COURANT.
jVo. 59.
Zaterdag 30 October 1909.
95® Jaaris.
01 &Ü<H,
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAX,
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
AXELSCHE
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vry dagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
Te Altona dient een proces wegens
meineed tegen Kolander, den vader
van een gesticht voor verwaarloosde
meisjes. In de terechtzitting van Dins
dag hebben verschillende verpleegden
hoogst bezwarende mededeelingen over
de behandeling in dat gesticht gedaan.
Kolander schijnt in zijn kastijdingen
sadistisch wreed te zijn geweest. Zoo
werd een meisje, dat iets gedaan had
dat hem niet naar den zin was, met
faecaliën ingesmeerd en daarna naar
buiten gezonden, waar het een tijd
lang in snerpende koude moest blijven
staan. Een ander, die op was gesloten,
verging van dorst, maar kreeg niet
meer dan twee theelepels water en
moest ten slotte haar eigen urine
drinken. Deze enkele staaltjes onder
vele walgingwekkende bijzonderheden
mogen voldoende zijn, om een denk
beeld van de ingebrachte beschuldi
gingen te geven.
ITALIË.
De Tsaar heeft uit Bardonecchia aan
den Koning van Italië een telegram
gezonden, om hem dank te zeggen voor
de hartelijke ontvangst.
In ambtelijke kringen te Weenen
maakt men bonne mine amauvaisjeu.
Men doet alsof het bezoek van den
Tsaar aan Italië de Oostenryksch-Hon-
gaarsche diplomatie koud laat. Ook
het vermijden van Oostenrijksch grond
gebied door den Tsaar duidt men
schijnbaar niet ten kwade. In de half
ambtelijke bladen wordt dezelfde toon
van onverschilligheid aangenomen. Op
een actieve Balkan-politiek ten koste
van Rusland bestaan geen plannen,
zegt men, en feitelijk is die Russisch-
Italiaansche vriendschap, welke nu
officieel beklonken is, niets nieuws.
Men is te Weenen al lang aan derge
lijke zij-sprongen van Italië gewend
geraakt en men ziet niet in, waarom
vriendschap van Italië met Rusland
niet zou kunnen samengaan met trouw
aan het Drievoudig Verbond.
De Tribuna legt in een artikel den
nadruk op de zinsnede uit de aan de
Agenzia Stefani verstrekte ambtelijke
mededeeling dat de toenadering tusschen
Italië en Rusland geen reden is voor
wantrouwen en dat alle mogendheden
die toenadering als een gewichtigen
tactor voor de handhaving van den
vrede moeten begroeten. De Tribuna
neemt dan stelling tegenover degenen
die in de toenadering tusschen Italië
en Rusland een verzwakking willen
zien van het Drievoudig Verbond. De
Italiaansch-Russische vriendschap, zegt
het blad, is geenszins nadeelig voor
het Drievoudig Verbond, strekt veeleer
ter versterking er van. In den inter
nationalen toestand iD Europa is niets
veranderd.
Eenige Turksche bladen uilen in hun
bespreking van de ontmoeting te Rac-
conigi wantrouwen ten opzichte van
de plannen van Rusland en Italië. Zy
verdenken die landen van veroverings
plannen en zeggen dat Rusland zich
voor de verliezen in het Oosten door
44)
(Slot.)
XXI.
»Daar is een man, die u wenscht te
spreken, burgemeesterhij zegt, dat hij
de man uit de kooi is.Met deze woor-
den meldde Evert den volgenden mor
gen de komst vau Ferdinand aan.
>De man uit de kooi O, de redder van
onze kinderen laat hem binnen komen.»
Ferdinand trad binnen, zyn gelaat was
doodsbleek. In zijn oog, op zijne wangen
zag men de versctie sporen van tranen.
Geen wocder, dat Richter geschreid harl.
Een halt uur geleden had hij afscheid
genomen van de kooi, van dat lommer
rijke plekje, waar hij eene veilige
schuilplaats had gevonden en dat hem
dierbaar was geworden door een verblijf
van zoo vele maanden. Met onstuimige
vreugde en met de meeste hartelijkheid
heetten de burgemeester en de generaal
hem welkom en drukten hem de hand.
