UIT DE OUDE DOOS.
No. 87.
Zaterdag 5 Februari 1911).
Jaarg
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwscli -V]aaiideren.
F* DIFJLEMAfl,
Buitenland.
FEUILLETON.
D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AOVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tol
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
In de begrootingscommissie uit den
Rijksdag heett kolonel Wandel ver
schillende mededeelingen over den stand
van de luchtvaart in dienst van het
leger gedaan.
De luchtschipperscompagnie zal tot
132 man versterkt worden. Wandel
zeide, dat de nieuwe troepen te Metz
in garnizoen kwamen, maar ook bestemd
waren, om aan oefeningen te Keulen
deel te nemen.
Een afgevaardigde vroeg, hoe het
met den vooruitgang van luchtvaart
en vliegtechniek stond. Men had nu
immers hoogten van 1300 en 1400 M.
bereikt. Vliegtoestellen waren veel
goedkooper dan luchtschepen.
Kolonel Wandel antwoordde hierop,
dat de luchtschepen veel verbeterd
waren, omdat de regeering proefne
mingen met alle stelsels had aange
moedigd. Duitschland had een voor
sprong bij alle andere staten. Het
weder beperkt nog de bruikbaarheid
van luchtschepen men mag haar daarom
niet overschatten." De luchtschip bouw
meesters dienen de eigen snelheid van
de bestuurbare luchtbollente verhoogen,
ook in dit opzicht is men vooruitgegaan.
Een luchtvloot zou voor het Duitsche
rijk te duur zijn, maar men moet toch
over het heele land verspreid een aantal
luchtschepen tot zijne beschikking
hebben.
Vliegtoestellen waren nog zeer onbe
trouwbaar. Voor waarnemingen vlogen
zij te snel, op groote hoogten konden
20)
IX.
Zoodra Tippel op de straat was aan
gekomen sloeg hij snel de eerste hoek
om, en liep hij te sneller, dewijl hij, het
huis uitkomende, op eenen persoon ge
stooten had, die hem eerst trachtte op
te houden, en hem vervolgens scheen na
te rennen.
»Houd toch op, houd toch óp riep
men achter hem. Voor deti duivel
ik ben het immersHoud toch op.
Tippel
Te vergeefs. De daemon, die dezen
avond alle schreden van den armen bom
bardier vergezeld had, deed hem de stem
van zijnen vriend den schrijver misken
nen, en hoe meer deze schreeuwde, zoo
veel sneller liep Tippel, die buiteudien
alle steegjes indraaiende en alle hoeken
omslaande, den naroeper weldra geheel
uit het gezicht verloor, en toen een
oogenblik bleef stilstaan om adem te
scheppen en zijne rok weder aan te
trekken, die hij, tot op dit oogenblik, als
een huzarenmantel om de schouders ge
slingerd had. Het was echter nog maar
Ji een gedeelte van een rok, want een der
mouwen, een stuk van de kraag, eu de
zij geen tweeden persoon meevoeren.
De regeering bleef echter waakzaam
en steunde verdere proefnemingen.
ENGELAND.
In liberale bladen wordt er reeds
geijverd voor de opheffing van invoer
rechten op een aautal levensmiddelen,
met name op gedroogde vruchten. Zoo
bepleit W. H. liever, het hoofd van de
bekende zeepziederij, het vrij binnen
laten van suiker, cacao, chocolade,
vijgen, pruimen, krenten en rozijnen.
Het invoerrecht op thee zou hij willen
handhavendaar zit geen voeding in,
en geheelonthouders dragen zoo ook
iets tot de indirecte belastingen bij
ook op de koffie wil hij het behouden.
In gelijken geest of met afwijking op
onderscheiden punten schrijven andere
handelsmannen, die de Daily Chronicle
om hun oordeel heett gevraagd.
BELG1E.
De Kamer en de Senaat hebben
Dinsdag hun werkzaamheden hervat.
In de Kamer heeft de afgevaardigde
Van de Velde onder algemeene in
stemming voorgesteld 25,000 frank be
schikbaar te stellen voor de slachtoffers
van de overstroomingen in Frankrijk.
Een wetsvoorstel in dien zin zal inge
diend worden.
