m m
Xo. 27.
Zaterdag 10 Juli 1909.
25e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
COURANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
TURKIJE.
De correspondent der Frankfurter
Zeitung te Konstantinopel wijdt onder
het hoofd „Turksche zorgen" een be
schouwing aan den tegenwoordigen
toestand van Turkije.
Hij wijst er op, hoe nog altijd de
krijgsraden in functie zijn en hoe nog
steeds menschen worden verbannen.
Gansche scheepsladingen vroegere amb-
tenaren en militairen worden naar de
verschillende eilanden of elders ge
bracht. Al willen we ook ter eere der
krijgsraden aannemen, dat zij op het
standpunt van strenge onpartijdigheid
staan, zegt de correspondent, dat neemt
niet weg dat hun voortdurende werk
zaamheid de gemoederen begint te
verontrusten en de hartstochten begint
gaande te maken.
Voorts stelt de correspondent de
vraag of het raadzaam is den Sultan-
i Chalief, dien het volk zich voorstelt
als de belichaming van het gezag, geheel
op zij te schuiven. „Ik heb niets dan
doodsoordeelen te onderteekenen, zoo
heeft Mohammed V onlangs gezegd.
Ik wil dat men mij tenminste het recht
van begenadiging geve, welk recht
zelfs den presidenten der jongste Ame-
rikaansche republieken is gegeven."
De hooge Porte, de generalissimus
en het comité van eenheid en voor
uitgang zijn de drie macht-factoren in
het huidige Turkije. Over hun onder
linge vernouding ioopen de meest ver-
I scüillende gerucnten, die voldoende be-
seu i
sort
jart
12)
Zijne eerste poging echter, om zich
eenige kleedij te verschaffen, was, zoo
als wij gezien hebben, uitmuntend ge
slaagd. Dus nu maar met goeden
moed verder. Waarheen Ja, dat was
eene moeilijke vraag. Toch zou die vraag
allereerst beantwoord moeten worden
>Wel zal men de mogelijkheid onder
stellen, ja, 't zelfs waarschijnlijk achten,
dat ik verdronken ben,* sprak Richter
bij zich zeiven, »maar zeker is men
daarvan toch nog niet, en men zal dus
nasporingen doen. Word ik gevat, dan
word ik zeker veroordeeld wegens iusu
bordinatie, wegens diefstal, wegenspoging
tot desertie. Dus vluchten moet ik. Maar
werwaarts nu de schreden gericht Aan
deze zijde van de stad en in deze
streken zal men waarscinjulijk het eerst
en meest onderzoek doen. Ik moest
dus, zoo mogelijk, eerst naar X. terug-
keeren en die plaats door eene andere
poort verlaten. En dan verder? Ver
der moge God mij geleiden en be
schermen U
Zoo bij zich zeiven sprekende was
Ferdinand begonnen zijne door-natte on
derkleederen uit te trekken. Hij rolde
die kleedereu in een pakje te zamen en
wijzen dat er geen eendracht heerscht.
Verder misprijst de correspondent
het in de jong-Turken, dat zij Ferid
pasja, den minister van binnenland-
sche zaken, tot eiken prijs willen doen
vallen. Men verwijt hem o. a. in de
kwestie van de benoeming van onder
staatssecretarissen een aan het comité
vijandige houding te hebben aangeno
men. Ferid pasja heeft in zijn ressort
alle inmenging van het comité geweerd.
Ten slotte maakt de berichtgever
melding van bijna ongelooflijke ge
ruchten over een weder-optreden van
den grijzen Kiamil pasja. Deze ge
ruchten staan wellicht in verband met
de mogelijkheid, dat voor Engeland
weder de dagen van een samengaan
met Turkije zijn aangebroken. De
vraagpunten der buitenlandsche politiek
zijn nu eenmaal moeilijk zonder de wel
willende houding van Engeland te
regelen. Ook de verhooging der invoer
rechten, waarvan het lot der Turksche
financiën afhangt, is zonder de toe
stemming van Engeland niet doenlijk.
Kiamil pasja zou dan de man zijn, die
het samengaan met Engeland zou
moeten op pooten zetten.
PERZIE.
