Landbouw. Rechtszaken. houding in zake de landbou W-ongevallen verzekering erbarmelijk zwak. Het zal nog vele jaren duren voordat de in- validiteits-verzekering in 't Staatsblad komt. Intusschen heeft dit een goede zijdeindien het algemeen kiesrecht éérst komt, is er meer kans op staats pensionneering ep zal de verzekerings- dwang op den achtergrond geraken. Uitvoerig stond spr. bij de voordeelen der staatspensionneering stil. Het Engelsche stelsel zou bij pensioen verleening op 65-jarigen leeftijd hier niet meei' kosten dan ruim 16 millioen guldenby pensioen-verleening op 70- jarigen leeftijd 10 millioen gulden, welk bedrag ook bij dwangverzekering als bijslag uit de staatskas zal moeten vloeien. De heer Kooien bepleitte gelijk stelling van de bedrijfsziekten met on gevallen, zooals b.v. chronische ver giftiging, wormziekte bij de mijnwerkers, in één woord, ziekten, die veroorzaakt worden door schadelijke inwerking van het bedrijf. Voorts bepleitte spreker de uitbrei ding van de Ongevallenwet tot alle ondernemingen die werklieden in dienst hebben. De heer Treub critiseerde in de eerste plaats de werkwijze der Regeering om de ongevallenverzekering telkens parti eel te wijzigen, terwijl daardoor ter hand neming van een behoorlijke en dringend noodige algeheele herziening achterwege blyft en wellicht nog zeer lang achterwege zal blijven, omdat de Minister verklaard heeft, dat aan een generale herziening eerst de ziektever zekering behoort vooraf te gaan. Bo vendien was hy heelemaal niet gerust over de wijze waarop de Min. ook die herziening wil regelen. In het tegenwoordige systeem der wet past naar de heer Treub verder uiteenzette de particuliere risico overdracht niet. Dit neemt niet weg, dat er aan het systeem van onderlinge verzekering ook voordeelen verbonden zyn, als scherpe contróle, voorkoming van ongevallen, ontduiking van premies. Maar naar sprekers overtuiging moet dan de geheele zaak der onderlinge verzekering opnieuw worden opgezet en moet de regeling rekening houden met een behoorlijke decentralisatie en behoorlijk toezicht. Wil voorts de sociale verzekering in de praktijk iets worden, dan moet zij gebaseerd zijn op een zoo eenvoudig mogelyke regeling, waarvan spr. in groote trekken de hoofdzaken aangaf. Vervolgens constateerde spreker dat de ouderdoms- en invaliditeitsverzeke ring op dit oogenblik geheel naar den achtergrond is gedrongen door dezen Minister, die thans eenige jaren aan het bewind is en vroeger aan minister Veegens zoo vaak verweten heeft, dat deze met de zaak geen spoed maakte. Als de Minister zijn wijze van werken voortzet, zal van invaliditeits- en ouder- domsverzekering niets komen en daar tegen meent spreker een ernstig protest te moeten doen hooren. Intusschen dient, zoolang de ouderdomsverzekering er nog niet is en in afwachting dat de menschen zelf de verzekering kunnen dragen, iets gedaan te worden voor de ouden van dagen en dat zal dan moeten zijn in de richting van het Deensche stelsel, n.l. geen vaste uitkeering, maar uitkeering door de gemeentebesturen, naar gelang van behoefte. Maar reeds bij voorbaat waarschuwde spreker er tegen dat een dergelyke armen- of ouderdomszorg niet mag leiden tot ver lies van kiesrecht. daat ran lunette no. 24, die hem gear resteerd had, eene plaats op de brits had afgestaan, waar Tippel zich inklem de tusschen eenen infanterist en eenen dragonder gelijk een roos tusschen twee doornen. Wordt, vervolgd. De heer Duljs wierp scherpe critiek op het beleid van den Minister, en zijn lange rede was een doorloopende aan klacht tegen de werkwijze der Rijks verzekeringsbank. Spr. deelde mede, dat ieder iongeval ƒ16 aan administra tiekosten vereischt, en dat daarom de ongevallen stelselmatig verzwegen wor den. Hij kon Woensdag niet klaar komen en zette daarom gisteren (Don derdag) zijn rede voort. Hij critiseerde breedvoerig de agitatie van de groote werkgevers tegen de Ongevallenverzekering en de Rijksver zekeringsbank. Vervolgens veroordeelde spr. lang durig het beleid des Ministers in zake de landbouw-ongevallenverzekering en betoogde dat spoed moet worden ge maakt met uitbreiding van de ongeval len-verzekering tot den landbouw, waar z.i. de opgerichte Landbouwongevallen- verzekering volstrekt geen uiting van menschlievendheid of particulier initia tief is, doch slechts voortspruit uit grof eigenbelang. Vooral is noodig een goede afdoende regeling ten voordeele der kleine landbouwers. De heer De Klerk wenscht onder de