burgerlijke Stand. Telegrafisch Weerbericht I. Brief van het bestuur van den polder Beoostenblij benoorden dat zij geen genoegen nemen met het besluit van den gemeenteraad voor wat betreft de bepaling dat de gemeente, zoo noodig, het recht zal hebben om het water uit de gemeente vrij in den polder te doen uitwateren. Wanneer de gemeenteraad genoemde bepaling intrekt en de som van 25 verandert in 10, dan zal de polder in de regeling toestemmen. B. W. stellen voor om het in de vorige raadszitting genomen besluit in te trekken en te besluiten overeenkom stig den wensch van het polderbestuur, omdat er voor de gemeente geen reden bestaat om haar besluit te handhaven want huizen die in den polder even tueel gebouwd worden, moeten toch bun water in den polder loozen. Dhr. F. Dekker vindt f 25 geen over dreven eisch en vraagt daarom hootd. stemming. Het voorstel van B. W. wordt aan genomen met 8 van de 10 stemmen. Tegen stemden de heeren F. Dekker eu Dieleman. c. Missive van Ged. Staten houdende terugzending van het suppl. kohier van deD hoofd, omslag over het jaar 1910. d. Idem van het kohier der school gelden over het 3e kwartaal van 1910. e. Idem houdende terugzending van een door hen goedgekeurd raadsbesluit betreffende verkoop grond. Idem van eene af- en overschrijving van posten op de begrooting van 1910. g. Idem betreffende een raadsbesluit behelzende beschikking over de post van onvoorziene uitgaven op de be grooting van 1910. (Gratificatie Jac. van Vliet ad f 25). h. Brief van het Dagel. Bestuur van de vereeniging „Zeeland" welke ten doel heeft om verwaarloosde minder jarigen in hun passende gezinnen te doen opnemen, om subsidie. De ver eeniging legt hierbij het jaarverslag van 1909 over. Wordt op de secretarie voor de leden ter visie gelegd. De Voorz. deelt mede dat aanvanke lijk f 75 was uitgetrokken voor ver betering van het Spuipadje. B. W. is echter op het idee gekomen om met oude uitgebroken keien genoemd padje doelmatig te verbeteren, althans gedeel telijk over een lengte van 100 M., wat 170 zou kosten. Later is gebleken, dat biermede wel 200 M. kon worden be legd, en daar de geheele lengte 400 M. bedraagt, achten zij het goed het geheele pad te bestraten, doch dan wordt de post overschreden met f 75. Hij vraagt iof niemand er bezwaar in heeftom die uitgaaf te doen. Niemand verklaart rich hiertegen. t'. Verzoekschrift van de hh. D. van Maris, A. J. Hol, C. T. Dieleman, C. Hagers en C. Dijkwel, allen onder wijzers aan de O. L. S. te Axel om de verordening, regelende de jaarwedden van het onderwijzend personeel (uitge- Itonderd het hootd der school), met lingang van 1 Januari 1911 in dier voege te willen wijzigen, dat de perio dieke verhoogingen niet, zooals thans, om de 5 jaar maar om de 3 jaar plaats hebben, zoodat het maximum na twaalf dienstjaren wordt bereikt. De Voorz. stelt voor om dit adres naar B. en W. om advies te zenden. I Dhr. de Feijter heeft hiertegen geen bezwaar, maar het is hem opgevallen dat adressanten in zoo'n zonderlinge [volgorde het adres geteekend hebben. Het hoofd der school b.v. staat niet jbovenaan maar in het midden. Hoe bomt die daar verzeild Er is toch geen defect gekomen in de solidariteit van de onderwijzers, want dat zou beslist een ramp zijn. Het benieuwt hem zeer wat B. en W. tullen adviseeren op dit adres met zijne ■■vreemdsoortige onderteekening. De Voorz. verklaart dat hem omtrent de wijze van onderteekening niets bekend is, en daarom hierop ook niet kan antwoorden. Tot het voorstel van den Voorz. wordt z. h. s. besloten. Nog was ingêkomen eene dankbetui ging van den heer P. van Vliet voor de verleende gratificatie aan zijn zoon. