Binnenland. Landbouw. Rechtszaken. Gemengd Nieuws. De minister van binnenlandsche zaken heeft alle havenplaatsen, gelegen in de Italiaansche provincies Bari en Foggia, besmet verklaard wegens Azia tische cholera en het aantal dagen, bedoeld in het eerste lid van art. 8 van de wet van 28 Maart 1877 (Stbl. no. 35) bepaald op vyf. Stct. Blijkens een telegram van den gou verneur-generaal van Nederlandsch- Indië, van 25 dezer, wordt de gouver- nements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 39,000 pikols. Stct. Naar aanleiding van het eind rapport der loodwitcommissie heeft de Minister van waterstaat besloten dat, ter voorkoming van de schadelijke uitwerking van het op het werk aan maken van droge loodwitverf voor de gezondheid der betrokken werklieden, voor rijkswerken het benoodigde loodwit moet worden betrokken van een fabriek welke het aflevert in zuivere, belegen lijnolie. Konijnenplaag. In de boschrijke omgeving van Roermond klagen de landbouwers steen en been over de konijnenplaag. In het voorjaar heeft dit gedierte reeds zeer veel schade toegebracht aan de jonge rogge en de andere zomer- veldvruchten. Op plaatsen, waar langs de velden, of in de nabijheid ervan, jonge dennen- bosschen groeien, kan men tegenwoor dig, vooral bij avondschemering, geheele kudden konijnen tellen, die op het minste gerucht de vlucht naar het bosch nemen. De velden, waar de dieren alles van hun gading vinden, bieden op vele plaatsen een treurigen aanblik. Het herfst- en wintervoeder voor het vee kan er meestal niet tot rijpheid komen zoodra de planten hunne kopjes boven den grond beginnen te steken, zijn de konijnen er onmiddellijk bij, om het jonge groen af te vreten. Hebben ze eenmaal den weg naar zoo'n land ge vonden, dan komt van hetgeen er ge zaaid of gepoot is, niets terechtze houden alles volkomen kaal. De steeds toenemende plaag is aanlei ding geweest, dat verschillende boeren Richard, dat hoop ik niet te verliezen.* »Nooit, Jiirgen I* sprak Richard. Maar zijn hart was zwaar en zijn geweten niet zuiver bij deze woorden. »Daar zijn de rijtuigen riep Felix von Rittweg, wien de rijk of rijk wor dende zwager aangename uitzichten opende. »Dan, lieve kinderen,* zeide mevrouw, aan Richard de hand reikend »dan verlaten wij jullie.* De kerk was stampvol. Onder de schare van witgekleede bruidsjuffers zat ook het »Heidebloempje* aan de zyde van een trooster. Een koorgezang ruischte van het orgel. Om het altaar prijkte een gansche hof van bloemen. Richard, die in zijn ongeduld slechts één gedachte had, vond de plechtigheid veel te lang. Hij hunkerde naar het einde van het gezang, en hij voelde zich eerst gelukkig toen hij met Ulla in het rijtuig zat. »Mijn liefste!* Mijn vrouwtje 1* fluis terde hij. >Ik wou dat ik nu maar in eens met je weg kon weg uit al den omhaal en het gedoe van dezen dag Wat raken ons al die vreemde menschen »Wel, vooreerst moeten zij toch eens zien wat een knap paar wij zijn,* glim lachte Ulla, onder zijne liefkooziugen verrukkelijk blozend. Inderdaad viel het volkomen in Ulla's smaak, zoo eens gevierd te worden en de eerste persoon te zijn. Aan de smaak- bij hun pachtheeren aandrongen op verlaging der pachtsomde heeren jagers werden gesommeerd hun jacht- ijver wat meer door te zetten. Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat de aan de dennenbosschen grenzende bouw- en weilanden door de jacht- eigenaars werden omheind met z.g. kippendraad, ongeveer ter hoogte van 1 meter en 20 c.M. diep in den grond, teneinde het onderdoorkruipen der konijnen te beletten. Aanvankelijk werden de dieren hierdoor van de akkers gehouden, doch het duurde niet lang, of zij groeven hunne holen onder den in den grond bevestigden draad door en wisten op die manier hun „keuken" weer te vinden. Door verschillende boeren is toe stemming aangevraagd en verkregen om op dit schadelijk gedierte met fret en geweer jacht te kunnen maken. Al werden hierdoor zeer vele konijnen buit gemaakt, toch blijft de plaag nog steeds voortduren en houden de klachten der boeren, en 'tzijn meestal de kleine boeren, aan. Dit behoeft dan ook niet te verwonderen, als men slechts bedenkt dat op een plaats, waar de talrijkheid der konijnen tot op één paar, mannetje en wijfje, is teruggebracht, er na slechts één seizoen weer minstens 40 tot 45 rondspringen. Zoolang er niet toe wordt overgegaan, om ieder jaar, vooral in den winter, met fret en geweer jacht op deze zoo schadelyke dieren te maken, zal de plaag niet alleen blijven voortduren, doch