\o. 88
Zaterdag 4 Februari 1911.
26e Jaar^.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen.
F. OIFLEMAX,
Buitenland.
FEUILLETON.
Hst vsrmists klsinood.
WllSdll
COURANT
DU blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor Belgïè 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tol
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
FRANKRIJK^
In het rapport van de commissie voor
ie marine over het wetsontwerp be-
retfende aanbouw van twee pantser-
chepen in dit jaar, wordt aangeraden
iet ontwerp aan te nemen. Volgens
liet rapport moeten de schepen op
«rticuliere wet ven gebouwd worden,
iaar de staatswerven vooreerst nog niet
n staat zullen zijn binnen den bepaalden
lijd het werk te volbrengen. Indien
ie schepen op de 3taatswerven te Brest
in Lorient op stapel gezet worden, zou
dat het ten uitvoer leggen van het
vlootprogram met acht maanden ver
tragen. Dit, meent het rapport der
narine-commissie, is al reden genoeg
den bouw der schepen aan de par
ticuliere industrie op te dragen. Maar
bovendien zou, men, zoo het werk .aan
werven te Brest en Lorient opge
dragen werd, eerst moeten beginnen
daar droogdokken te bouwen, de werk
plaatsen te vergrooten en het aantal
machines enz. uit te breiden, en het
personeel der werven te vergrooten
met drieduizend man in Brest en twee
duizend in Lorient. Op deze gronden
onders.teunt de commissie van rappor
teurs het verlangen der regeering, om
den bouw der schepen aan de parti
culiere industrie op te dragen. Opzijn
laatst moet I Aug. de kiel der nieuwe
oorlogsbodems gelegd worden. Voor
dit jaar worden de kosten der beide
schepen op ongeveer vijf millioen frank
begroot; zij zullen tot de Jean Bart-en
Courbet-klasse behooren.
70)
XXXVIII.
De teleurstelling, die Renate hem ver
oorzaakt had en die zijn geloof aan haar
ondermijnde, knaagde hem als een worm
aan zijn hart. Hij kende zichzelve en
wist dus dat zijn vertrouwen, eenmaal
geschokt, nooit weer in het evenwicht
zou komen -dat hij misschien wel
vergeven, maar nimmer vergeten kon
Hij zag licht achter de vensters van
Richard's kamer. Toch moest hij twee
maal schellen, vóór daarbinnen schreden
naderden. Richard zelf deed open.
»Ben jij 't? Ik had de meid naar
de post gestuurd. Kom binnen.
Daar hij met de eene hand den deur
knop vasthield en met de andere hand
de lamp, trok de majoor zijne reeds
uitgestokene rechter terug.
»Het spijt mij erg, dat ik je vanmorgen
misgeloopen ben,* zeide Jürgen. »Re-
nate meende dat 't met je gezondheid
niet goed staat. Wy moeten dus eens
ernstig er over denken, daaraan iets te
doeu. Mijne vrouw zou overigens kunnen
betuigen hoe ik mij in den laststeu tijd
herhaaldelijk verweten heb, je schromelijk
te hebben verwaarloosd.*
ENGELAND.
Het smaadgeding tegen Mylius, die
in het blad Liberator heeft geschreven,
dat koning George als prins op Malta
heimelijk getrouwd is met een dochter
van admiraal Seymour, is Woensdag
voor den hootdrechter Lord Alverstone
begonnen. Het geval wekt groote be
langstelling bij het publiek. Het hof
is stampvol. Onder het gehoor bevindt
zien minister Winston Churchill.
De kroon is vertegenwoordigd door
Sir Rufus Isaacs, den prokureur-gene-
raal, en Sir John Simon, den ad vokaat-
generaal, alsmede de welbekende straf-
recht-alvokaten Riwlatt en Muir.
De beschuldigde zit aan de tafel der
prokureurs tusschen twee wakers in
burgerkleeding.
Op Alvertone's vraag of hij een ver
dediger heeft, antwoordt Mylius, dat hij
zich zelf zou verdedigen. Hij eischte
vervolgens de particuliere brieven terug
die den 26öu December in beslag zijn
genomen, hetgeen hij een grove schen
ding van de wet noemde. De rechter
wees den eisch af.