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorz. deelt mede dat met het comité tot het verkrijgen van eene Hoogere Burgerschool in Zeeuwsch- Vlaanderen eene conferentie is gehou den waarin 5 vragen werden behandeld. Ie. Kan Axel in aanmerking komen voor de stichting der school en dan is door ons bevestigend geantwoord. 2e. Wat soort van school, welke type zal vooropgesteld worden. Op deze vraag hebben we ons van een antwoord onthouden. 3e. Zal er meer propaganda gemaakt worden. Hieromtrent werd besloten dit voor 't oogenblik nog te laten rusten. 4e. Zou eene particuliere vereeni ging gesteund worden door den Raad en 5e. Zal de zaak bij den Raad aan hangig worden gemaakt? Gedreven door het besluit, genomen in eene naburige gemeente, hebben B. en W. gemeend een voorstel te moeten formuleeren, welk voorstel wij thans ter tafel brengen, en bestaat in de volgende motie „De Gemeenteraad van Axel kennis „genomen hebbende van het bericht, „inhoudende, het antwoord aan de com- „missie tot het verkrijgen van een R. H. B. „School in Z.-Vl. Oostelijk deel, dat Z.Ex. „de minister van Binnenlandsche Zaken „bereid is subsidie te verleenen aan eene „Gemeente welke mocht overgaan tot het „stichten van een EL B. Schoolerkennende „dat er in Z.-Vl. groote behoefte is aan „eene H. B. School, of daarmede gelijk- „staande inrichting van onderwijs „Overwegende dat waar nog niet, althans „nog niet met bekendheid, door eene ver- leniging van particuliere personen tot „het stichten en instandhouding van een „H. B. School werd overgegaan „Overwegende dat niet dan na eenig „onderzoek kan gezegd worden welke type „van een H. B. School moet gesticht „worden, alsook dat de Gemeente Axel de juiste plaats van vestiging in Z.-Vl. „oostelijk deel kan zijn „Overwegende daarentegen dat eene „EL B. School voor de Gemeente waar „deze is gevestigd van groot belang is „Overwegende evenwel dat het stichten „en instandhouden van eene zoodanige „inrichting van onderwijs eene belangrijke „uitgave vordert en voortdurend zal blij- „ven vragen, besluit: „in beginsel over te gaan tot het stichten „eener H. B. Schoolen noodigt Burg. „en Weth. uit, hieromtrent nadere ge- „gevens te verzamelen, daarbij samen werking zoekende met de bestaande „commissie in Z.-Vl. Oostelijk deel, ten „einde te weten welke type eener School „gewenscht is, en opgave te doen van de „kosten van stiehten en instandhouding „en van dit besluit kennis te geven aan „Z.Ex. den minister van Binnenl. Zaken „en de commissie tot het verkrijgen eener „R. H. B. School in Z.-Vlaanderen." Z. h. s. wordt tot de motie besloten. II. Vaststellen gemeenterekening. Deze bedraagt in uitgaaf ƒ44960,916 en in ontvangst 46629,47, dus sluit met een batig saldo van f 1668,55'. Alhoewel de commissie geen incompe tenties in de rekening heeft bevonden, wenscht zij toch te vragen, waarom van den heer Miedema te Hellendoorn, (indertijd sollicitant naar de betrekking van hoofd der school) eene rekening van onkosten aanwezig is, en van de overige sollicitanten niet. Overigens adviseert de commissie tot goedkeuring der rekening. De Voorz. zegt dat aan den heer Miedema eene vergoeding is gegeven omdat deze was uitgenoodigd door B. W. om persooplijk kennis te komen maken. De overige heeren waren uit eigen beweging overgekomen. III. Voorstel van B. en W. in ver band met de stichting