UIT DE OUDE DOOS.
No. 74.
Woensdag 22 December 1909.
25e «Saarg.
VIU13 U11 u
Nieuws- eu Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
F. lUFLIAI VY,
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Wegens het aanstaande
Kerstfeest verschijnt het vol
gend nummer van dit blad in plaats van
Vrijdagavond, Vrijdagochtend 24 Dec.
Advertentiën worden ingewacht uiter
lijk tot Donderdagmiddag 2 uur.
DE UITGEVER.
BELGIË.
Koning Leopold II. f
Koning Leopold II is Vrijdagochtend
om 2.37 ure overleden, juist op den
dag dat het 44 jaar was geleden, dat
hij als Koning der Belgen den eed op
de grondwet aflegde. De koning, die
de voornamen droeg Leopold Louis
Philippe Marie Victor, werd geboren
in het paleis te Laeken den 9 April
1835 en bereikte alzoo den ouderdom
van 74 jaar en 8 maanden. Zaterdag-
ochtend is het lijk gekist en Woensdag
heeft de plechtige begrafenis plaats in
de kerk St. Gudule te Brussel. Het
lijk is niet tentoongesteld, het is niet
gebalsemd en ook is geen gipsafdruk
van het gelaat genomen, wel is de
overledene nog gefotografeerd.
Troonsopvolger is de oudste zoon van
den broeder des konings, den graaf
van Vlaanderen, die als Albrecht I of
Albert de derde koning der Belgen
zal zijn. Donderdag klokslag 12 uur
's middags zal de nieuwe koning den
welke aldus luidt„Ik
»Het was alzoo geen brommertje?»
viel Tippel vragende in. >Het waren
zachte kussens van zijde, terwijl het ge-
heele rijtuig met dezelfde stof, door
watten opgeblazen, bekleed was. Val
mij echter niet in de rede, want de ge
beurtenissen van dit oogenblik volgden
zoo snel op elkander, dat ik geen tijd
heb, mij met bijzonderheden op te hou
den. Nauwelijks had ik mijne plaats
op de zijden bank ingenomen, en wend
ik, getroffen door deze plotselinge omme
keer van zaken, mijne oogen naar de
reeds genoemde traliedeur, waaraan ik
een zoo streelend voorval te danken had,
toen er zich eensklaps een tweede ge
stalte opdeed, die, zoodra hij het rijtuig
gewaar werd, er met snelle treden op
toetrad. Op hetzelfde oogenblik zetten
de paarden zich in bewegingterwijl
de persoon waarvan ik zoo even sprat,
en die weldra bleek een bediende te
zijn in elegante liever eerst naast de
treden van het rijtuig voorthuppelde, en
vervolgens, nadat hij te vergeefs beproefd
had den koetsier halt te doen houden,
mij een briefje in de handen duwde,
om daarna achter eene snel voort-
zweer de Grondwet en de wetten van
het Belgische volk te zullen nakomen
en de nationale onafhankelijkheid en
de onschendbaarheid van het grond
gebied te handhaven."
De eerste maal werd deze eedsformule
uitgesproken door Leopold I op 21 Juli
1831 en de tweede maal door Leopold
II op 17 December 1865.
Leopold II heeft aan zijne drie doch
ters Clementine, Staphanie en Louise
het vermogen nagelaten dat hij van
zijn vader heeft geërfd, ongeveer 18
millioen francs. De overige bezittingen
des konings maken deel uit van eene
onlangs opgerichte naamlooze vennoot
schap en blijven aan die maatschappij.
Algemeen is men er van overtuigd, dat
de barones Vaughan, eigenlijk geheeten
Caroline Lacroix, andereu noemen haar
Bauer, met wie de koning in het geheim
te San Remo een kerkelijk huwelijk
had gesloten, aandeel in de nalaten
schap zal hebben of reeds vooraf ge
kregen heeft. Uit deze echtverbintenis
zijn twee zoons geboren, de graveD van
Tervueren, aan wie de koning zeer
gehecht was. Zij heeten Lucien en
Philippe. Het oudste, vijf jaar oud, is
te Ville-franche geborenhet tweede
te Balincourt, drie en een half jaar
geleden. De barones, waarover natuur
lijk heel wat gesproken wordt, zoozeer
zelfs, dat de overledene er bijna door
vergeten wordt, heeft, tot groote rust
der koninklijke familie, België verlaten
en is naar haar vaderland, Frankrijk,
teruggekeerd. Men weet, dat Leopold
veeltijds by de barones vertoefde op
hunne villa bij Parijs.
rijdende equipage terug te blijven.
