ofc'o. 22.
Woensdag Juni 1909.
Jaarg
II liti.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. MELKMAN,
AXEL.
Buitenland.
axt
de FEUILLETON.
7)
>use
AXELSCIIE
COL RANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AL)VERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
FRANKRIJK.
Er schijnt wel geld in te komen
voor de slachtoffers der aardbevingen
[n het zuiden, maar er wordt geklaagd
Dver de langzaamheid, waarmede toe
vluchtsoorden zijn of worden gereed
gemaakt. Talrijke gezinnen hebben in
de open lucht moeten slapen, terwijl
er tenten van het leger waren toege
zegd, welke zijn uitgebleven.
De departementale bouwkundige-
dienst schat de schade in dertig ge
lmeenten op 16 millioen francs.
BELGIË.
Op Brussels zeekanaal is, volgens de
Etoile Beige, Donderdag de vaart
tusschen Brussel en Rupel hersteld.
De Jeannette, een groot stoomvaartuig
komende uit Rotterdam, ging het eerst
door het voorloopige kanaal bij de
Drie Gaten. De Maas en de Amsterdam,
komende van Brussel, volgden. Bij
verscheiden sluizen zijn pompen aan
gebracht om het peil te helpen regelen,
zoolang de droogte aanhoudt.
De Vlaamsche Gazet vulde dat be
richt Vrijdag aldus aanDe onder
nemer M. Dumon had gehoopt dat de
scheepvaart Vrijdagavond zou hernomen
geworden zijn op de vaart van Wille-
broeck. Ongelukkiglijk heeft men te
veel noodig gehad om den voorloopigen
veerdam aan het Vergotedok te ver
wijderen. Nochthans was M. Dumon
man van zijn woord aan de Drie
Gaten. Den ganschen nacht heeft men
aan de verwijdering van den veerdam
aan de Masuistraat gearbeid. Niet
minder dan tweehonderd schepen liggen
de afvaart naar Willebroeck en verder
at te wachten. Nog nooit heeft het
handelsdok zooveel schepen bevat.
Tot overmaat van ongeluk zal de scheep
vaart in de vaart van Charleroi ge
durende 60 dagen geschorst worden om
er werken uit te voeren. Onder de
kleine schippers is de ellende groot,
vooral onder de zoogenaamde .pom
piers", de schippers der kleine bakjes.
Nochthans helpen de schippers elkander
broederlijk. Men vraagt zich af waarom
de bevrachters niets doen voor die
ongelukkigen. Zijn er geene liefdadige
menschen meer te Molenbeek, Laken
en Brussel
En de Petit Bleu van Zaterdagochtend
meldt, dat slechts enkele vaartuigen bij
de Drie Gaten door zijn kunnen komen,
en dat waarschijnlijk niet voor Maaddag
het algemeene verkeer voortgang zal
kunnen hebben.
Het gaat met de haven van Zee-
brugge niet goed. Volgens de Nieuwe
Gazet verzandt zij voortdurend, zoodat
de vereischte diepte er üit is. In den
Senaat heeft de heer Coppieters mee
gedeeld, hoeveel schepen van de haven
gebruik maken. Een enkele boot, de
Duke of Clarence, varende naar Huil
tweemaal per week, heeft tot 10 October
de haven aangedaan. En wilt ge
weten schrijft de N. G. hoeveel
booten dit jaar reeds de haven van
Zeebrugge binnenliepen Drie booten
van de Deutsche Levante Linie en sinds
G,3ói
7,0a|
5,05]
05(11
ertra
't Was nog geen zes uur geslagen, toen
Ferdinand den volgenden morgen zijn
hoed opzette, om nog even voor zijn ver
trek bij Jan Abels in te loopeu en af
scheid van hem te nemen.
«Meneer!* riep de bediende uit het
logement, 't is nog veel te vroeg voor
den trein u vergist zich.*
«Neen, ik vergis mij niet, ik moet nog
eene enkele commissie waarnemen
«Maar meneer, er is immers niemand
te spreken, zoo vroeg in den morgen.
't is nog nacht
»Dat zal wel gaan riep Ferdinand,
wenschte den verbaasden bediende een
goeden morgen, en stapte de straat op,
De menschen buiten zeggen 's morgen
om zes uur niet, dat het nog nacht is,
en de jonge Richter twijfelde dan ook
geenszins, of hij zou zijnen vriend reeds
bij de hand vinden. In die verwachting
werd hij dan ook niet bedrogen. Jan
Abels zat reeds aan de tafel met zijn
knijp-bril op den neus eu den B^bel
voor zich.
»Goeden morgeD, Abels.zoo vroeg
reeds aan 't studeeren ?c
»Daar lees we nooit te vroeg in
meneer;* zei Jan, en wees op het open
geslagen kerkboek, »dat boek daar, kent
meneer toch ook wel, of*.eu hier
aarzelde hij een oogenblik, »of is meneer
soms Roomsch Niet? Nu, 'twas mo
gelijk, ik vraag het maar zoo, 'twas er
immers even goed om.«
»Dunkt je dat:'* vroeg Ferdinand.
»Wis en zeker! Meneer denkt er
toch ook zoo over. Gisteren heb je
immers niet gezegd: voor dat ik je help,
moet ik eerst weten, wat geloof je hebt,
neen, je hebt mij geholpen, zonder naar
mijn geloof te vragen. Zoo hoort het.
De menschen vragen veel te veelBij
welke kerk behoor je
«Daar is veel van aan zeide
Ferdinand.
«Ja, meneer, kijk, ik ben maar een
boer, en veel weet ik niet, maar van de
godsdienst weet ik toch wel wat, want
dat is altijd mijn liefhebberij geweest.