eener gasfabriek. Van den heer van den Berg, opzichter der gemeentelijke gas- en waterleiding te Venlo was een bericht ingekomen dat hij bereid was om voor de som van 50 gulden plannen, begrooting en teekening van de op te richten gas fabriek wil maken. Hierop adviseeren B. en W. dat de Raad wel zal doen om dit voorstel te accepteeren. Hiertoe wordt z. h. s. besloten. IV. Concept-verordening van het heffen van leges- en expeditiegelden. Zonder hoofdelijke stemming vastge steld. V. Vaststelling der begrooting van het Algera. Burgerl. Armbestuur voor het dienstjaar 1911. De commissie van onderzoek rappor teert dat de begrooting in ontvangst en uitgaaf bedraagt eene som van 5041,09. De commissie vereenigt zich met wat de inkomsten betreft, maar niet met sommige uitgaven. Ze plaatst zich op het standpunt van de wet van 1854, dat armenverzorging in de eerste plaats diaconaal behoort te zijn en wanneer die de kracht ontbreekt, dat dan die zich wende tot het gemeentebestuur. Daarom stelt de commissie voor Om de wed. Jac. Dieleman van de lijst der bedeelden af te voeren, en de post „subsidie der gemeente" met f 20 te verminderen. Het komt der com missie voor dat genoemde weduwe niet door het armbestuur behoort bedeeld te worden, op grond dat zij voldoende inkomsten geniet, en dat zij bij de Ned. Herv. Kerk behooiend, daar be hoort verzorgd te worden. De com missie geeft ook hetBurgerl. Armbestuur in overweging eens na te gaan of sommige personen, op de lijst voor komende, niet met wat minder kunnen worden bedeeld, vooral vestigt zij de aandacht op die personen, die van af 1906 op de lijst als werkloozen voorkomen, welk getal op deze begrooting, naar hun bescheiden raeeuing, te sterk is vermeerderd. Overigens heeft de com missie de eer (exept genoemd wijzigings voorstel) den Raad voor te stellen de begrooting goed te keuren. De com missie meent ook mede te moeten deelen, dat bij hare minderheid wel eenig bezwaar bestond om dit rapport in zijn geheel te onderschrijven. Dhr. De Feijter zegt dat de wed. J. Dieleman twee jongens heeft, waarvan er één in dienst is, en waarvan ze wekelijks J 3. heeft, de andere zoon werkt, en laat ons nu maar eens zeggen dat hij f 1.— daags verdient, dan heeft de weduwe een wekelijksch inkomen van f 9.— Dhr. Van Driel, lid van de commissie van onderzoek verklaart zich niet te hebben vereenigd met het voorstel om de wed. Dieleman van de bedeelings- lijst te schrappen. Het kan zijn, dat ze nu geen gebrek heeft, maar in den winter toch wel. Dhr. Kruijsse laat in 't midden of de wed. Dieleman het thans al of niet noodig heeft, dat behoort bij het Burg. Armbestuur thuis om dat uit te maken maar het verwondert hem sterk dat twee leden van de Hervormde Kerk dat rapport zoo maar zonder het minste onderzoek te hebben gedaan, hebben onderteekend. Toen ik het rapport las ben ik direct naar Smies gegaan om te onderzoeken, en daar bleek dat ge noemde weduwe nooit lid van de Ned. Herv. Kerk is geweest zooals het rap port luidt, ja zelfs werd er aan getwij feld of ze wel dooplid van die Kerk was. Dhr. F. Dekker vraagt of iemand die 9 in de week inkomen heeft ook nog bedeeld moet worden. Dhr. Kruijsse zegt dat het rapport der commissie feitelijk is eene beschul diging tegen het Burgerl. Armbestuur, als zou dit niet hebben onderzocht tot welke kerkelijke gemeente de wed. Dieleman behoorde. Hij verklaart verder dat zij thans niet bedeeld wordt en van af 1 Mei 11. nog geen cent van het armbestuur heeft ontvangen. Het laat