Uil 12 OUDE 1003. Yo. 90. W oensdag 10 Februari 1910. 25e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAfl, Buitenland. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. AL)VERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWÉÉ uren. ENGELAND. Het congres van de Arbeiderspartij te Newport heeft in een besluit zijn jtschuw en verontwaardiging er over uitgesproken, dat de socialistische en arbeiders-afgevaardigden van de eerste Russische Doema in ketenen naar Si berië zijn verbannen, en de hoop uit gesproken, dat de zaak van vrijheid en grondwettelijk bestuur in Rusland spoedig zal zegevieren. De voorsteller zei in zijn toelichting, „ut de tegenwerping verwacht kon worden, dat Engelschen, voor oogen houdende wat zij zelf in Indië, Egypte en Zuid-Afrika hebben gedaan, zich nog wel bedenken mochten voor zij over dwingelandij en onderdrukking in andere landen klaagden, maar algemeen geeft men toe, dat van alle beschaafde landen de dwinglandij en onderdruk king van Rusland het ergste zijn, en bovendien de leden van het congres zijn tegen alle verdrukking en mogen dus wel protesteeren tegen de Russische. Bij de behandeling van de nieuwe wet op de drukpers in Engelsch-Indië in den Wetgevenden Raad zei een der Indische leden, de maharadja van'j Burdwan: Ontwikkelde Indiërs zijn verbaasd over dergelijke strenge maat regelen tegen oproerige geschriften, terwijl in Engeland een lid van het Parlement, lid van de Arbeiderspartij, mocht zeggen, dat de tijd was gekomen om de kroon in den smeltkroes te doen. De staking aan de kolenmijnen van Nieuw-Zuid-Wales duurt voort, maar er is, volgens een Reuter-bericht, uit zicht op een schikking. Inmiddels zijn vijf voormannen van de stakers, wegens samenzwering samenzwering tot staking n.l. veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf met dwang arbeid. Bovendien zijn vier van deze nog tot gevangenisstraf veroordeeld wegens overtreding van de wet op arbeidsgeschillen. Voor een van de vier wordt het jaar gevangenisstraf onder dezen hoofde bij de andere ge voegd, zoodat hij 2'/2 jaar moet zitten, wegens inbreuk op wetten, die een staking willen voorkomen. BELG1E. De Belgische Kamer is gereedge komen met de algemeene beschouwin gen naar aanleiding van de Kongo-be- grooting. In de vergadering van Vrijdag heeft de afgevaardigde Vandervelde den Engelschman Morel verdedigd, die door den minister van koloniën heftig was bestreden wegens zijn aanvallen tegen het optreden van België in Kongo. Vandervelde steekt de loftrompet voor Morel. De dwangarbeid, zegt hij, be staat nog steeds in Kongo. De minister heeft immers drie jaar gevraagd om hem af te schaffen. Vandervelde wijst er op, dat 53 agenten van Kasaï ver volgd worden wegens mishandelingen en in Mongala, zoo zegt hij, waar vele moorden en onnoemelijke wreedheden begaan zijn, is een Belgisch officier de medeplichtige geweest van een Ant- werpsche maatschappij. Een jaar ge leden is deze officier tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld, in plaats van tot de doodstraf, maar de rechtbank nam als verzachtende omstandigheid aan, dat een te lang verblijf in Afrika den officier in zijn menschelijk gevoel had afgestompt. Vandervelde verwijt minister Renkin te groote toegevendheid, daar deze officier nog steeds in het leger dient en er soldaten aanvoert en onderwijst. Minister Renkin antwoordde Vander velde, dat hij zijn plicht gedaan heeft en dat de minister van oorlog verder over het lot van dezen officier heeft te beslissen. Vandervelde hield vol dat hij, zoo lang de regeering niet doortastender optreedt, het recht had te zeggen dat zij haar plicht niet heeft gedaan tegen over den moordenaar van zestig inboor lingen. De geheele linkerzijde der Kamer juichte den afgevaardigde toe. ITALIË. Soninno, in de Italiaansche Kamer het regeeringsprogram ontvouwend, heeft gezegd dat de maatregelen be treffende de subsidies voor de zeevaart en de scheepsbouwnijverheid, alsmede die strekkende tot de bevordering van den aanbouw van schepen op nationale werven, beoogen hulpverleening van den staat aan de vrije vloot, door middel van bijdragen in de vracht, hetzij bij invoer in de Italiaansche havens van grondstoffen, bestemd om in het land te worden verwerkt, hetzij bij invoer van landbouw- of nyverheidsproducten. Zij stellen vaste en beperkte subsidies in voor de lijnen die een handels- en tevens een erkend politiek karakter dragen, en ook voor eenige lijnen, die slechts een commercieel karakter dragen, dat tevens overeenkomt met het politieke deel der Regeering. De maatregelen zullen jaarlijks 30 millioen lire kosten. De Regeering hoopt dat de Italiaansche vlag een machtig middel op zee zal worden ten dienste van de uitbreiding op nationaal- economisch gebied. De Regeering heeft een wetsontwerp ingediend tot instelling van een ministe rie van Spoorwegen. Sonnino heeft nog aangekondigd dat, indien de den handel belemmerende maatregelen der andere landen het eischen, de Regeering een maximum en minimum tarief zal voorbereiden, met een daarbij behoorende verhooging der douanerechten. Verder is een wetsontwerp ingediend tot hervorming der plaatselijke belas tingen en tot hervorming der lagere scholen. De kosten van het lager onder wijs zullen in 9 jaar van 7 op 40 millioen lire gebracht worden. In deze uitgave zal voorzien worden door een belasting op