zonder twijfel nog steeds ver ergeren. AXEL, 30 Augustus 1910. Naar wij uit goede bron vernemen belooft de tentoonstelling van Floralia, morgen in twee lokalen der openbare school te houden, heel aardig te worden. Er zijn 54 inzenders, die zoowel ter mededinging als ter opluistering meer dan 200 bloemen en planten hebben ingezonden, waaronder prachtexempla ren, dan zyn er nog ongeveer 60 voor werpen van huisvlijt, enkele monsters appelen en peren, een collectie groenten en eenige fraaie teekeningen ter op luistering in bruikleen gegeven. Het geheel is heel netjes geëtaleerd in de smaakvol versierde lokalen en wy vertrouwen, dat velen een kijkje zullen gaan nemen, want, al is het op bescheiden schaal, toch zal het de moeite waard wezen eens te gaan zien. Bij de heden gehouden verkiezing van een lid van den gemeenteraad alhier, vacature D. J. Oggel, zijn ofïiciëel candidaat gesteld de heeren Herm. de Feijter, lib. en J. M. Oggel, a.-r. Bij Kon. besluit is voor de ge meenten Axel en Zaamslag een Kamer van Arbeid opgericht, waarin vertegen woordigd zal zijn het landbouwbedrijf, voor zoover dit bestaat uit akkerbouw, veehouderij, tuinbouw en het repelen, het roten en het drogen van vlas. De zetel der Kamer is gevestigd te Axel. De Kamer zal den naam dragen van „Kamer van Arbeid voor den land bouw te Axel." vol versierde bruiloftstafel zat zij onder haren sluier weder als eeD raadsel, met den krans van Hymen op het donkere haar. Toen de lentezon nederdaalde in een nest van rozig gekleurde wolkjes, terwijl in het eerste groen de merels musiceer den, voerde Richard von Saldorf-Lepsius zijne jonge viouw de trap af naar het rijtuig. Haar klopte het hart van reislust en liefdesgeluk. Zij gloeide en zij huiverde aan Richards arm, terwijl zij haar ouder lijke huis, hare jeugd, haar gansche meisjesverleden achter zich liet zonder een traan, zonder een zucht van wee moed of van herinnering. Wordt vervolgd). In de heden gehouden buitenge wone vergadering van Stembevoegde Ingelanden van den polder Oude Eglan- tier werd tot dijkgraaf herbenoemd de heer M. Woltert alhier. Besloten werd mede, in zake op richting waterschap bij Ged. Staten te protesteeren. Ds. A. Scheele, predikant bij de Geref. kerk te Veere is beroepen naar Willemstad. Te Boschkapelle sloeg Vrijdag avond de bliksem in de schoorsteen van een in de kom staande woning en zonder brand te veroorzaken. Onder Stoppeldijk werden verschei dene boomen geveld en een hoop haver in brand geslagen, juist nadat even te voren een arbeider die plaats had ver laten. Donderdagavond is de bliksem geslagen in de schuur van den land bouwer De Waal-Ysebaert onder Osse- nisse. In weinig tijds brandde zij af. Bij kon. besluit zijn benoemd tot dijkgraafvan den Angelmapolder A. de Milliano te Philippine en van den Paulinapolder A. Bliek te Biervliet. Verder tot plaatsvervangend dijk graaf van den Ser- Lippenspolder J. Huijssen Jacsz. te Neuzen. Voorts tot voorzitter van het bestuur van het waterschap der Sluis aan de Wieringen J. C. Stern te Sluis en tot gezworene van den Koninginnenpolder P. de Dobbelaere te Biervliet. Vrijdagavond ontlastte zich ook boven Breskens een zware onweersbui vergezeld van hevige regens. Een gepensioneerd Oost-Indisch mili tair, die met zijn vrouw uit het veld kwam, liep met haar samen onder een parapluie. Dicht bij zijn woning in de zoogenaamde Lente, werd de man door den bliksem getroffen en bleef op de plaats dood. Zjjn vrouw werd van den weg geslingerd en viel bewusteloos neer. Later is zij weer bijgekomen en haar toestand baart geen zorg. De overledene A. v. Poorten, was een braat arbeider en had 'geen kinderen. M. Ct. Te Arnhem slaagde Zaterdag voor de hoofdakte de heer J. A. vanHoute, onderwijzer te Groede. Zondagnamiddag luidde te Sluis de brandklok. Een landbouwschuur van den heer J. de Bruijne stond in brand. Zeer spoedig stortte het gebouw in 't was oud en van hout. Ook de zeventien gemeten veldvruchten, erwten en gerst, werden een prooi der vlammen. De brandweermannen deden hun best de woning te behouden en geholpen door den wind is hun dit gelukt. Verzekering dekt de schade. Oorzaak tot heden onbekend. M. Crt. Arrond. Rechtbank te Middelburg. Bij beschikking der Arrondissements- Rechtbank te Middelburg is verwezen naar de openbare terechtzitting de zaak tegen J. F. M., 24 j., landbouwer, ge boren en wonende te Hontenisse, thans gedetineerd, beklaagd van zware mis handeling. In den nacht van Zaterdag op Zondag, is te Vlissingen, door tot