verzekeringsplichtige bedrijven, den boschbouw opgenomen te zien. Verder hield spreker een pleidooi voor Staatspensionneering, terwijl hij verplichte ouderdomsverzekering geheel onbillijk en onrechtvaardig achton billijk omdat velen, alvorens in het be zit van pensioen te komen, reeds over leden zullen zijn, onrechtvaardig omdat de verplichte verzekering een belasting oplegt aan werklieden met een toch reeds klein loon, die het dus niet missen kunnen. Spreker meent dat bij een doeltreffende propaganda het Nederland- sche volk voor staatspensionneering een toekomstig Minister niet langer zal kunnen weerstand bieden aan den volks wil. Niet deze Minister, want bij hem moet men niet er op aandringen, omdat staatspensionneering indruischt tegen de beginselen der partij van minister Talma. De heer Tydeman, die deze debatten slechts beschouwde als een voortzetting van het debat over de herziening der Ongevallenwet, betoonde zich teleurge steld over en niet tevreden met het beleid des Ministers ten aanzien van die herziening. Bestrijdende de argumenten van den heer Duys, merkte spr. op, dat deze in zijn rede den indruk maakte van een ambtenaar, die eindelijk eens op voet van gelijkheid met zijn chef kan debat- teeren. Spreker drong er bij den Minister op aan de risico overdracht tot hooger bloei te ontwikkelen. Ten slotte komende tot de landbouw- verzekering, verdedigde spr. hen, die het initiatief namen tot oprichting van de onderlinge landbouwverzekering. Dé heer Nolens zette uiteen hoe hij zich een stelsel van verplichtte ver zekering denkt om met de eenvoudigste middelen het grootste 'doel te bereiken en vraagt den Minister of we spoedig een w.o. krijgen tot verzekering bij den land bouw. Hij hoopt tevens dat allereerst een invaliditeitsverzekering zal komen. De heer Van Vliet meent dat men in arbeidskringen liever ouderdomsver zekering dan kiesrechtuitbreiding ziet. Dinsdag voortzetting. Uitgelokt door het mooie weer van de vorige week maakten een hof dame en de verpleegster van Prinses Juliana in die dagen menig toertje door de Scheveningsche boschjes. De warme voorjaarszon maakte het mogelijk de kap van het rijtuig neer te leggen, zoodat reeds menig Hagenaar in de gelegenheid is geweest om Prinses Juliana te zien. De Prins is reeds zoover hersteld dat hij niet meer genoodzaakt is het bed te houden. Er verschijnen ook geen particuliere berichten meer omtrent zijn toestand. De St. Crt. no. 58 bevat eene opgave van het aantal gevallen van besmettelijke ziekten in de week van 2 tot en met 8 Maart 1910. In Zeeland kwamen voor een geval van typhus en febris typhoidea te Oud-Vossemeer een geval van roodvonk te Scherpenisse en twee te Vlissingen twee gevallen van diphtheritis te Aardenburg, drie te Boschkapelle, een te Hontenisse en een te Vlissingen. VERSLAG der Onderlinge Verzeke- rings Maatschappij tegen Hagel schade in Zeeland, uitgezonderd het voormalig IVe distriet over het jaar 1909. In den loop van 1909 moest niet minder dan een bedrag van 4455,32 aan hagelschade worden uitgekeerd tegen ƒ3457,78 in het jaar dat daaraan vooraf ging. De schade werd geleden door 9 deel- genooten woonachtig in de gemeenten Clinge, Hoek, Philippine, Ter Neuzen en Zuiddorpe en strekte zich uit over 152 gemeten tarwe, gerst, rogge, haver, erwten koolzaad, aardappelen, vlas, suikerbieten en voederbieten. Bij de schatting variëerde de schade van 10 tot 75 pet. Het aantal leden nam nog toe met 12 en het aantal verzekerde gemeten met 635. De maatschappij telt nii 468 deel- genooten, die 19060 gemeten (8493 H.A.) hebben verzekerd. Van deze 19060 gemeten zijn er 14471 verzekerd door 364 deelgenooten mededeelgerechtigd in het afzonderlijk beheerd Kapitaal (art. 22b rgt.) be staande uit ƒ24000,— 3% obligatiën Amsterdam 1895 in bewaring bij de Nederlandsche Bank, benevens ƒ815,21 ingelegd bij de Rijkspostspaarbank, zoodat het aandeel dier deelgenopten in dat geheel afzonderlijk beheerd Kapitaal op 31 December jl. 1,53 per gemet bedroeg. Gezamenlijk bezitten alle deelgenoo ten (art. 25 rgt.) 19000,— 4 0/0* obli gatiën Rotterdam 1900, 1901, 1907 en 1908 in bewaring bij de Nederlandsche Bank, zoomede 251,09"' ingelegd bij de Rijkspostspaarbank, zoodat het aan deel in dat gemeenschappelijk bezit op 31 December 1,04 per gemet bedroeg. In de algemeene vergadering ge houden re Hulst op 22 Februari 1909 werd de heer K. J. A. G. Baron Collot d'Escury te Kloosterzande, aan de beurt van aftreding, als bestuurslid herkozen en