UIT DE OUDE DQQO.
\o. 99.
Zaterdag 19 Maart 1910.
25e rïaai'^.
n i n
11 IJ U k3 U R1 Ij
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu wsch-Vlaaii der en.
F. DIELEMAfl,
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
COUIIANT.
D»t blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AOVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
1 DUITSCHLAND.
I Onder de Keulsche luchtschippers
I heescht opschudding over de gerechte-
I lijke inbeslagneming van den lucht-
I bol Barnier, eigendom van de Neder-
I rijnsche vereeniging voor luchtvaart.
Het Rij n sch- Westfaalsche kolensy ndicaat
I had aan die vereeniging een som van
I 20,000 mk. geschonken, waarvan de
I fiscus 10 pet. schenkingsbelasting ver
langt. Om zich de voldoening van
I zijne vordering te verzekeren, heeft
I de fiscus nu de zegels van het gerecht
aan den luchtbol laten hechten.
In een vergadering in den kelder
van het Munchener Kindl is een ge
weldige botsing tusschen aanhangers
van het centrum en christelijk-socialen
voorgekomen. De daar gehouden rede
voeringen maakten de twee partijen
van het gehoor zoo warm, dat zij elkaar
aanvlogen. Eenige van de ergste lawaai
makers werden door de heele zaal ge
sleept en op ruwe wijze de deur uit
geslingerd. Sommige sprekers konden
zich een half uur lang nauwelijks
verstaanbaar maken. Aan het einde
van de vergadering nam men een
besluit ten gunste van scheiding van
kerk en staat en van kerk en school aan.
De Beieren, die daarvoor stemden,
zullen er wel aan getwijfeld hebben,
of zij het nog zouden beleven.
ENGELAND.
Ofschoon WinstonChurchil, de nieuwe
minister van binnenlaudsche zaken,
door de kiesrechtvrouwen feller be
stookt is dan zijn voorganger Gladstone,
lijkt hij hun welwillender gezind.
Dinsdag deelde hij in het Lagerhuis
mede, dat hij nieuwe voorschriften had
ontworpen, waarbij voor gevangenen,
tot een straf in de 2e of 3e klas ver
oordeeld, en dat niet wegens oneer
lijkheid, wreedheid, onzedelijkheid of
ernstige geweldpleging (slaan met een
hondezweep b.v.) met goedvinden van
de gevangenisbestuurders, het gewone
reglement betreffende kleederdracht,
baden lectuur enz. buiten werking kan
worden gesteld. Voor gevangenschap
in de le klas waartoe kiesrecht
vrouwen ook al veroordeeld zijn
blijft de regel in al zijn gestrengheid
gelden.
Van unionistischen kant is er dadelijk
verzet tegen het voorstel aangekondigd.
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van Dinsdag 15
Maart werd de bespreking der sociale
verzekeringen hervat.
De heer Goeman Borgesius betoogde
in de eerste plaats, dat de Regeering
met de talrijke partieele wijzigingen
der Ongevallenwet, de algemeene her
ziening in het gedrang zal doen komen
en de groote principieele fouten die de
Ongevallenwet aankleven, niet zullen
worden weggenomen. Spreker wees
er op dat de territoriale indeeling van
de bedrijven resultaten geeft, die een
gevaar voor de Rijksverzekeringsbank
31)
Aan de koffietafel zit eene dame,
gehuld in een jeugdig wit morgenkleed,
waarbij het eenigzius oudachtig gezicht
niet zeer gunstig afsteekt, even zoo min
als het hoofdsieraad, dat uit eene bonte
Oost-Indische foelaar bestaat, tulbands-
gewijze om het hoofd gewonden, en wier
eenig voordeel daarin bestond, dat zij
het waarschijnlijk niet zeer fraaie haar
tooisel van de oude jonge juffrouw mees
terlijk verborgen hield.
»Maar ik bid u Pauline, hoe kunt gij
toch zoo onophoudelijk om dergelijke
kinderachtige dingen lachen Ik verze
ker u, uwe opgeruimdheid hindert mjj
ten hoogste.*
Een herhaald onderdrukt lachen uit
de fauteuil was hierop het antwoord.
