I erfenis van oom Reinhard.
No. 29.
Zaterdag IS Juli 1911.
27e Jaarj*.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
1e
F- DIELEMAN.
Een stak geschiedenis Yan Halst.
FEUILLETON.
COURANT.
D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimtb berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Ter gelegenheid van het bezoek der
leden van de Fédération Archéologique
et Historique de Belgique aan de stad
Hulst op 8 Augustus, heeft ds. L. M.
Boer aldaar, thans ook een korte
kroniek van die stad samengesteld,
telke als laatsten datum natuurlijk
jeeft dien van voornoemd bezoek, en
waaruit ons overigens ook blijkt de
belangrijke waarde, die eertijds werd
toegekend aan het bezit van dit ver
geten stadje.
In de 10e eeuw wordt reeds melding
gemaakt van een sterke burcht, Castrum
Hulust, met bijbehoorend vlek, waar
aan de graven van Vlaanderen in 1156
Jtadsrechten en later belangrijke privi
legiën gaven. In 1390 wordt het gilde
der zoutzieders vermeld, aan wie Lo-
dewijk van Vlaanderen voorrechten
verleende, o. a. vrydom van tollen door
geheel Vlaanderen en St. Omar. Hoe
jbelangrijk hun bedrijf was blijkt wel
uit de mededeeling, dat er aan den
Zoutdijk 90 zoutziederijen stonden. Met
het verzanden van de haven verliep
jlater het bedrijf.
Van 1413 af werd door de vorsten
telkens toestemming gegeven om de
sterker te bevestigen en dat dit
noodig was, blijkt uit het feit, dat de
Bruggenaren en Gentenaren haar in
1453 geheel verbrandden en verwoest
ten, terwijl in 1485 de Gentenaren
ouder Robert de Lange een onver-
|wachten inval deden, waarbij zij even
wel door de toegestroomde inwoners
Zij zag hoe zijn toch al bleek gelaat
oog meer verschoot, hoe zijn mondhoeken
trilden. Hij schudde het hoofd. »Ik
roeide het en kwam toch. Ik houd
tooveel van je, Signe, dat ik vertrouw
je liefde voor mij te kunnen wekken.
Hoogheid, ik wil open kaart met u
spelen,» antwoordde zij snel. »Ik wist
hat u zoudt komen en ik was besloten
aanzoek aan te nemen. Ook ik
wilde op de toekomst vertrouwen. Maar
plotseling werd het mij helder: ik
looals ik ben 1 ik kan niet zonder
liefde trouwen. Het zou een zonde zijn
tegenover u en tegenover mijzelve. Het
zou een namelooze ellende geven. Ver
geef mij, als ik u ooit eenige hoop deed
koesteren die nooit in vervulling kan
gaan. Vergeef mij als u het kunt
Ik weet wat ik op het oogenblik van de
band wijs. Maar ik kan niet anders.»
Zij stonden dicht bij elkaar. Zoo
dicht dat hij haar hijgen bespeurde.
En Signe zag hem nu helder in de
oogen.
»Dus u hebt een ander lief!»
dep hij.
•Neen, Hoogheid, neen! Mijn hart is
'olkamen vrij. Misschien ik weet
n de straten verslagen werden. De
aanvoerder en een 70 tal zijner mannen
vluchtten in het stadhuis, maar dit
werd door de Hulstenaren in brand
gestoken, zoodat geen enkele der vij
anden ontkwam.
Maximiliaan van Oostenrijk bezocht
in 1486 de stad en inspecteerde de
werkzaamheden aan de versterkingen,
die zoo krachtig werden gemaakt, dat
men Hulst onneembaar noemde. Als
een bewijs van de beteekenis der stad
diene, dat Maximiliaan haar het vol
gende jaar weer bezocht en graaf
Philips van Nassau als gouverneur der
stad en Stadhouder-generaal vau Vlaan
deren aanstelde. In 1488 trachtten die
van Gent zich op Hulst te wreken,
maar hun aanval werd afgeslagen en
heer Aelbrecht van Dackenhuysen,
opvolger van den graaf van Nassau,
versloeg de Gentenaren en brandschatte
Gent. In 1489 belegerdeu de Gente
naren Hulst weder, maar werden afge
slagen, terwijl zij later bij Hontenisse
door de Hulstenaren werden verslagen.
