Nieuwjaars-advertentiën Vrijdag 30 December 1010. Jaarg. 20e Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. ÜIELEMAX, Buitenland. FEUILLETON. Hst vsrmists kleinood. «d Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. ■t Advertentièn worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. In het NIEUWJAARS NUMMER, dat Maandag Januari 1911 zal verschijnen, ^kunnen geplaatst worden a 30 Cent, uiter lijk tot Zaterdagmiddag 4 uur. Men wordt beleefd verzocht hier van zoo spoedig mogelijk opgave te doen. DE UITGEVER. DUITSCHLAND. De margarine-fabriek van Mohr und Co. te Altona had aan verschillende bladen een mededeeling toegezonden, volgens welke op grond van een be trouwbaar onderzoek nog nergens ge bleken was, dat haar margarine ver giftigde bestanddeelen bevatte. Daartegenover maakt nu de politie te Berlijn bekend, dat zij met marga rine van de firma Mohr, nadat menschen die er van gebruikt hadden ziek waren geworden, proeven genomen heeft bij honden. Alle honden, die de margarine binnen gekregen hadden, werden na een halt uur onrustig en begonnen te braken. Het braken herhaalde zich tot twintig keer toe. Na zes uur lagen de dieren als stervend op een zijde, maar ze kwamen weer bij. Een hond, die de margarine gegeten had, bezweek XXXII. na 20 uur. Het slijmvlies van de maag en van den dunnen darm was rood en gezwollen. Andere honden, die, voor de contróle-proef, zuivere boter en kunstboter van andere herkomst ge kregen hadden, bleven allen volmaakt gezond. Uit deze proeven blijkt dus ten dui delijkste, dat de kunstboter van de firma Mohr een vergif bevat, dat een hevige ontsteking van het slijmvlies van maag en darmkanaal veroorzaakt. Alleen weet men, daar het onderzoek van vetten en oliën zeer moeielijk is, nog altijd niet recht, welke stof dat is. FRANKRIJK. Te Duinkerken is het weer onrustig. Omstreeks 4000 bootwerkers hadden in een vergadering besloten niet voor s ochtends 8 uur aan boord van de schepen der geregelde lijnen hun werk te beginnen, niet meer dan acht uur daags te arbeiden en niet te werken op Zon- en feestdagen. De reederijen, tot welke de geregelde stoomvaartlijnen hooren, hebben hier tegenover geëischt, dat er 's ochtends om zeven uur op de gewone wijze met het werk begon nen zou worden. Vandaar conflict, dat met uitsluiting door de reeders geëindigd is. Maandag is er dan ook in de haven van Duinkerken zoo goed als niet gewerkt. Alleen aan boord van het stoomschip Whakarua heeft een klein aantal bootwerkers arbeid verricht. Het aantal schepen, dat aan de kaden te Duinkerken gemeerd ligt, is groot en er worden juist deze dagen nog heel wat schepen verwacht. Nu eindelijk was voor haar het oogen- blik gekomen, waarop zij hare zoo lang verkropte afgunst eens ontladen kon, en nu brak haar wrevel dan ook los, met teugellooze heftigheid. »Alles,* zoo raasde zij valles, wat ik voor of tegen iets aanvoerde, had voor Richard slot noch zin, zoodra uw Daam er bij betrokken kon worden. Met alles, wat ik gaf of geven wilde, wat ik wenschte, hoopte en verlangde, werd ik smadelijk afgewezen uit uwen naam. Van den beginne af was ik de bijloop u daarentegen de gebieder. Voor u in commissie werd ik door Ri chard gedrild en gekastijd.... Dat was geen man naar mijn smaak -- zoo één, die bij alles wat hij deed maar vroeg wat zijn broer er van zou zeggen die voor datgene, wat u uit uw overvloed hem gaaft, zoo dankbaar was als een goed gedresseerde poedel, die niet het geringste begrip had van zelfstandigheid, en die uit angst voor uw ongenade mij als eene idiote onder curateele houdt, ïoodat ik niet in staat ben mij een paar schoenen aan te schaffeu. Een man, die met groote woorden groote verwachtingen wekte, maar nu over elke penning van zijn karige traktement als een kantoor bediende boek houdtEn dit alles vaart zoo onder de vlag van Jürgen Uitgeput door hare heftigheid bleef zij steken misschien ook omdat de blik, dien Jürgen von Saldorf op haar vestigde, haar plotseling verhinderde voort te varen. >Wanneer ik,« zeide hij, met groote zelfbeheersching wan neer ik in al datgene, wat je mij zooeven verweten hebt, ook slechts een vonkje van liefde voor Richard en een spoor van verlangen om weer met hem op een beteren voet te geraken hadde kunnen ontdekken, dan zou ik ondanks alles mij er over hebben verheugd en mij gevleid hebben met de hoop, dat ik zelf ook nog iets zou kunnen bijdragen tot eene betere verstandhouding, zoowel tusschen u en mij, als tusschen uw man en u. Maar ik zie van berouw geen zweem, en even min van goeden wil. Dus sta ik machteloos.