sigaretten en op de binnen- landsche suiker-productie, zonder de bestaande douane-rechten te treffen. De belasting op de binnenlandsche suikerproductie van de eerste kwaliteit wordt vanaf 1 Juli gebracht op 72 lire, met een jaarlijksche verhooging van 6,25 lire tot 1914. Sonnino heeft aan de Kamer gevraagd een nieuw crediet van 36 millioen lire 23) De luitenant van de wacht, een kleine, ronde, en zeer goed uitziende figuur, met dunne blonde haren, en eeneu nauw merkbaren, wit blonden baard, zat als de gastheer op een der stoelen, en nam de honneurs waar, dat wil zeggen hij schonk de bierglazen vol en stak de fidi bussen aan, wanneer men zulks verlang de. In een hoek van de sofa lag een oneindig mager mensch, een vaandrig met zulke lange beenen, dat zij oog onder de andere zijde van de tafel uit staken. Hij liet het hoofd zwaarmoedig op een der handen rusten, en richtte na denkeud de oogen naar de zoldering. In den anderen hoek der canapé zat een cavallerie-officier, met zwartachtig haar en baard, die te vergeefs beproefde, zich eene aria uit de Hugenoten, waarvan hij verzekerde dat zij goddelijk schoon was, te herinneren. Tegen over hem waren twee andere luitenants in eeuen zeer belangrijken strijd gewikkeld. Tusschen hen in stond eene bierkruik, waarvan zij den inge bakken stempel »Selters« naar eisch te lezen zochten. De een beweerde dat men dit woord uit moest spreken als Selter, de t als t behouden en de s weg latenterwijl de andere meende, dat men de t als een z en de s er bij moest uitspreken, en dus Selzers zeggen. Dewijl zij het hierover niet eens konden wor den, wendde een der strijders zich tot den mageren vaandrig, en droeg hem den twist voor, waarop deze, zonder zijne oogen af te weuden, zonder iets van zijne gemakkelijke houding te ver laten, met veel waardigheid besliste dat ieder het kon lezen, zooals het hem goeddacht, eene uitspraak, die door al de aanwezigen met een luid gelach ge honoreerd werd. »Uitmdntendzeide de gastheer. .Zeer schrander,c vervolgde de man met den zwarten baard, en een der mineraal- waterkruikonderzoekers voegde er scha terend bij »een onvergetelijke kerel, die EduardU In dezen toestand van opgeruimdheid bevond zich het officiersvertrek in de hoofdwacht, toen men buiten de geweer kolven op den grond hoorde stooten, en de vice-korporaal van de aflossing met het rapport binnen traddat hij zoo even op lunette no. 24 een hoogst ver dachten persoon had opgepakt, en wan neer hij het durfde wagen, vis vis zijnen chef eene meening te opperen, dat het niemand anders was dan de ont vluchte galeiboef. Dit rapport werkte zeer verrassend op de verzamelde officieren. In het eerst zagen zij elkander met de uit drukking der grootste verwondering aan vervolgens verzochten zij den wacht- hebbenden officier, den delinquent toch dadelijk binnen te laten komen, terwijl de lange Eduard meende, dat men een formeel verhoor moest instellen, het welk men even goed kon doen als de auditeur zelf. In dezen zin beslist zijnde, werd den vice-korporaal gelast den ge vangene binnen te laten. Aller oogen waren thans naar de deur gericht. Men stelde zich in den gevan gene een schrale en woest uitziende kerel voor, met een ingevallen en bleek gezicht, borstelig haar, verscheurde ke tenen aan handen en voeten, en was daarom niet weinig verwonderd, toen de dikke bombardier binnentrad, eene zoo goed mogelijke buiging maakte, en de aanwezigen op de rij af, met zijn goedmoedig gezicht aanstaarde. In de verschijning van den armen Tippel lag iets zeer belachelijks. De ongewone kleeding, die hem overal te klein was, de gescheurde rok, die boven dien nog eene inouw miste, welke door een zeer morsig ouderhemd gesubstitu eerd was, in één woord, het geheel uiterlijk van den ooschuldigen bombar dier waren genoegzaam om het piquante van de historie weg te nemen. Nadat de wachthebbende officier zijn chacot, die hij gemakkelijkshalve afgezet had, weder op het hoofd had geplaatst, nam het verhoor eenen aanvang, naar dien men Tippel vroeg: wie hij was, welke vraag de bombardier beantwoordde met een verhaal van al hetgeen hem dezen avond gebeurd was, sedert hij het fort verlaten had, waarbij hij echter, zoo als van -zelf spreekt, getrouwelijk alle namen van straten en personen verzweeg. Reeds bij den aanvang van zijn ver haal vondeu de officieren zich teleurge steld, en het beviel hun geenszins, dat de eenige misdaad van den bombardier daarin bestoud, dat hij zijne wacht ver laten had. Toen hij echter van den kerel vertelde, dien hij had opgesloten, geraakten de krijgers in eene zichtbare vervoering, en konden zich nietonthouden, den bombardier, toen deze geëindigd had, hunnen bijval te betuigen. De com mandant der wacht liep met groote schreden op en neder, trok herhaaldelijk zijne schouders op, en meende dat het hem leed deed, voor het dieustverzuim van den bombardier niet geheel en al de oogen te kunnen sluiten. In zijn rapport evenwel aan den plaatselijken commandant zou hij de zaak in het best mogelijke daglicht stellen. De lange Eduard die bij dit verhaal duidelijk eene meerdere opmerkzaamheid aan den dag legde, opende thans den mond, om zich naar den naam des vrieuds te informeeren, voor wien Tippel zooveel lijden had doorgestaan terwijl de bombardier insgelijks zijne attentie

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1910 | | pagina 1