De beschuldigde vroeg vervolgens of
ie koning,, die de beschuldiger in het
;eding is, tegenwoordig zou wezen. Hij
verlangde, dat de koning er bij zou
zijn, a ingezien elke aiugeklaagde het
recht heeft tegenover den aanklager
estel 1 te word m. De rechter ant
woordde, lit ie Koning uiet opgeroepen
kon worden.
Sir R. Isaacs deelde mede, dat hij
admiraal Seymour en diens doenter
mevr. Napier, die met een zeeofficier
is getrouwd, als getuigen zou oproepen.
Isaacs zou bewijzen, dat de dochter
van admiraal Seymour den koning nooit
op Malta heeft ontmoet, en dat zij hem
in het geheel slechts tweemaal in haar
leven heeft ontmoet, eens toen zij acht
jaar oud was en eens op een ontvangst.
Daarop riep Sir R. Isaacs admiraal
Seymour op. Deze getuigde, dat hij
twee dochters had gehad. De oudste
is in 1899 getrouwd met kapitein-ter-
zee Napier, de jongste is in 1895 over
leden. Deze overledene is nooit ge
trouwd geweest en heeft nooit met den
koning gesproken. De koning was niet
op Malta, toen zijn dochters daar waren.
Mevr. Napier heeft den koning nooit
gesproken vóór 1898.
Sir R. Isaacs, die met groote bedacht
zaamheid sprak ontwikkelde vervolgens
de beschuldiging. De aangeklaagde had
den koning in zijn eer getast. Het was
zijn bedoeling op den koning af te geven,
teneinde hem te vernederen in de ach
ting van alle welgezinde burgers. Spr.
legde er den indruk op, dat de repu-
blikeinsche gevoelens van den beschul
digde buiten geding waren. De aan
klacht was ingediend, omdat de beschul
digde het huwelijk van den koning met
de koningin een schandelijke bigamie
en een beleediging van de kerk noemde.
Hij heeft beweerd, dat de koning, toen
hij in 1890 op Malta was, er trouwde
met een dochter van admiraal Seymour
en haar schandelijk in den steek liet,
alsmede het kind uit dien echt geboren,
toen hij in 1892 erfgenaam van den
troon werd, teneinde te trouwen met
een prinses. Met verheffing van stem
en grooten nadruk verklaarde spr. dit
Hij had middelerwijl mantel, pet en
sabel afgelegd. Toen zij in de kamer
tegenover elkaar stonden, drukte hij zoo
warm als altoos zijn breeder's hand,
zonder te bemerken dat deze koud en
zonder wederdruk in de zijne lag.
»Hoe gaat 't toch, Richard Ik kan
je een nieuwtje meêdeelen, dat je ver
rassen zal.*
»Ik van 't zelfde,* zeide Richard,
zonder zijn gelaat te vertrekken, terwijl
hij naar de schrijftafel ging, een brief
uit eene lade nam en dien Richard over
handigde.
»LeesHet is om te lachen.*
De majoor vouwde het geparfumeerde
glacé-papier open, keek het even in en
smeet het toen als iets vuils op de tafel.
»Zoo iets heb ik vermoed Denk
je er tegen in te gaan
Richard lachte luid. »Dan zou ik
wel stapelgek moeten zijn Zij mag
blijven waar zij wil. Ik zou niet weten
wat ik nog met haar beginnen moest.
Vóór het schip zinkt, verlaten de ratten
het.*
»Je moet je er over heenzetten. Hoe
eêr je dat doet, des te beter voor je
zenuwen, man.*
»DéArover heen en over veel anders
óók nog,* zeide Richard, zich over zijn
heete voorhoofd strijkend... »Maar nu
je nieuwtjeEn dau,« hij sprong van
den stoel en liep gejaagd door de kamer
>dan hebben ivij elkaar iets te vertellen.*
heele verhaal een weefsel van onwaar
heden.
Het eind was, dat Mylius schuldig
bevonden en tot een jaar gevang, werd
veroordeeld
ITALIË.