In het Lagerhuis is Dinsdag gesproken
over den stand van zaken in Perzië
en over de taak, door Engeland te
vervullen, inzake den opstand en de
gisting in het gebied van den Sjah.
De minister van buitenlandsche
zaken, Grey, gaf een herhaling van
wat tevoren reeds door lord Crewe in
het Hoogerhuis was gezegd. De Russi-
toog daarop de kleederen aan, hem door
Sientje verstrekt. En zoo, als een boe
renknecht uitgedoscht, aanvaardde hij
den tocht en richtte zijne schreden naai
de stad. Langs een binnenpad, dat door
de weilanden over vonders en hekken
voerde, bereikte hij weldra den straat
weg en stapte kort daarna door de poort de
stad binnen. Met loome schreden trad
hij voort, gaapte alle huizen en winkels
aan, en gaf zich moeite om in alle
bewegingen den boerenarbeider na te
doen. Meer dan eens ontmoette hij
officieren en soldaten vau het garnizoen,
soms bekenden, maar hij bleef schijn
baar rustig voortstappen. Zonder eenige
moeite naderde hij zoo de pooit, door
welke hij de stad verlaten wilde. Maar
daar zou zic.i wellicht bezwaar opdoen.
Aan die poort namelijk was een wacht
huis. >Wie weet,c dacht Richter, »of
men daar niet reeds bevel heeft om een
waakzaam oog te houden, op allen die
de poort uitgaan.* Maar, hetzij dat zulk
een bevel nog niet was uitgevoerd, het
zij Richter inderdaad zoo veel op een
boerenarbeider geleek, dat niemand in
hem een gedeserteerden soldaat zou ver
moeden, althans de schildwacht zag niet
naar den vluchteling om, en de sergeant
van de wacht, die voor het wachthuis
op de bank zijn pijpje rookte, verwaar
digde den boereusluugel met geen enkelen
blik.
Richter ademde vrijer, toen hij de
sche regeering, zoo verklaarde Grey,
had de Eugelsche regeering op de
hoogte gehouden van de stappen, die
zij noodzakelijk achtte, met het oog op
de toestanden in Noord-Perzië, dicht
bij de Russische grens. Hij, minister
Grey, kon niet zeggen dat hy in de
Russische voorzorgsmaatregelen iets
zag, dat onredelijk was te achten.
Het lid Rutherford vroeg toen, of de
minister een verzoek van den Britschen
vertegenwoordiger te Teheran had ont
vangen strekkende tot het zenden, naar
die stad, van Britsche of Russische
troepen.
Neen, dat had de minister nieten
bovendien zoo verklaarde hij
Teheran was geheel buiten de Britsche
sfeer en het was onmogelijk Britsche
troepen daarheen te zenden.
Hierop wilde het lid Lynch weten
of de Britsche vertegenwoordiger te
Teheran bericht had gezonden, dat daar
het leven van de Europeanen bedreigd
was. Neen antwoordde weer de minister,
er waren geen berichten dat het leven
van Britsche onderdanen in gevaar
verkeerdewel waren er zulke be
richten wat betreft het leven van
andere Europeanen.
Nadat Keir Hardis nog een vraag
had gesteld, trachtte Lynch het Huis
te doen uitspreken, dat de Britsche
regeering de Britsch-Russische conventie
nopens Perzië had geschonden. Daartoe
werd hem niet de gelegenheid gegeven.
ZWITSERLAND.
Dinsdag is te Genève bij gelegenheid
van het Calvijn-feest de eerste steen
vestingbrug was overgegaan en dus voor
eerst van schildwachten en sergeanten
ontslagen hoopte te zijn. üp goed geluk
af stapte hij den straatweg op, met het
voornemen om, al voortwandelende, ver
dere plannen te maken, 't Was een
schoone zomeravond. De dalende avond
zon, bijna tot aan de kimmen genaderd,
wierp hare schuine stralen door 't ge
boomte, dat den weg omzoomde. Daar
lag over heel het landschap eene tint
van stille, kalme rust. Toeh zal men
het onzen Ferdinand niet ten kwade
duiden, dat hy ditmaal voor de liefelijk
heden van de hem omringende natuur
oog noch ooren had. Hoe meer hij over
zijnen toestand nadacht, des te meer
werd hij beklemd, des te tuinder dorst
hij zich vleien met de hoop, dat alles
zich nog ten bc8te zou kunnen schikken.