In 1491 gelukte het hun evenwel de
stad stormenderhand in te nemen, te
plunderen en te brandschatten, voor
welke verliezen Maximiliaan en zijn
zoon Philips de burgerij evenwel scha
deloos stelden ten koste van de stad
Geut.
Vervolgens wordt melding gemaakt
van de blijde inkomsten van verschil
lende vorsten, tot de tijd nadert van
de hervorming. Casparus Heydanus,
later voorzitter der Synode van de
Ned. Geref. kerken te Embden, bracht
van 1550—1556 vele inwoners tot de
het niet» een droef glimlachje vloog
even om haar mond misschien ont
waakt het nooit. Ik denk dat wel eens.
Maar zonder liefde zonder liefde is
het mij niet mogelijk te trouwen.»
Het was alsof hij zich aan dat mis
schien» wilde vastklampen. Hij aarzelde,
keek naar den grond en keek weer op.
Eu toen zei hij plotseling en het
klonk haar merkwaardig naief na al
wat hij gezegd had: Misschien
misschien lukt het mij nog eenmaal uw
toegenegenheid te winnen.»
»0, Hoogheid, ik ben u toegenegen.
Maar
»Neen, zoo meende ik het niet. Ik
bedoel meer. Natuurlijk. Ik wil u alleeD
vragen laat mij nog een kleine hoop.
»Ik mag het niet.»
»Vergun mij dan tenminste.... verbied
mij niet, uw omgang te blijven genieten.
Misschien, misschien leert u mij beter
kennen. Misschien heb ik wat overijld
gehandeld. Vergeet u wat ik vandaag
zei....»
»Dat is onmogelyk, Hoogheid.»
Er was een hardnekkigheid in hem,
die haar bijna roerde. Onwillekeurig
dacht zij »een ander zou ten hoogste
beleedigd zijn weggegaan. Vooral iemand
van zijn positie. En hij smeekt om
kruimpjes. Hij moet toch werkelijk veel
van mij houden veel meer dan ik
denk....»
Toen begon hij weer »Heb toch wat
Hervormde kerk en nu volgt een
sombere lijst van personen, die om
hun afval van de katholieke kerk
in verschillende jaren werden ver
brand, onthoofd, verbannen, gegeeseld
of opgehangen, tot in 1578 Hulst zich
aansluit by Gent, dat de regeering had
verdreven en den Herv. Godsdienst
weer had ingevoerd.
Hoezeer Hulst in die troebele tijden
te lijden had, blijkt uit de volgende
jaartallen. lo83. Parma verovert haar.
1586. Philips Sidney, gouverneur van
Vlissingen, eischt vergeefs de stad op
en slecht verscheidene forten in Hulster
Ambacht. 15 Sept. 1591. Prins Maurits
komt voor de stad beschiet haar zwaar
bij weigering van overgave en neemt
haar op den 23en September. 9 Juli
—18 Aug. 1596. Aartshertog Albertus
belegert Hulst en neemt de stad, die
haast een puinhoop was geworden, in.
In de heete gevechten waren van de
belegeraars eenige duizenden gesneu
veld, onder wie maarschalk de Bo3ue,
terwijl ook de belegerden een 800-tal
dooden hadden.
In 1640 deed Frederik Hendrik een
poging om de stad te heroveren, maar
de aanvallers die onder bevel van
Hendrik Casimir, stadhouder van Fries
land, stonden, moesten aftrekken en
Hendrik Casimir zelf sneuvelde. In
1645 sloeg Frederik Hendrik persoonlijk
het beleg om de stad, waarop deze
zich moest overgeven. Graaf Hendrik
van Nassau werd aangesteld als gou
verneur der stad.
In al dien tijd had men natuurlijk
een heen en weer trekken der inwo-
medelijden, freule! Waarom zouden
wij deze minuten niet kunnen wegden
ken en den weg terugvinden tot onzen
vroegeren omgang Misschien maar
u zult het zeker banaal vindenmis
schien is de.... uiteenzetting die wy
hadden, zelfs de aanleiding tot vriend-
schappelijker betrekkingen tusschen ons
beiden.»