tijdens de vergadering door de bestuursleden herbenoemd tot Voorzitter. De gekozene, ter vergadering aan wezig, verklaarde zich deze benoemin gen te laten welgevallen. Voorts deelt het bestuur nog mede, dat in de opzettelijk daartoe belegde algemeene vergadering gehouden te Hulst op 19 April 1909, met eenparig heid van stemmen besloten werd art. 23 van het reglement te doen luiden als volgt „Bij verhageling wordt, alnaargelang „die totaal of gedeeltelijk is, de schade „geheel of gedeeltelijk naar de aange geven waarde vergoed. De schatting van de geleden schade „geschiedt door de volgens artt. 6 en „21 benoemde schatters; de schade wordt per honderd gerekend, bedraagt „die minder dan 10 °/0 van de aange geven waarde, zoo wordt daarvan „geene vergoeding uitbetaald, terwijl „in dat geval de kosten van schatting „bedoeld in art. 21 voor de helft komen „voor hem, die schatting gevraagd „heeft. Bedraagt de schade van een „of meer perceelen 10°/o of daarboven „en van andere aan denzelfden deel genoot behoorende minder dan 10% „dan wordt voor deze laatste door den „deelgenoot ter gemoetkoming in de „kosten van schatting een gulden per Hectare betaald." De vergoeding der hagelschade ge schiedt derhalve niet meer naar de vermoedelijke opbrengst, maar naar de aangegeven waarde. De vereeniging heeft sedert haar be staan reeds meer dan drie en veertig duizend gulden voor hagelschade uit gekeerd van 1891 tot 1909 ƒ38672,41 in 1909 4455,32 Totaal 43127/73 Zij bezit thans 42000,—, zoodat de toestand van de maatschappij alleszins gunstig mag worden genoemd. De heer Th. G. van Rijssel, districts veearts te Dordrecht, schrijft in het Ned. Landbouw Weekblad „Naar aanleiding van de vele geval len van miltvuur, die hier en daar in de laatste vijf weken in mijn district voorkomen, lijkt het mij niet onge- wenscht den veehouders, vooral in ge meenten waar deze ziekte onbekend is, voor de gevolgen te waarschuwen. Daar in korten tijd zeer veel smetstof van deze ziekte wordt verspreid en aanwezig blijft, en dus aanleiding geeft tot het bij herhaling terugkomen der ziekte, zij een ieder bij een plotseling sterfgeval van een rund, paard ofschaap, op zijn hoede. Men brenge een zonder bekende oor zaak gestorven dier, zoo spoedig moge lijk op een afgezonderde plaats om de oorzaak van den dood te laten bepalen, ten einde daarvan de verdere behande ling te laten afhangen. Aangezien niet alle dieren, lijdende aan deze ziekte, plotseling sterven, doch soms zelfs 24 a 36 uur ziek zijn, is het steeds wen- schelijk reeds bij een verdacht ziekte geval, afzondering toe te passen en zoo spoedig mogelijk veeartsenijkundige hulp in te roepen, daar bij spoedige onder kenning genezing mogelijk is, door het inspuiten van miltvuurserum. Vooral zorge men er voor geen ziek dier den hals af te snijden in den stal, op den dorschvloer of in de nabijheid van bergplaatsen van voeder, pulp of bieten, of een gestorven dier op die plaatsen af te slachten, daar op die wijze veel gelegenheid is om smetstof te verbreiden. Ofschoon de smetstof dezer ziekte zeer goed bekend is, is het toch dikwijls zeer lastig de herkomst van een plotseling voorgekomen geval aan te wijzen. Of het voederen vaningevoerdegranen of de buitengewone vochtigheid de oor zaak van het meer dan andere jaren voorkomen van miltvuur is, is moeilyk aan te wijzen. Arrond. Rechtbank te Middelburg. Zitting van 11 Maart 1910. A. E., 19 j. en Th. E., 17 j., beiden visschers te Philippine, zijn wegens mishandeling veroordeeld de 1 e tot 10 boete of 10 dagen hecht, en de 2e tot f 10 boete of 10 dagen tuchtschool. P. J. S., 32 j., koopman te Koewacht, Th. R., 49 j., A. d. M., 36 j., T. E., 36 j., mossel visschers te Philippine en C. B., 33 j., veekoopman te Wachte- beke, zijn wegens overtreding der rijksbelastingen veroord. de le tot 2X 5 boete of 2 X 5 dagen hecht., de anderen tot 5 boete of 5 dagen hecht, en de laatste tot 25 boete of 5 dagen hecht., allen tevens met verbeurdver klaring der aangehaalde goederen. PREDIKBEURTEN TE AXEL. Zondag 13 Maart 1910. Ned. Herv. Kerk. Voorm. 9'/s ure Ds. J. B. T. Hugenkolti. Nam. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz. Gereformeerde Kerken. Kerk A. Ds. J. H. Lammertsma. Ds. J. H. Lammertsma. Kerk B Ds. Chr. Bruins. Ds. Chr. Bruins. Gereformeerde Kerk (Weststraat.) Voorm. 9 ure Leeskerk. Nam. 2 ure Leeskerk. Voorm. 9 ure Nam. 2 ure Voorm. 9 ure Nam. 2 ure

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1910 | | pagina 2