Ik zat nu daar neer, natuurlijk zoo
3tom als een visch, en wachtte niet zon
der eeuige vrees de ontknooping dezer
merkwaardige geschiedenis af. De dame,
die naast mij zat, loosde eene diepe
zucht, en liet er zachtjes op volgen
»Ach, lieve Robert, wat ben ik blijde,
dat gij gekomen zijt. Pauline geloofde
reeds, dat zulks u onmogelijk zoude zijn.«
»Ja, dat meende ik ook,« zeide de
andere, die, tegenover mij zittende,
achteruit reed, »want ik ken den ouden
heer zeer goed, en weet, dat, wanneer
hij toevallig op het denkbeeld gekomen
was, hedenavond een partij piket te
spelen, gij niet los zoudt gekomen zijn.c
Verbeeldt je nu, dat ik van dit alles
niets begreep, dat ik natuurlijk niet
wist, wie de beide meisjes waren, even
min als ik eeuige kennis droeg aan
dien anderen Robert, of aan den ouden
heer. Spreken durfde ik ook niet, of ik
moest dadelijk gezegd hebben: mijne
dames hier heeft een groot misverstand
plaats, hetwelk echter nog wel het
nobelste zou geweest zijn. De kleine,
die naast mij zat, redde mij intusschen
meer dan tien minuten uit de verlegen
heid, haar eenig antwoord te moeten
geven; want zij babbelde maarineenen
adem voort, en was dadelijk gereed om
de vragen, die zij mij deed, zelve te
beantwoorden. En ach, onze handen
waren zachtjes tot elkander gekomen,
De proclamatie, die de Belgische
ministers tot de natie gericht hebben,
luidt als volgt
De Belgische natie komt haren koning
te verliezen
Zoon van een doorluchtigen vorst,
waarvan het aandenken voortdurend
als een vereerd symbool van 't grond
wettelijk koningschap zal blijven, be-
zwykt Leopold II, na eene regeering
van 44 jaar, in volle werkzaamheid,
terwijl hij tot zijn laatste uur het beste
van zijn leven en van zijne krachten
gewijd heeft aan de grootheid en den
voorspoed van het vaderland.
Op 17 Dec. 1865 sprak de koning
voor de vereenigde Kamers deze merk
waardige woorden uit, welke sinds dien
herhaaldelyk met voldoening herinnerd
werden:
„Indien ik aan België geen schitte
rende regeering beloof, gelijk deze
welke zijne onafhankelijkheid heeft
gegrondvest, noch een grooten koning,
gelijk Hij dien wij beweenen, ik beloof
ten minste een Belgischen Koning te
wezen van hart en ziel, wiens gansch
leven den lande toebehoort."
Wij weten met welke machtige wils
kracht deze heilige belofte gehouden
en overtroffen werd.
Het vestigen van den Afrikaanschen
Staat, welke heden de Belgische kolonie
van Congo uitmaakt, en welke het
persoonlijk werk des konings was, is
een feit, eenig in de jaarboeken der
geschiedenis. Het nageslacht zal zeggen
dat het een groote regeering en een
groot koning was.
en telkens wanneer zij de mijne zoo
zacht tegen haar hart drukte, was het
my, alsof mijn oor op een vijg getracteerd
werp. Waarom echter al deze marte
lingen aan u verhaald Genoeg nadat
ik op den gelukkigen inval gekomen
was, om den brief, dien men mij over
handigd had, aan de dame af te leveren
onder het voorwendsel, dat ik met des-
zelfs onmiddellijke bezorging belast was,
opende ik het portier, om, in geval de
zaak zich eens verwikkelen mocht
want de op den bok zittende koetsier
was een pootige vent van eene
spoedige aftocht gebruik te kunnen
maken. Hierna bereidde ik mij op alles
voor.