Het was zooals hy zeizij had het
goedkoope aanbod der vriendschap altijd
voor een zeer banale uitvlucht gehouden
in dergelijke gevalleu. Onder sommige
omstandigheden kon zulk een aanbod
zelfs allerlei gevaren in de toekomst met
zich meebrengen.»
Nu verscheen haar zulk een compro
mis toch in een ander licht. Deze uit
vlucht kwam haar niet oogelegen, maar
hielp haar alleen niet heen over het
pijnlijke van het oogenblik. Zij voelde
dat zij die uitvlucht niet mocht en niet
kon laten ontgaan. En een gevaar....
welk gevaar zou er voor haar uit kunnen
ontstaan
En zoo zei zij dan hoewel eenigs-
zins aarzelend: >Hoogheid, ik zou niet
weten waarom tusschen ons niet alles
zou kunnen blijven als vroeger.»
Haastig greep hij toe: »Ik dank u,
freuleIk dank uIk ben zoo bly
dat u mij niet geheel zonder hoop laat
gaan.»
>Neen Neen.... geen hoop....»
»0, het zal maar een geheime, stille
ners als de Staatschen de stad hadden,
dan verlieten de katholieken de stad
en vestigden er zich Hervormden, en
als de stad in handen viel van den
vijand, dan weken de Hervormden uit
en kwamen de Katholieken binnen.
In 1672 dreigde wel gevaar van
Franschen kant, maar het dreef over.
In 1702 en 1705 deden de Franschen
vergeefsche aanslagen op de stad, bij
welke laatste gelegenheid eenige ka
tholieke Franschgezinde inwoners, die
gepoogd hadden de stad by verraad
over te leveren, hun leven onder beuls-
handen lieten.
In 1747 viel de stad door het ver
raad van den gouverneur de Rocques
den Franschen in handen. De verrader
werd in 1748 veroordeeld tot het
zwaaien van het zwaard over het hoofd
en levenslange gevangenisstraf op
Loevestein. Bij den vrede van Aken
in 1748 kwam Hulst en Zeeuwsch-
Vlaanderen weer aan Nederland, maar
in 1794 namen de Fransche troepen
onder generaal Merlin de stad weer in
en eerst 2 Mei 1814 trokken de eerste
Nederlandsche troepen haar weer
binnen.
In 1826 werd het kanaal van Ter
Neuzen naar Gent gegraven en be
gonnen werd met een zij kanaal naar
Axel en Hulst, maar bij de onlusten
in 1830 werd het werk gestaakt op
een halt uur afstand van Hulst. De.
werklui, meest Belgen, lieten het werk
in den steek en Hulst bleef tot nog
toe verstoken van een gemeenschaps-
weg te water.
Van 21 Oct. 1830—11 Jan. 1831
hoop zijn.... ik zweer u dat ik u er nooit
lastig mee zal vallen.» Hij greep naar
hare hand. Zij liet ze hem. Hy drukte
er zijn lippen op, misschien warmer,
misschien een oogenblik langer dan ge
woon was. Ook dat liet ze toe. En zy
dacht er bij „hoe anders zou het zijn,
als niet nog in het laatste oogenblik het
reddend inzicht voor mij gekomen was.
Goddank dat het kwam goddank!»
En toen trachtten beiden den conven-
tioneelen toon weer te vinden. Het
wilde niet recht lukken. Zij waren
beiden nog wat zenuwachtig. Maar toch
al bleven vraag en antwoord steeds
nog verband houden met wat er zoo
even had plaats gehad hun beider
gemakkelijkheid van toon bracht hen
weer in het gewone spoor der conventie.
„Uw Hoogheid blijft in Berlijn?»
Hij zocht in haar blik. Wilde zij dat
hij op reis ging, dat hij voor eenigen
tijd ten minste verdween >Ik weet
het nog niet, freule. De Riviera lokt
mij niet zoo meer als vroeger.»
»Het is mogelijk dat wij voor een
maand, tot het begin der feesten aan
het hof, naar Rome gaan. Mijne ouders
spreken er van. Maar het is nog on
zeker. Voor mij heeft overigens Rome
in den winter weinig aanlokkelijks.
Rome is koud en onvriendelijk.»
»Zeker. Als men in December naar
talië gvu, miec men wel t.erstoa 1 dim-
reizjn uair Sicilië.