De afgevaardigden Debunne en Lo
rand interpelleerden over de kwestie
der Belgische werklieden in Frankrijk
in verband met de Fransche tariefs
hervorming, waardoor deze werklieden,
gevoelig getroffen worden. Men weet,
dat de Fransche Kamer o. a. een amen
dement Ceccaldi heeft aangenomen,
linker voorpand, waren helaas maar al
te wreedaardig van het geheel ver
wijderd.
In weerwil hiervan moe3t Tippel tot
het besluit komen, het ontramponeerdi
kleedingstuk aan te trekken, dewijl de
koude van oogenblik tot oogenblik feller
werd. Thans sloeg het op de torenklok
negen uur. Door het laatste ongeluk
dat men hem voor een dief had aange
zien, had onze rampzalige bombardier er
in het geheel niet aan gedaeht, dat hij
commandant eener wacht was, en nog
wel van een fort, dat ten minste wel
een half uur verwijderd was van de
plaats, waar hij zich thans bevond. De
nood echter scherpte zijn verstand, en
dee^ weldra een plan bij hem rijpen,
om zonder gevaar het fort te bereiken
van waar hij dan zijnen vriend naar de
stad zoude kunnen zenden, om zijne
uniform terug te halen.
Dewijl de poorten der stad thans ge
sloten waren, zoo dwaalde hij in ge
dachten de stadswallen rond, om eene
geschikte plaats te vinden, waar hij over
den wal en de gracht kon komen, om
ongestoord buiten de stad te geraken.
Gelukkigerwijze viel het hem in, dat
zich in de richting van zijn fort het
bastion bevond, waar de genie van het
garnizoen eenen dam in de hoofdgracht
gelegd had, ter harer oefening, en waur
hij dus niet noodig had, zich van den
twintig voet hoogen muur af te laten
waarbij de Fransche bazen, die meer
dan vijf vreemde werklieden in dienst
hebben, gedwongen worden een vijfde
van de loonen hunner werklieden in
de staatskas te storten. Duizenden
Belgische werklieden werken overdag
op Fransch gebied en keeren 's avonds
in België terug; hun wordt verweten
dat zij zich schuldig maken aan smokke
len, dat zij concurrentie aandoen aan
de Fransche werkliedendat zij hun
loon niet in Frankrijk verteren. De
bunne verweet den ministers, dat zij
niets gedaan hebben om de Belgische
arbeiders voor de ongunstige bepalingen
der Fransche wet te vrijwaren.
De afgevaardigde Lorand hield een
betoog tegen het nemen van maat
regelen van tegenweer, die zoowel
België als Frankrijk zouden schaden.
De kamer vereenigde zich met 'een
door den afgevaardigde De Sadeleer
ingediende motie, waarin het ver
trouwen we'rd uitgesproken in de ge
voelens van vriendschap, die Frankrijk
voor België koestert en de hoop geuit,
dat de regeering alles doen zal om een
belasting, die zoozeer de Belgische
werklieden treft, in te trekken.
De Brusselsche medewerker van de
Nieuwe Gazet van Antwerpen vertelt
als volgt van een bezoek bij Koning
Albert
Wat opvallend is bij den Koning,
zoodra het gesprek wordt aangeknoopt,
is zijn verregaande eenvoud. Hij heeft
geen schijn zelfs van de soms wat
kwetsende hoogheid die zijn voorganger
kenmerkte en doet zijn best om dadelijk
iedereen op zijn gemak te zetten. Wat
men tot hiertoe zijne schuchterheid
heeft genoemd, is zeker anders niet
dan een diepe fijngevoelighetd, want
zoodra niet heeft hij de ontroering
welke aan een eerste ontmoeting ver
bonden is, overwonnen, of hij wordt
de gezelligste spreker die men zich
kan wenschen. En dadelijk voelt men
een onweerstaanbaren drang van
sympathie voor den begaafden prins,
die zulke moderne opvatting heeft van
zijn rol, dat hij als 't ware zijn hooge
geboorte en het opperst ambt dat hij
bekleedt, vrijwillig schijnt te willen
vergeten.