heden onbe kende oorzaak brand ontstaan in de schuur, waarin des winters de bad koetsjes en verder materiaal van het badterrein worden geborgen. Dit ge bouw, is ongeveer 20 M. lang en 6 Mi breed, was geheel opgetrokken van hout, dat jaarlijks geteerd wordt. Ver der was het door een houten kap gedekt, waarop asphalt, terwijl in den rechter hoek aan den voorkant «en stapel hooi lag. Vlak aan de schuur grenst een bouwencomplex van acht woningen, alsmede een politiepost, terwijl daar achter met eenige tusschenruimte het villatje van den heer J. Verhoeff staat De bewoners der aangrenzende gebou wen ontdekten den brand pas toen de schuur in laaie stond en de wind de vlammen tegen de achtergevels van de huizenrij joeg. Vlak aan de schuur grensde de woning van dhr. L. P. E. van Unen, Uit dit huisgezin ontdekte een 8-jarig knaapje het gevaar, waarin allen ver keerden. Het sliep boven, vlak aan den kant van den vuurgloed en werd wakker van de hitte en het knetteren der vlammen. Met toegeschoten hulp werd het huisraad zooveel mogelijk weg gedragen naar den tuin van een nabij liggend café, waar later een linnenkast, die oogenschijnlijk niet aangetast was, nog in vlammen opging. Toen jverd de hitte te groot en moest het huis verlaten worden. Het brandde geheel uit. De in wonenden, ook van de bedreigde perceelen, vonden bij bu ren eq familie een onderkomen. Met zoo'n kracht woedde het vuur, dat deksels van zinkputten tot asch verteerden en zinken dakbedekkingen in alle mogelijke bochten krulden. De achtergevels zijn erg geblakerd en vele ruiten gesprongen. Een aantal stuks pluimvee en ko nijnen is in den brand omgekomen, j Om twee uur konden enkele spuiten inrukken, terwijl de smeulende masss met een paar slangen op de waterleiding natgehouden werd. Het leven der Polderjongens. Voor rekening van hat dep. van Land bouw is uitgegeven een verslag omtrent een onderzoek naar het leven der polder jongens. Dit verslag is de vrucht van een en quête, op last- van den directeur-generaal van den Arbeid, den heer H. A. vat IJsselsteyn, ingesteld door den heer A, P. Staalman, aangevuld door hetgeen den beer Van IJsselsteyn, uit zijn vorige betrekking, van het leven der polder jongens, met wier arbeid hij gedurende lange jaren van zeer nabij in aanraking is geweest, bekend was. De polderjongens en de daarmede over eenkomende lieden, zijn voornamelijk gevestigd in Noord-Brabant, de zuidelijke deelen van Zuid Holland, Gelderland en Zeeland (in het bizonder in Zeeuwsch- Vlaanderen) Als resultaat van het onderzoek wordt vermeld Gerust kau men zeggeD, dat het over groots deel der rijswerkers, sieenzetterr en grondwerkers bij het werken in den vreemde niets kan overhouden, zelfs niet voor den winter, om niet te spreken van het sparen voor ziekte of den ouden dag. Zoo goed als alle tot deze categorie^ behoorenden moeten leven van de hand in den tand, zooals zeker in het algemeen de arbeider doet, doch zooals bij dene lieden onder bedenkelijke omstandighedej geschiedt. Er is echter immers dit groots ver schil met een gewonen werkman, dat deze lieden niet bij hun gezin kunnen verblijven. Aan de eene zijde vervult het hem, die deze toestanden van nabij gadeslaat, met grooten eerbied voor dej trouw aan het gezinsleven, dat deze arbeiders siert. pier tegenover staat zeker, en 't geeft vaak tot overdieven verhalen aanleiding, dat de polderjongens, bij de dorpskermis sen thuiskomende, wel eens de spaar penningen van een geheelen zomer op maken, doch in het algemeen doen dit de ongehuwden de huisvaders gaan ziek dan ook veelal niet te buiten. Het leven der polderjongens was een 3-;, 4u jaar geleden wel hard, in sommige opzichten (inrichting keeten, werktijd enzzeker harder dan thans, maar toen was er gebrek aan handenarbeid in ons land. De loonen waren in verhouding] hooger dan thans, en in elk geval wist men zeker, dat men 9 maanden van bet konden houden werken verdien gedurei elk ge een vii Tope geen s; 90 pCi kunner noeg o eenige op een Het jongem terwijl minder de Dui laten i nia kw werker werk omgeki Het aan ge dat as te zijn hier or Bij niet r het vr herd h wordt een z< doch i over d In d voor z arbeids spoedij terugg trokke grond Het arbeidi grenze blijver Maa over c leven tast i kracht Zat- moorc De de d Woen zeker dat d- daarh lekke waar Vrijd; dat h kenne Zat hij n Arnhr uur d vroeg gruwt tusscl waari verkl die i Steen kom en t voord partij Dit het werd de li het wien teerd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1910 | | pagina 2