Er worden leelijke dingen verteld
over aanzienlijke belasting-ontduikingen
van een spiritus-maatschappij. Het heet
dat de afgevaardigde Montagna en eenige
andere hooggeplaatste personen in de
zaak betrokken zijn. Eenige dagen ge
leden zijn zeven ambtenaren van de
financiën en een koopman te Rome in
hechtenis genomen. Men vertelt dat
tot de Kamer het verzoek zal worden
gericht Montagna uit te leveren aan
het gerecht. De staat moet voor een
half millioen lire opgelicht zijn. Ook
de half ambtelijke Tribuna heeft het
over de zaak. Zij zegt dat het een
wijdvertakt schandaal is en dat ook te
Napels op ernstige wijze fraude is ge
pleegd. Voor fabelachtige sommen, zoo
zegt het blad, heeft de Staat schade
geleden. De Tribuna dringt bij de
regeering aan op krachtige maatregelen,
opdat het vertrouwen van het publiek
op de justitie niet geschokt moge worden.
AMERIKA.
Dominee Aked, een voormalig En-
gelsch predikant, die zich in Amerika
heelt laten naturaliseeren, en daar voor
ganger is van de z.g. „millionairskerk"
in New-York (de Fifth Avenue Baptist
Church) geniet voor een kanselredenaar
een hooge bezoldiging althans vol
gens Europeeschen maatstaf. Aked had
tot dusver 25,000 gulden 'sjaars maar
De majoor keek hem met bezorgde
oogen na. »Ik vind dat je niet juist
in een toestand bent
»Je vergist je,« viel Richard in. Wat
je ziet, is enkel uiterlijk. Integendeel
het is mij een behoefte, in gezelschap
te zijn. Dat jaagt mij de gedachten uit
mijn hoofd.*
»Het zou beter zijn, dat je je verstand
er tegen inzette, of dat je schoon schip
er mee maakte. Heb je een steen op
je gemoed, schuif hem er dan af. Dat
helpt
»Ik sta op sprong er toe,* zeide Richard,
het lampescherm zóó wendend, dat de
schaduw op zijn gelaat viel. »Voprloopig
heb ik legen mogenavond een whist
partijtje op touw gezet. Het meisje
brengt juist de uitnoodigingen op de
post. Ik wou van jou uiet verlangen,
mij den tijd te offeren, die je nu waarlijk
wel beter besteden kunt.*
>Mij dunkt,* antwoordde de majoor,
>dat ik dit verkapte verwijt toch niet
van je heb verdiend, al was dan ook in
de laatste maanden de omgang tusschen
ons niet zoo levendig Maai laat dit
wezen zoo het wil. Nu mijn nieuwtje
Wij hebben, naar het schijnt, ons ver
heugd over eene doode musch. Dat wil
zeggen ik sta weer zooals ik stond toen
ik luitenant werd: ongefortuneerd, met
geea andere pecunia dan mijne gage.
»Wat bedoel je?* vroeg Richard, en
hij liet zich op een stoel valleu.
»Ik zal je met veel vijven en zessen
niet aan het hoofd malen. Kort en goed
er is eene tot in het derde lid terug-
reikende misvatting aan het licht geko
men, waarby blijkt dat niet de groot
vader van Charlotte Kleberen van myne
overledene vrouw de rechtmatige erf
genamen van den groothandelaar Schulze
waren, maar Renate's grootvader, de
indertijd verstootene zoon. Bij gevolg
is Renate de erfgename vau het onge
deelde vermogen Wat scheelt er aan
Richard F Wat overkomt je?
Richard was opgesprongen, luid
lachend. Wat er in hem omging, moest
zich uiten. Zijn hoofd dreigde te barsteu.
Indien het was zooals Jiirgen zeide
en eene innerlijke stem bevestigde dat
dan had feitelijk Reuate, die hij zoo
snood in de steek liet, met haar geld
zynen levensweg geëffend, zijnde in de
keus van zijn beroep hem mogelijk ge
maakt, terwijl zij zelf met hare moeder
armoede leed. Dan was alles, wat hij
uitgegeven en genoten had, haar eigendom
geweest. En hy had onophoudelijk van
haar genomen en zijn voordeel getrokken,
van hkèir, wie hij, terwille van eeu
uiterlijken schijn, de bitterste veronge
lijking had toegevoegd.
Het lachen bleef nem eindelijk in de.
keel steken. Hij walgde vau zicnzelf.
En zijne verhitte phautasie ontrolde voor
hem het gansche verleden, in beelden
als die men aanschouwt door de kine-