De tegenwerkende krachten, voor een gedeelte voortspruitende uit de inrich ting der fabriek, voor een ander deel uit de jeugd en onervarenheid van den directeur, waren meermalen echter zoo overweldigend, dat het uithoudingsver mogen van den directeur daartegen niet was opgewassen. Wij zijn van meening, dat in dezen de vraag mag worden gesteld, of er voor den adviseur geene aanleiding heeft bestaan, om vooral dien eersten tijd deskundige hulp en voorlichting te verstrekken. Vooral in het stokerij bedrijf zou zoo danige hulp voor den directeur eene belangrijke steun zijn geweest. 5. Uit de beantwoording van het voorgaande punt zal gemakkelijk kun nen worden afgeleid, dat de goede orde en regelmaat in den gang van zaken te wenschen hebben overgelaten. Waar toch de hoofdzaken van het bedrijf niet in orde waren, kou onmogelijk de noo dige aandacht en zorg aan alle onder deelen der fabriek worden besteed. Zoowel het zich niet doen gelden tegenover het onder hem staande per soneel, als het niet schoonhouden van gebouwen en apparaten en het niet ordenen van magazijngoederen mag naar onze meening voor een groot deei worden geschreven op rekening van den overspannen toestand van den directeur. 6. Wij beschikken niet over voldoen de ervaring en wenschen daarom niet te treden in eene beoordeeling van de voor- of nadeelen verbonden aan de oprichting en in standhouding van een gemeentelijke gaswinkel voor een plaats als Axel. Maar wel zijn wy van meening dat zoodanige winkel, wil deze naar behoo ren worden geexploiteerd en ten volle beantwoorden aan zijne bestemming, vooral bij den aanvang van het gemeen telijke gasbedrijf, de kracht van een geheelen mensch vordert, over welke kracht destijds eenvoudig niet kon wor den beschikt. Dat dus ook de commercieele, zoowel als de administratieve leiding van dien winkel te wenschen overliet behoeft geene verwondering te baren en kan worden beschouwd als een gevolg van den destijds heerscheuden toestand aan de fabriek. Ons inziens ware het beter geweest indien aan dien gaswinkel een tijdelijk karakter ware gegeven en gedurende dien tijd aan het hoofd gesteld ware een ervaren vakman, die, in overleg met den directeur de zaken zelfstandig had kunnen regelen en tot een goed einde brengen. Wij zijn thans gekomen aan de be handeling van het tweede deel onzer opdracht, namelijk de beantwoordingder punten omtrent de technische inrichting der gasfabriek. 1. De mains-hydrolic, geleverd door de gasfabriek te Vlissingen zijn van een veroudere constructie en waren aan de benedenzijde niet voorzien van de noodi ge teeraftapkranen voor het periodiek aflaten van het teer. Toch zouden deze mains niet zooveel hinder in het bedrijf hebben veroorzaakt, indien ze op voldoende hoogte boven het ovenblok waren gemonteerd gewor den, waardoor eene betere afkoeling zou zijn mogelyk geweest. De retortmondstukken waren even eens van een eenigszins verouderd model en niet speciaal geschikt voor de ovens waaraan ze waren gemonteerd. De tubelures of gasuitlaten dier mond stukken waren niet alle in de geweusch- te richting voor aansluiting der klim pijpen en op de tweede plaats op te kleinen afstand van het voorfront der ovens. Daardoor moesten de kliropijpen noodzakelijk op te korten afstand van het ovenfront worden gemonteerd en was eene doelmatige verandering van het ovenblok onmogelijk aan te brengen. Indien met klimpijpen tevens worden bedoeld de verbindingsbuizen dier pijpen met de mains-hydrolic, dan zijn vooral deze verbindingsstukkeu zoogenaamde zwanenhalzen van een zeer verouderd en ondeuglijk systeem en bij t,eerver stoppingen, welke onder de gegeven omstandigheden bijna niet te vermijden waren, zeer moeilijk te reinigen. Ook zijn meerdere klimpijpen, tenge volge van een verkeerden stand der gasuitlaten op de retortmondstukken, zeer gecompliceerd en in geval van verstopping moeilijk te bewerken. 2. Als éen gevolg van de in 't vorig punt genoemde oorzaken, konden de verbindingen tusschen de retortmond- stukkeu en de mains-hydrolic met de destijds aanwezige klimpijpen niet wor den afgewerkt en moesten daarvoor speciale gietstukken worden vervaar digd. Omtrent het afwerken van de ovens, voor zoover het de montage betrof, bestonden geen speciale voorschriften, noch bestek of teekening en wel om reden de montagestukken niet behoef den te worden geleverd door den leve rancier der ovens, doch deze werden verstrekt door de gasfabriek te Vlis singen 3. Zooals in punt 1 reeds gememo reerd, moesten de klimpijpen werkelijk op een betrekkelijk kleinen afstand van het ovenfront worden gemonteerd, waardoor deze pijpen aan grootere warmtestraling onderhevig waren en diensvolgens gemakkelijk teerverdik- king en verstopping daarin konden optreden. 