spr. overigens geheel koud of de 20 gulden van de begrooting worden afgetrokken, want blijkt het dat het noodig is om de weduwe in kwestie te bedeelen dan zal het Burgerl. Armbestuur niet achter wege blijven en toch bedeelen, ook al komt het te kort. Dhr. Lamattre is voor behoud der 20 en is vast overtuigd dat het Burgerl. Armbestuur wel degelijk eerst een onderzoek instelt voordat het be deelt en geen gelden onnoodig zal uitgeven. Dhr. de Feijter zegt dat ze toch wel ergens zal gedoopt zijn, en is geneigd het rapport dusdanig te wjjzigen dat ze behoort bedeeld te worden waar ze kerkelijk behoort. Dhr. Kruijsse zegt dat zij die onder stand komen vragen aan het Burgerl. Armbestuur steeds naar het betrekkelijk kerkgenootschap worden verwezen, de heeren Smies en Wolfert zitten er bij, maar als ze nu leeft alsof er geen kerk bestaat en zich nergens iets van aantrekt dan gaat het toch maar niet aan om zoo iemand weg te zenden. De kerk kan toch niet verplicht worden te be deelen. Dhr. de FeijterOns is medegedeeld dat ze dooplid is en verklaart wel een onderzoek te hebben ingesteld. Dhr. Kruijsse herhaalt nog eens dat steeds wordt verwezen naar het kerk genootschap, en beschouwt het geheele rapport niets dan eene beschuldiging tegen het armbestuur. De Voorz. vraagt of dhr. Kruijsse zich niet te scherp uitdrukt. Dhr. Kruijsse vindt dat niet, er wordt zooveel in het rapport gezegd als dat mensch bedeelen jullie tegen de wet in. Dhr. de Feijter zegt deze bedoeling niet te bebben gehad maar beschouwt het Burgerl. Armbestuur niet als een op zichzelf staand lichaam, maar als een orgaan van den gemeenteraad, en nu wil de raad een andere richting uit nl. om de behoeftigen ieder door hun eigen kerkgenootschap te doen onder houden, tenzij zijne krachten te kort schieten en de hulp van het Algem. Burgerl. Armbestuur moet worden inge roepen. Dhr. Kruijsse had het verstandiger van de commissie gevonden om dat idee dan in het rapport vast te leggen, en geen bepaalde personen te noémen. Dhr. WolfertDus die niet gedoopt zijn zouden dan nooit kunnen bedeeld worden De Voorz. acht de zaak nu genoeg zaam van alle kanten bekeken ea brengt de begrooting in stemming, die met meerderheid van stemmen over eenkomstig het rapport der commissie wordt goedgekeurd. (Slot volgt.) Van 1—16 Aug. 1910. Overslag. Geboorten. 6. Rachella Mathilde, d. van Theophilus Baecke en Juliana Maria de Cock. 14. Magdalena Maria, d. van The ophilus Audenaerd en Emma Louise van Renterghem. Overlijden. 1. Josephus van Lent,' 79 j„ echtg. van Clemence de Baerdemaker. 5. Petrus Laheijne, 74 j„ z. van Livinus en Coletha Delaruelle. Zaamslag. Geboorten. 2. David, z. van Krijn Bareman en Perchina van den Ende. Cornelis Pieter, z. van Pieter Gelein Verhelst en Sara de Kok. Adriaan, z. van Maarten van Kerkvoort en Elisabeth de Ridder. Cor nelia Jacoba, d. van Pieter Marinus de Jonge en Suzanna Bareman. 6. Karei Cornelis, z. van Marcus Kaijser en Wilhelmina Suzanna van Sweeden. Overlijden. 5. Adriaan de Visser, 66 j„ weduwn. van Adriana Willemsen. 9. Thona Pieternella Koopman, 6 m„ d. van Dingeman Georgius en van Neeltje Catharina Bevelander. 14. Leopoldus Vermast, 72 j„ echtg. van Charlotte Cornelia de Moor. van het Kon. Ned. Meteorol. Instituut te De Bilt (bij Utrecht.) Verwachting tot den avond van Woensdag 24 Augustus Meest matige Zuidwestelijke wind. Zwaar bewolkt tot betrokken. Waar schijnlijk regen. Zelfde warmtegraad.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1910 | | pagina 3