Maar de stem van Richter klonk wee
moedig en dof: »Matigt uwe blijdschap,
mijne heeren, want ik ben in de droevige
noodzakelijkheid uwe vreugde te ver
gallen. Gij vroegt mij, wie, wat ik beu.
Misschien zoudt ge, in kalmer stemming
reeds opgemerkt hebben, dat ik biet
veroveringen in het Westen schadeloos
wil stellen.
JAPAN.
Het bericht van de vermoording van
Ito, is door den Japanschen minister
van buitenlandsche zaken aan den
Keizer meegedeeld. De Vorst was diep
bewogen. De gezanten en verdere
buitenlandsche diplomaten te Tokio
hebben bezoeken van rouwbeklag afge
legd aan het departement van buiten
landsche zaken.
Japan stuurt een oorlogsschip naar
Dalni om daar het lijk van den staats
man aan boord te nemen en naar het
vaderland terug te brengen. Vele
Japansche en ook enkele niet-Japansche
bladen, die in Korea verschijnen, ver-
oordeelen den moord in scherpe be
woordingen.
Uil de telegrammen, te Tokio over
het gebeurde ontvangen, is nog gebleken
dat Ito door twee schoten in den buik
is getroffen. Naar het Russische hos
pitaal overgebracht, bleek de stervende
op drie plaatsen gewond te zyn.
Vijf Koreanen zijn gearresteerd als
medeplichtigen.
Maandag waren aan het station bij
Tsatsakau drie gewapende Koreanen
opgemerkt. Ofschoon zij wel verdacht
leken, liet men hen ongemoeid. Toen
het bericht van den moord kwam,
werden twee der drie ingerekend maar
de derde was er niet meer. Dat was
n.l. de moordenaar, die naar Charbin
was doorgegaan om zijn oogmerk te
volvoeren. Hoewel de twee Koreanen
te Tsatsakau alle medeplichtigheid ont
ben, wat mijn kleed aanduidteen boeren
arbeider.»
»Inderdaad, dat blijkt uit uw toon, uw
manier van spreken. Zeg ons dan wie
zyt gij
»Uw gevangene, heer burgemeester!»
»Mijn gevangene Rechtvaardige
hemel
„Helaas ja, uw gevangene. De gunst,
die ik u kom vragen, als loon voor
't geen ik gisteien deed, is deze: dat ge
mij op de minst kwetsende wijze over
levert aan de bevoegde macht: ik ben
deserteur en schuldig aan insubordinatie.
Verschrikkelijk, niet waar? O, hoe
wenschte ik, dat ik u ontslaan kon van
dezen vreeselijkeu plicht; den redder
van uw kind door den veldwachter te
laten opbrengen maar de wet spreekt
en gij gehoorzaamt, al is het met een
bloedend hart. Gij moet uw plicht doen
ik ben ter uwer beschikking!»
»0, spreek zoo nietik kan niet
het hoofd duizelt mij, 't is te vreeselyk...
neen, ik kan en ik mag niet
»Ge moet, heer burgemeester ver
geef my, indien ik niet met genoegzamen
eerbied spreek.»
»Maar zeg dan ten minste hoe kwaamt
ge daar in de kooi; wat deedt ge daar
»Indien gij het verlangt, mijnheer, zal
ik u alles verhalen.»
»Spreek, bid ik u
Daarop gaf Richter een getrouw ver-
i haal vau zyne lotgevallen en daden.
Eerst verhaalde hij aan de beide acht
bare mannen, die aan zijne lippen hingen
zijn leven in de kazerne, schetste hun de
verongelijking en het leed dat hij daar
had moeten verduren, hing toen een
tafereel op van het gebeurde bij de
Ganzenkolk en eindigde met de beschrij
ving van zijne vlucht en van zijn ver
blijf in de kooi.