* »lndien dit vroeger uwe opvatting ware geweest, geachte zwager,* ant woordde het vrouwtje, geen haarbreed toegevend, »dan zouden wij nu niet in den put van belachelijkheid zitten, waarin wij zijn geraakt. Wij leven nu in zekeren zin van den uitdrager. Mijn man ver- schachert het ontbeerlijke, en van het onontbeerlijke maakt hij inventaris op. Ik kan u verzekeren, dat deze methode in mijn ouderlijk huis onbekend is. En Intusschen meldt een telegram aan de Liberté, dat vandaag het werk her vat zou worden. Op Kerstavond wordt er te Parys en te Parijs niet alleen druk ge smuld. Ditmaal heeft Parijs met bij zonderen eetlust zijn nachtmaaltijd verorberd. Wilt u weten welke hoe veelheden er zoo al naar binnen zijn gewerkt Ziehier dan een paar cijfers, die door iemand van de Halles aan de Gaulois zijn medegedeeld. Er zijn op- ;egeten 189.648 stuks gevogelte, 70.000 :g. boter, 200.000 kg. bloedworst 9308 stuks wild65.800 kg. kaas 140 000 kg. zeevisch; 8850 kg. zoet water-visch14,350 kg. schelpdieren, mosselen, garnalen, enz.1000 kg. alikruken. Buitengewoon veel oesters heeft Parijs dezen Kerstnacht gegeten. Ongerekend de oesters, die bij visch- handelaars en in andere winkels ge kocht zijn, hebben de Halles alleen 38.000 kg. oesters geleverd. Een Parijsch bankier, Worms ge- heeten, had zijn gevolmachtigde, Loeb genaamd, opgedragen 262.500 frank aan een te Brussel wonenden klant te gaan brengen. Daar Loeb een nietig mannetje is, vond Worms het toch wel wat gewaagd, hem alleen naar Brussel te laten gaan. Daarom bracht hij hem zelf eerst naar het station en gelukkig zag hij daar twee Engelschen, die hij kende en die eveneens naar Brussel gingen. Hij vroeg hun, of ze een beetje op Loeb wilden letten. Dankbaar aan vaardde Loeb het beschermend gezel schap der beide gentlemen. Hij ver verder moet u mij de opmerking ver oorloven, dat zelfs in het kleinste hutje de huwelijksliefde met een zakgeld van tien mark 's maands en een enkele domme dienstmeid veel van hare bekoring voor de huisvrouw verliest. Wees dus zoo goed, geachte zwager, uwe boetpredicaties niet tot mij, maar tot uw broer te richten. Daar zijn zy aan het rechte adres Haar toon was aanvankelijk eerlijk verontwaardigd, maar allengs, terwijl Renate's beeld voor haar oprees, al scherper en schamperder geworden.... »Indien ik had kunnen vermoeden, tot welk eene onvruchtbaarheid uw ge moed zich heeft verhard,* zeide de ma joor, ondanks zijne zelfbeheersching van ergernis kleurend, dan zou deze eerste en laatste poging tot bemiddeling mijner zijds achterwege gebleven zijn. Eu toch kan ik die niet betreuren. Want indien ik nog in twijfel had geetaan, aan welke zijde de meeste schuld aan dit mislukte huwelijk ligt, dan zou uw antwoord nu dien twijfel hebben opgeheven. U hebt mijne hand teruggestooten »Zoowel de uwe, als die van de juf frouw van gezelschap mijner tante Litta viel zij trillend van kwaadheid in. Jürgen stond een oogenblik verbluft. Toen keek hy haar met diepe verachting in het gloeiende gelaat, draaide zich om en ging de kamer uit. Uila grinnikte hem vergenoegd na en begon ijverig telde hun, dat hij den klant, aan wien hij de 265.000 frank moest afdragen, niet kende, waarop de Engelschen ant woordden, dat zij hoe toevallig toch dien persoon heel wel kenden en Loeb dus wel bij hem zouden brengen. Te Brussel stelden zij aan Loeb een meneer voor, die zeide de klant van den bankier Worms te zijn, voor wien de 262.500 frank bestemd was, maar tevens verklaarde hy slechts te Londen het geld in ontvangst te willen nemen. Waarop het viertal zich naar Londen begaf. Onderweg gaf Loeb het geld aan een der Engelschen te bewaren, die hem met allerlei griezelige verhalen van Londensche zakkenrollers bang hadden zitten maken. Toen het gezel schap te Londen aankwam, verdwenen de Engelschen met het geld. Loeb zoekt ze nog. RUSLAND. Krachtens een besluit van den mi nisterraad zullen de studenten, die verantwoordelijk moeten gesteld wor den voor de jongste ongeregeldheden, van de universiteiten verbannen worden. In Petersburg is die maatregel reeds op L7 studenten toegepast. De ministerraad heeft verder be schikt dat de studentenvergaderingen onder geen voorwaarde moeten toege laten worden. In eenige hoogescholen hebben de universiteiten besloten geen vergaderingen meer te houden. De arbeidersgroep en de sociaal democraten zullen de regeering spoedig in de Doema interpelleeren over de voorvallen te Odessa. een tweeden koffer te pakken. Vijf minuten later meldde haar een telegram, dat haar vader, de heer Von Rittweg, zacht, ontslapen was. Toen Jürgen uit het huis trad, ademde hij verlicht, als uit eene verstikkende atmosfeer gekomen. De woning van zijnen broeder, naar welke hij eertijds zoo vaak had verlangd, als naar een toevluchtsoord van huiselijkheid, lag achter hem een oord van ongezellig heid en onvrede, waar hij zijnen voet niet meer wenschte te zetten. Den volgenden dag vertrok hy naar Dresden. Hij had Renate verzocht, hem aan den trein te wachten en inderdaad vond hij haar bij het uitstappen, stralend van geluk. Arm in arm verlieten zij het station. Des avonds, in Litta Stadelburg's kleine salon, terwijl de gravin in de aangrenzende kamer brieven schreef, zaten de beide verloofden samen alleen. Morgen,* zeide de gelukkige bruide gom morgen ben je de mijne, Re nate over weinige uren nog slechts.* Zoo spraken zy, zooals menschen ond-r hunne omstandigheden gewoon zijn i-- spreken over dingen, in de hoo^ mate belangwekkend voor hen beiden, maar voor niemand anders. Eindelij! zeide Jürgen »Een verzoek heb ik nog, kindlief.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1910 | | pagina 1