4. De op de ovens voorhandene teerleiding was zeer ondoelmatig aan gelegd. Doordat deze leiding in het metselwerk van de ovens werd inge laten, was deze aan betrekkelijk hooge temperatuur blootgesteld, tengevolge waarvan het uit de mains vloeiende teer gedeeltelijk werd gedistilleerd en eene dikke pekachtige massa in de teer leiding achterbleef. Ongetwijfeld moest zoodanige installa tie eene macht moeilijkheden ten ge volge hebben. 5. Het zal wel geen betoog behoeven dat bij den geschetsten toestand waar bij telkens en telkens verstoppingen optraden, belangrijk minder gas werd geproduceerd, dan wanneer men zou hebben gedistilleerd in retortenovens die volgens de laatste eischen des tijds waren ingericht. Bij de tegenwoordige deugdelijke oveninstallaties komen in een normaal bedrijf teerverstoppingen niet of slechts sporadisch voorde pijpen bieden dus steeds een vrijen doorgang aan het gas en worden de verliezen diensvolgens tot een minimum gereduceerd. 6. De vraag of bij den bestaanden toestand storing in het bedrijf menig- vuldiger en het schoonmaken en open houden der gas- en teerleidingen moei lijker was dan bij ovens van nieuwe constructie, waar deze storingen nage noeg niet voorkomen, kan niet ar ders dan bevestigend wordep beantwoord. 7. Niettegenstaande een dipping van 12 c.M. der buizen in de vloeistof be slist niet is aan te bevelen en door de tegenwoordige gasfabriek over 't alge meen niet wordt toegepast, kan toch bij overigens goede inrichting der ovens bij zoodanige dipping wel zonder stoor nis worden gewerkt. Natuurlijk wordt door zulke dipping de drukking binnen de retorten onnoo dig vergroot, waardoor eerstens grootere gasverliezeu ontstaan en ten tweede de graphietvorming in de retorten wordt bevorderd. Alvorens van deze technische be schouwing af te stappen, achten wij het noodig Uw College er op te wijzen dat, ofschoon de inrichting der ovens niet beantwoordt aan eischen, welke volgens de hedendaagsche techniek daaraan behooren te worden gesteld, toch vele moeilijkheden zouden zijn voorkomen, indien met de noodige kennis van zaken ware opgetreden. Naar onze overtuiging is de tempe ratuur der ovens te hoog opgevoerd, en wel belangrijk hooger dan voor dé toenmalige gasafname werd vereischt, Deze omstandigheid, gevoegd bij de ondoelmatige installatie, waren oorzaak van de voorgekomen storingen in de fabricage van het gas. Resumeerenden zijn wy van oordeel: 1. dat de leiding der werkzaamhe den bij den bouw en de installatie der fabriek c.a. veel te wenschen heelt overgelaten 2. dat het beheer der fabriekende exploitatie van het bedrijf niet op oor deelkundige wijze werden uitgevoerd. 3. dat de directeur, ofschoon van goeden wil, niet beschikte over vol doende kennis en ervaring, noodig voor een deugdelijke en zaakkundige uitvoe ring zyner taak en 4. dat de montage der ovens niet vol deed aan eischen welke aan zoodanig inrichting worden gesteld. En hiermede zijn wij gekomen aan het einde onzer taak. Wij betuigen Uw College onzen dank voor het in ons gestelde vertrouwen en blijven tot het verstrekken van nader gewenschte inlichtingen gaarne te uwer beschikking. H. M. de Koningin heeft gisterna middag een bezoek aan de tentoon stelling te Epe gebracht. H. M. werd ontvangen door den bur gemeester, baron Sweerts de Landas, en de feestcommissie. Paarden en rundvee werden langs de tribune geleid, waarop H. M. had plaatsgenomen. Vervolgens bezichtigde de Koningin onder een regenbui de geheele tentoonstelling. H. M. liet zich door baron Sweerts de Landas en den heer J. H. Ch. Rauwenhoff, voorzitter van het bestuur der tentoonstellings commissie, inlichten en onderhield zich met verscheidene inzenders. Te 5 uur vertrok H. M. Ry kspostspaar bank De Directeur der Rijkspostspaarbank brengt ter algemeene kennis dat alle spaarbankboekjes, uitgegeven in de maand September en waarop de rente, over het afgeloopen jaar nog niet werd bijgeschreven, zoo spoedig mogelijk, ter verificatie en rentebijschrijving bij hem worden ingewacht. Voor de toezending daarvan kan ge bruik gemaakt worden van omslagen met gedrukt adres, kosteloos aan de kantoren der Posterijen verkrijgbaar. Afgifte der boekjes tot voornoemd doel aan die kautoren geschiedt tegen bewijs van ontvang. We lezen in het „Zeeuwsch Land bouwblad" van jl. Woensdag Zooeven ontvingen wij het treurige bericht, dat de heer K. D. Punt, kolonel der veldartillerie en sedert 1901 voor zitter van de algemeene keurings-cum missie voor de paardenfokkerij, zich om gezondheidsredenen verplicht heelt gezien zijn ont3iag te moeten vragen uit laatstgenoemde betrekking. De paardenfokkerij in Nederland maar vooral ook in Zeeland, lijdt hierdoor een gevoelig verlies, en ofschoon wil gaarne willen toestemmen, dat niemand onmisbaar is en dat een geleden ver- V) lies binnen zekeren tijd niet meer ge wordt, is het onze vaste overtuiging.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1912 | | pagina 2