»En nu,« zoo besloot Richter zyne
mededeeling, »nu weet ge alles. Ge be
grijpt, waarom ik myne schuilplaats nu
verlaten heb. Na onze ontmoeting op
gisteren zoudt ge toch, zoodra de eerste
vreugde voorbij was, nasporing hebben
gedaan, wie toch die man was, daar in
de kooi, die uw kind gered had. Wel
had ik opnieuw kunnen vluchten, maar
waarheen Ik zou vermoedelijk toch na
verloop van eenige dagen in de handen
der justitie vallen. Daarom heb ik be
sloten my vrijwillig over te geven. Doe
thans uw plicht. Ge zult nu begrijpen,
dat ge, ook bij den besten wil ter wereld,
voorshands niets voor mij doen kunt.
Later zult ge wellicht iets kunnen doen,
om mijn vonnis te verzachten of om mijne
bede om gratie te ondersteunen. Het
zou beleedigend voor u zijn, mijne
heereu, wanneer ik u om uwe voor
spraak smeekte; ook zonder mijne bede
zult ge alles voor mij doen, dat weet ik.»
»Wees gerust,» sprak de generaal, »al
inoesl ik op mijne bloote knieën naar
's koning8 troon kruipen, om gratie voor
kenden, bleek, dat de revolverkogels
die zij bij zich hadden van hetzelfde
fabrikaat waren als die, waarmee Ito
was gedood.
Cholera In België.
De National meldt, dat er een werk
man is overleden te Boom, dicht by
Antwerpen. Zijn ziekte vertoonde alle
kenmerken van cholera. Er zijn daarna
nog vijf andere personen overleden.
Bovendien telt men vier verdachte ge
vallen. De gezondheidscommissie heeft
alle maatregelen genomen.
Ambtelijk is bevestigd, dat van de zes
sterfgevallen, die er in de steenbakkers-
wijk te Boom zijn voorgekomen, een met
zekerheid aan Aziatische cholera is toe
te schrijven. Voor de vijf anderen
bestaat alleen een zwaar vermoeden.
De verschijning der ziekte wordt ge
weten aan een Hollandschen schipper.
Steenbakkers zouden den emmer, waar
de uitwerpselen in geweest waren,
hebben gebezigd voor huishoudelijk
gebruik. De personen die met den
overledene in betrekking zijn geweest,
zijn afgezonderd. Twee der zieken zijn
aan de betere hand. Men hoopt de
besmetting te beperken. Alle maat
regelen zijn genomen door de gezond
heidscommissie, vanwege Staat en Pro
vincie.
Kommiesbelastingen. Tegen 4 Januari
1910 en volgende dagen is uitgeschreven
het te Arnhem te houden examen voor
kommies by 's Rijks-belastingen, tot toe-
u te verwerven, alles, alles zal ik doen
om u te toonen, dat ik niet ondankbaar
ben. Gij blijft mijn vriend, geef mij uw
hand, God zij met u
»0, mocht ik uw kerker met u deelen
stamelde de burgemeester.
>Stil,< hernam de generaal, >daar
komen de jongeluiverbergt voor hen,
aithans vooreerst, waarheen hun redder
uu gaat
Toen Filip en Leonard nogmaals hun
edelen redder bedankt hadden, sprak
Richter op vriendelijken toon »Gij wilt
nu nog wel een raad van mij aannemen,
niet waar? Nu dan: Het gebod, de
wensch van een vader zij u heilig!
Noemt den jongen niet laf, die stipt
,zich houdt aan zijns vaders bevelBe
proeft niet anderen ontrouw aan zulk een
gebod te maken, en laat zelf u nooit ver
leiden, om ook slechts een vingerbreed
daarvan af te wijkeu. Ik houd niet van
zedepreken, jongensMaar we mogen
elkander wel goeden raad geven. Geeft
mij uw woord van eer, dat ge dit mijn
woord zult onthouden en er naar zult
handelen. Dit is de eenige dank, dien
ik van u vraag. Denkt soms eens aan
mij en vaartwel
XXII.
Jan Abels zat op zijne gewone plaats
Jjij 't vuur en rookte veel, maar spraa
weinig. Telkens schudde hij 't hoofd en
mompelde wat tusschen de tanden.