Een samenspraak met hem is daar
enboven uiterst belangwekkend In
't eigenste oogenblik heeft hij het op
volgend over staathuishoudkunde, over
electriciteit, over sport, over schouw
burgen en kunst, en wat al meer.
Zijn gezegden zet hij kracht bij door
welgekozen voorbeelden, door cijfers,
door aanhalingen uit gekende schrijvers,
en geleerden. Met ons had hij het
eerst over de Brusselsche tentoonstelling,
wat licht te begrijpen is.
VY>n een aardigheid is de Koninif
evenmin bang. Toen het ter sprake
kwam dat we dit jaar op de tentoon
stelling geen negers zouden zien zooals
in 1897, opperde hij dat de wijze waarop
de zwartjes destijds bij ons onthaald
werden, veel kwaad had gedaan aan
het zoo noodige gezag der blanken in
de kolonie. Hoe kan het ook anders,
glimlachte de vorst, men had zekere
negers op banketten uitgenoodigd en
hen aan tafel gezet nevens mijnheer
vallen. Hij richtte dan zijne schreden
ijlings derwaarts, en sloop voorzichtig
langs de huizen heen, ten einde niet in
de handen der patrouilles of de politie
te vallen, die dezen avond, ter oorzake
van de ontsnapping des gevangenen, eene
bijzondere bedrijvigheid aan den da;
legden. In die manoeuvre was het toe
val hem zeer gunstig, en weldra had hij
de meer 'oewooude straten achter zich,
en was hij i,n een der armoedige buurten
aangeland, waar melk- en fruitverkoopers
woonden, wier kleine woningen in tuinen
stouden, die aan den stadswal uitkwamen.
Dewijl Tippel in dit gedeelte der vesting
reeds meermalen den post van opzichter
der wallen bekleed had, kende hij alle
uitgangen en grachteu zeer nauwkeurig.
Spoedig naderde hij eene groote tralie
deur, waarover #hij zonder groote moeite
heenklauterdevervolgens steeg hij een
steeuen trap op, en bevond zich weldra
op den binnenwal. Dewijl het hem be
kend was, dat de schildwacht van den
kruittoren deze werken naar alle zijdeu
nauwkeurig kon overzien, en vooral dien
nacht, dat de sneeuw 'alle zwarte voor
werpen zoo duidelijk afteekende, zoo
drukte hij zich dicht tegen de borstwerin,
aan, om zachtjes van het eene schietgat
tot het andere te kruipen. Op deze
wijze bereikte hij eindelijk het zooge
naamde exercitie-bastion, waar zich het
zwaardere en lichtere vesting-geschut
bevond, dat strekkeu moest, om op eenöD
schoonen morgenstond de artillerie in het
laden, richten en afvuren te oefenen en
te vermaken. Uitgeput leunde Tippel
thans tegen een kolossalen vuurmond,
die door het ommuhrde schietgat even
als een ijzeren vinger spottend naar de
plaats wees, waar het fort des bombar
diers lag, die gezellige en gastvrije
wachtkamer, die hij ter liefde eens vriends
verlaten had, om zich in duizenderlei
gevaren te storten, waarvan men het
einde nog niet overzien kon.
Hoe ongemeen aangenaam ook de
exercitie-uren waren, die Tippel hier
steeds had doorgebracht, vooral wanneer
een koude wind snerpend over de borst
wering blies, zoodat het klappertanden
hem vaak belette het commando te geven,
zoo wenschte hij deze oogenblikken toch
hartstochtelijk terug, zelfs die nog, wan
neer hem voor een beganen misslag
vier-en-twintig uren arrèst opgelegd werd.
Achtoen wist hij immers, wat hem
voor de borst stond, toen immers kon
hij het bastion langs eenen gemakkelijken
eu effen weg verlaten, maar thans
wanneer hij ook al gelukkig over den
dam de hoofdgracht koude passeereu,
dan moest hij nog eene lunette beklim
men, nog een paar rijen palissaden over-
klauteren, en kon, wat nog het ergste
vau alles was, op deze plaats door de
eens of andere patrouille geattrappeerd
worden. Daarenboven schemerde op den
achtergrond zijner denkbeelden nog de