In de eerste seconden na mijne ver
klaring, dat ik niet de bedoelde Robert
was, maar slechts eenen brief te over
handigen had, sloot ik mijne oogen dicht
en begon, om geen getuige vau den
oritzettenden schrik te zijn, dien deze
tijding de dames zoude veroorzaken, van
een tot honderd eu van honderd tot een
te tellen, hetwelk in zoodanige omstan
digheden een probaat middel is. De
zaak liep echter beter af, dan ik verwacht
had. De uaast mij zittende dame stiet
aanvankelijk eenen luiden gil uit, en
trok zich zoo snel in de andere hoek
van het rijtuig terug, dat ik meende,
dat zij de koets uit elkander zoude
breken. Vervolgens merkte ik aan haar
snikkend geluid, dat zij tranen stortte.
Het in rouw gedompeld vaderland
moet waardig Hem vereeren, die by
zijn verdwijnen zulk werk achterlaat.
Het stelt al zijne hoop in de trouwe
en reeds zoo dikwijls bekomen mede
werking van den prins, die geroepen
is om voortaan de lotsbestemming van
België in handen te nemen.
Hy zal zich weten te richten naar
de uitstekende voorbeelden van hen
die, met behulp der Voorzienigheid,
de weldoeners waren van het Belgische
volk.
DUITSCHLAND.
Volgens de plannen van den Prui-
sischen generalen staf, schijnt Keulen
bestemd te zijn, om een belangrijke
militaire luchthaven te worden. Ook
de nieuwe Parseval III, die komende
week aan het ryk wordt overgedragen,
zal, naar de Köln. Ztg. verneemt, te
Keulen gestationneerd worden.
De Pruisische regeering heeft in den
laatsten tijd vele landerijen in de grens
districten van Slees wij k-Holstein aan
gekocht. Onlangs is een groote bezitting
in de kreitsen Apenrade en Tondern
voor 216,000 mk. aan haar overgegaan.
Op het oogenblik onderhandelt zij over
den aankoop van de landerijen in het
dorpje Tevring, dat in het Noordwesten
van Tondern ligt. Van Deensche zijde
wordt 300,000 mk. als koopsom genoemd.
Het dorp bestaat uit drie groote hoeven
en een paar gedoenten van keuter
boeren. De landerijen liggen in een
sterk Deenschgezind gebied. Het plan
is natuurlijk op dien grond Duitsche
kolonisten neer te zetten.
Ik was evenwel van de honderd nog
niet weder tot vijftig afgedaald, toen de
tegen mij over zittende dame op eenen
vredelievenden toon zeide: »Nu, nu,
lieve Johanna, wees maar stil, die heer
is immers een van Robert's bekenden,
en zal ons vast niet verklappen.*
Daarop wendde zij zich tot mij, met
de vraag of ik niet wist, wat mijnen
vriend teruggehouden had, of wat in den
brief stond. Tot mijn groot geluk dacht
ik aan den ouden heer en aan de piket
partij, en bediende ik mij van den on-
beschaamden logen: dat juist dit laatste
de verhindering veroorzaakt had, eD dat
de brief, wiens inhoud ik niet kende,
haar, de zaak wel verder zoude op
helderen.
Juffrouw Johanna stelde zich daarop
gerust, en verzocht aan mijn vis A vis,
haar uit de zijtasch van het rijtuig een
blakertje aan te geven, waarin een
kaarsje stakopdat zij den brief zoude
kunnen lezen. Bij dit verzoek ver
moedde ik, dat het der dame niet alleen
om het lezen van den brief, maar ook
daarom te doen was, eenen blik in den
haar tot dusver ou bekenden spiegel
mijner ziel te werpen. Dewijl ik nu,
Gode zij dank 1 geen reden heb, mij over
mijn gezicht te schamen, zoo sloeg ik
den kraag mijns mantels om, sloeg
echter het onderste gedeelte van dit ge-'
waad vast om mijn midden heen want
ik wist niet, of liet wel raadzaam zoude