»Het is eigenlijk zeer treurig,* ging
de andere dame voort, »dat wij toch zoo
ongelukkig waren, in plaats van iu een
lief gezelschap* hier loosde zij een'
diepe zucht »door een zonderling toe
val met eeneu zoo gemeenen kerel te
hebben moeten rijden.*
»Och tante Johanna,* sprak thans de
stem uit de leuningstoel, »men kan het
immers niet met zekerheid weten, of de
juist een gemeene kerel was
Misschien kan hij wel van zeer fatsoenlijke
familie zijn 1 Mijne beide broeders heb
ben toch ook wel gediend, en zelfs mijn
heer de auditeur, lieve tante, is eenigen
tijd soldaat geweest.*
Alles met onderscheid,* zeide de
tante. >Maar dadelyk toen de man in
het rijtuig steeg, waaide mij reeds iets
onpleizierigs tegen
»Kom, kom,* hernam Pauline spot
achtig, gij hebt toch eenige oogen blikken
recht teeder met den lieven Robert ge
sproken, voordat ik nog het licht had
aangestoken.*
»Dat wel,* zeide de tante, »maar, zoo
als ik reeds gezegd heb, reeds dadelijk
voelde ik mij niet op mijn gemak, en
lieve God hoe schrok ik niet, toen ik
dat vreemde ordinaire gezicht zag.*
>Ik moet echter bekennen lieve tante,
dat ik van het ordinaire gezicht in 't ge
heel niets gezien heb. Dat ik er ook
een weinig van verschrikte vis k vis
eenen onbekenden man te zitten is niet
te loochenen maar toen ik ontdekte dat
het slechts eene vergissing was, was mij
het vis k vis van het ordinaire gezicht
even lief als van ieder ander.*
»God beware mij,* riep de tante, wat
hebt gij toch zonderlinge principes!
Een gemeen en ou bekend soldaat met
eepeu vriend uwer tante, ja met ons
geheele huis gelijk te stellen
»Wat de vriendschap van ons hals
pleverea en net tekorkt zullen ver-
grooten. De risico-overdracht-maat
schappijen trachten voor zich de beste
risico's te krijgen en dragen de slechte
over aan de Bank. Hieraan moet op
de een ol andere wijze een einde ge
maakt worden.
Zeer breedvoerig critiseerde spreker
bet talmen van dezen Minister met de
ndiening der sociale verzekeringen.
Aan de werkzaamheid, goede trouw
en ernst van den Minister twijfelt spr.
geen oogenblik, maar hij achtte dit
alles niet voldoende om dergelijke her
vormingen voor ons land tot stand te
brengen, en het is spr. een raadsel,
hoe de Minister het nog klaar zal
spelen ouderdoms-, ziekteverzekering
enz. nog in den tijd die de tegen
woordige wetgevende periode overlaat,
tot stand te brengen. Spr. twijfelt
ernstig aan 's Min. vermogen om 'n goed
gemotiveerd vast plan te ontwerpen
niet alleen, maar ook tijdig uit te
werken, zonder zich te verdrinken in
allerlei kleinigheden en van den goeden
weg af te wijken. Spr. zou het een
ramp voor ons land achten, in meer
dan één opzicht, indien de zaak niet
tot stand komt, want 't geloof in ons
politiek en constitutioneel stelsel zal
dan geschokt worden en in zeer breeden
kring zal ontevredenheid gewekt wor
den. Van harte hoopte spr. dat zijn
pessimisme, dat trouwens ook hoe langer
hoe meer door de rechtsche partijen
gedeeld blijkt te worden, beschaamd
mocht worden. In 's Ministers stelsel
zullen alleen de loonarbeiders baat
vinden bij een ouderdomsverzekering,
terwijl andere werklieden naar de
armenzorg worden verwezen. De Mi
nister zal het systeem van den heer
Treub hebben te overwegen en zorgen
dat hij over de noodige ramingen be
schikt, als straks de Kamer de Staats-
pensionneering althans voor de slechtst
bezoldigde arbeiders wenscht.