Nu eens dacht hij aan zijne ouders, aan
hunne tranen en rouw, dan weer dacht
hij aan zijne toekomst, die helaas, nu
vernietigd was. Misschien gelukte het
hem nog een tijdlang aan zijne vervolgers
te ontsnappen, maar eindelijk zou hy toch
herkend, gevat, als gevangene wegge
bracht worden. En dan O, hij mocht
er niet aan denken. Was hij maar
liever daar in de Ganzenkolk omge
komen
Hoewel door deze gedacotec z.j i nrr,
zeer pijnlijk werd aangedaan, en zuiep.j
in den regel cweüeuder is uau iicnaams-
smarte, zoo werd toch de toestand van
van het internationale gedenkteeken
voor de Hervorming gelegd.
Dr. Voigts las een telegram van den
Duitschen Keizer, dd. 6 dezer uit
Sassonitz op Rügen, voor, dat als volgt
luidde
Ik neem met levendige instemming
deel in de eerste-steen-legging van het
gedenkteeken, dat te Genève ter her
innering aan de Hervorming opgericht
wordt, bij gelegenheid van den 400sten
geboortedag van Calvijn. Ik verneem
met groote voldoening, dat onder de
standbeelden van het gedenkteeken drie
edele figuren, die ik onder mijne voor
ouders tel, zullen voorkomen Coligny,
Willem van Oranje en Frederik Wil
helm van Brandenburg. De naam van
den Grooten Keurvorst die van de
mark Brandenburg een wijkplaats voor
de Fransche hervormden maakte is
onafscheidelijk aan de geschiedenis van
het Calvinisme verbonden. In de hoop,
dat van dit feest een wyding en ge
stadige verbreiding van het kostelijk
goed der Hervorming zal uitgaan, draag
ik u op, aan het comité van mijne
warme belangstelling te doen blyken.
Wilhelm I. R.
Op de voorlezing van dit telegram
volgden luide toejuichingen.
ZWEDEN.
Met het nieuwe veer tusschen Rügen
en Zweden, dat onlangs geopend is,
zal een rechtstreeksche spoorverbin
ding tusschen Berlijn, Stockholm,
Gothenburg en Kristiania tot stand
komen. De veerdienst wordt verricht
door twee Duitsche en twee Zweedsche
Richter nu te meer drukkend, omdat hij
pijn begon te gevoelen aan zijne voeten.
Pas een half uur was hij van de stad
verwijderd, en reeds begon het gaan in
die klompen hem hoe langer zoo meer
moeilijk te valleu. Voor wie daaraan
niet gewoon is, zal ook dat schoeisel
altijd zeer ongemakkelijk zijn, ja, zelfs
zij, die dagelijks klompen dragen, zullen
toch op een verren marsch liever schoe
nen aantrekken. Terwijl Richter over
deze nieuwe moeilijkheid begon te tob
ben, hoorde hij verre achter zich het
ratelen van een wagen op den weg.
Omziende ontdekte hij een vrachtwagen,
die langzaam naderde. Zou hij vragen,
een eindweegs mee te mogeu rijden
Maar die wagen vorderde zoo langzaam,
en daarenboven, waartoe zich noodeloos
in gevaar begeven De voerman zou
toch een gesprek kunnen aauknoopen,
vragen doen, zich verwonderen over
'teene antwoord en argwaan krijgen bij
een volgend neen, geen gesprekken
met iemand, als de nood het niet vordert.
En hij versnelde weer zijne schreden,
zoo goed hij kon. Toch, hoe hij ook
alle krachten inspande, de wagen begon
meer op hem te winnen en zou weldra
hem ingehaald hebben. Welaan,* denkt
Richter, »als ik uiet met hem bigin, zal
die voerman mij ook niet aanklampen,
en doet hij het, welnu, dan zal ik mij
ook nog wel redden.*
»Goeien avond, heerschap,* zegt de