De heer Do Visser bestreed dat de
Minister van zijn oorspronkelijk plan
zou zijn afgeweken, integendeel, het
eenige wat men den Minister zou kunnen
verwijten is de breede opvatting van
zijn taak. Spr. is overtuigd, dat wij
hier hebban een bekwaam en krachtig
bewindsman, die vóór 1913 de een of
andere sociale wet in 't Staatsblad zal
weten te brengen. Het Deensche stelsel
achtte spr. onvoldoende en onuitvoer
baar voor ons land. Het is niets dan
armenzorg met Rijkshulp.
Ook het Engelsche stelsel achtte de
heer De Visser hier te lande practisch
niet uit te voeren, vooral wegens de
hooge kosten.
In verband met een en ander achtte
spr. dat, wil men iets bereiken, men
moet komen tot verplichte invaliditeits-
en ouderdomsverzekering. Spr. wil de
ouden van dagen in elk geval laten
voorgaan.
Ten slotte pleitte spr. voor vrijwillige
ziekteverzekering.
De heer de Wykerslooth achtte ver
zekering van landarbeiders tegen onge
vallen zeer noodig, omdat inderdaad
in het landbouwbedrijf veel ongevallen
voorkomen.
De min. van Landbouw deed op
merking, dat het tekort van de Rijks-
aanbelangt,* lachte Pauline, »daarvan is
de heer auditeur Smidt nog verre ver
wijderd. Papa, dat weet gij wel, mag
hem volstrekt niet lijden omdat* hier
bleef zij steken.
»Nu, omdat, omdat....*
»Nu ja, omdat hij u het hof maakt,*
lachte de nicht. »Gij weet, dat hij dit
zelf wel honderdmaal gezegd heeft. Ik
wil daarom van u in 't geheel geen
kwaad denken lieve tante, maar het is
zoo, omdat hij u het hof maakt.*
Welnu, is het dan een misdaad, aan
mij het hof te maken antwoordde de
tante eenigzins beleedigd.
»Dat wil ik nu juist ook niet gezegd
hebben,* lachte de kleine in de leuning
stoel, >maar verschoon mij hiervan, tante.*
»Neen,« antwoordde deze driftiger, »ik
verschoon u niet. Lieve Hemelik wil
toch weten, hoe het kind van mijn eigen
broeder over mij, hare vleeschlijke tante,
denkt.*
Hierbij trok zij eene witte zakdoek
uit haar morgenkleed, en begOD daar
mede tot hare oogen te naderen.
Pauline had de leuningstoel weder naar
den haard gedraaid, en stampte heviger
dan straks met hare voetjes op den ko
peren haardplaat.
»Zult gij mij geen antwoord geven,
Pauline
»Neen tante; want ik wil u niets on
aangenaams zeggen.*
»M.aar ik wil weten, waarom het eene
misdaad is, aan mij het hof te maken.*
Dit laatste zeide zij met eene snik
kende stem.
„Welaan dan,* zeide de kleine driftig,
»omdat de heer auditeur Smidt een paar
jaren ouder is dan ik, en gij de oudste
zuster van mijn' vader zijt.«
►Zoo heb ik het et dan eindelijk uit
gekregen,* snikte de tante luid, »ook gij
hebt dus tegen mij samengezworen, en
zult mij afvallen."
^Neen, ik maak in 't geheel geene
samenzwering tegen u en val u in 't ge
heel niet af; maar gij hebt mij er toe
gedwongen, u iets onaangenaams te
zeggen.*
»0 God 1 o God 1* jammerde de tante,
»nu begrijp ik het, waarom mijn broeder
den heer Smidt gezien heeft. Ja, ik
ben hier iu dit huis verraden en ver
kocht.*
Na deze aanklacht vloog de leuning
stoel andermaal om, maar ditmaal veel
haastiger dan vroeger, terwijl de kleine
zeer bits vroeg
Wat wilt gij daarmede zeggen, tante P*
„Schandelijk, schandelijk,* jammerde
deze.
»Wat is schandelijk? Ik bid u, lieve
tante, verklaar u nader. Ik heb u niets
gedaan, dat schandelijk is.«
Bij deze woorden maakte Pauline eene
beweging, alsof zij de fauteuil wilde ver
laten, terwijl tante, die wel inzag, dat
zij te ver gegaan was, en die hare bond-