Eu over dat stuk van Roomsch of
Gereformeerd, kijk, daar denk ik zoo
over Of we Roomsch of Gereformeerd
zijn, dat kan minder schelen, het komt
er maar op aan, dat we elkander helpen
en goed doen in de wereld. »De zuivere
en onbevlekte godsdienst voor God en
den Vader is deze Weduwen en weezen
te bezoekeu in hunne verdrukking, en
zich zeiven rein te bewaren van de
wereld.* - Zoo denkt Jacobus er over,
en dus Een Roomsche, die altijd klaar
is, om een ander te helpen, is een gods
dienstig man en een Gereformeerde, als
29 Mei wederom de Duke of Clarence.
En die haven heeft 56 millioen frank
;ekostklaagt de N. G.
De Vlaamsche Gazet schrijft
Duitsche postduiven in België. Het
Duitsche leger, dat een postduivendienst
heeft ingericht, zal in den loop van
Juli africhtings vluchten met deze duiven
nemen in België. Zoo zullen er van
het legerduivenhok van Stuttgart te
Brussel op 3 Juli en te Oostende op
16 Juli, een groot aantal duiven worden
opgelaten. Meent de regeering dat zij
die proefnemingen met onverschillig
oog mag blijven aanschouwen?
ENGELAND.
De reeders van de Woodburn hebben
Grey, den Engelschen minister van
buitenlandsche zaken, verzocht de
Russische regeering aanstonds telegra
fisch kennis te geven, dat de reeders
haar geheel verantwoordelijk stellen
voor alle schade, door het schieten op
hun schip hun berokkend.
Het zou wel het eenvoudigste wezen,
als de Russische regeering prompt be
taalde, hetgeen ze, naar de Times ver
wacht, ook wel doen zal, want naar
een verzekeringsman in het blad uit
legt het is niet zeker, dat de assu
rantiepolis het geval dekt.
De correspondent van de Daily Mail
te Wiborg heeft van den Finschen
loods, die op de Woodburn was, gehoord
hoe het Woensdag met dat schieten is
toegegaan.
De Woodburn lag geankerd dicht bij
de Russische oorlogsschepen. Om 7
uur 'i avonds lichtte zij het anker en
stoomde langzaam dén aangewezen
waterweg af. Toen zij ongeveer op
de helft van de linie oorlogsschepen
was, verscheen plotseling een torpedo
boot vlak voor den boeg. Om een
aanvaring te voorkomen stoomde de
Woodburn achteruit, dus doende draaide
de boot zoo, dat haar voorsteven gericht
was op het jacht van den tsaar, dat
een 800 M. verder lag. Van de torpedo
boot klonk een scherpe waarschuwing
en dadelijk daarop loste zij drie schoten
met los kruit. Daarop opende een
torpedojager, die vlak bij was, het vuur
met scherp. In het geheel werden er
ten minste zeven schoten gelost. Een
vierduims granaat, oogenschijnlijk van
een der kruisers afkomstig, trof de
Woodburn, verbrijzelde eenig houtwerk
aan dek drong in dfe machinekamer
door. Een matroos kreeg een granaat
scherf in het been. Wolken stoom
ontsnapten en omhulden het schip, dat
achteruitsloeg en het anker wierp.
Een groot aantal Russische ambtenaren
spoedden zich aan boord en voeren
tegen den kapitein uit, omdat hy zijn
schip naar het keizerlijke jacht had
gewend. Kapitein Robertson protes
teerde tegen de geweldenarij. Een
Russische torpedoboot bracht den ge
wonden matroos naar Wiborg. De
Woodburn kon na herstel Donderdag
middag weer vertrekken.
De correspondent wilde ook weten,
hoe de Russische officieren de zaak
voorstelden en begaf zich Vrijdagmiddag
in een visschersboot naar de Russische
oorlogsschepen, maar zij weigerden iets
te zeggen.
hij niets voor een ander over heeft, en
geen hand voor zijn buurman wil uit
steken, of hy moet er iets mee ver
dienen, hij kon even goed een Heiden
wezen, want met zijn Gereformeerd
geloof komt hij op zoo'n manier toch
niet in den hemel. En daarom, meneer
wat geloof je hebt, dat is toch daar aan
toe, ik heb wel zoo veel gemerkt, alsdat
je een godsdienstig mensch bent, want
je hebt mij zoo braaf geholpen, en mij
bij mijn Hendrik gebracht!*
«Je zult wel verlangend wezen, om
eens weer bij je zoon te zijn, niet waar
»Ja, zeker, meneer, 'k wou dat ik er
maar heen dorst te gaan, maar 't is nog
te vroeg. Maar,* vervolgde Jan, en
ging weer op zijn stoel zitten, »maar nu
moeten we nog eens praten. Ik heb
gisteren avond en van morgen eens ge-
praktizeerd over mijne zaken. Mijn geld
zal 'k wel niet weer krijgen maar nu
zou meneer mij uit den nood kunnen
helpen. Ik heb een kooi, een eenden
kooi, weet je, en de vogels, die ik in
die kooi vang, koopt een poelier in
Rotterdam van mij. Met dien poelier
doe ik reeds sinds een kleine twintig
jaren zaken, en hij komt jaarlijks bij mij
op het dorp om af te rekenen. Als
mijnheer nu naar dien poelier wilde
gaan ik zal je een lettertje van mijn
hand mee geven en als je dan hem
om geld vraagt. die zal dan alles
weergeven, wat meneer mij heeft voor
geschoten. Zou dat niet kunnen Dus
ik hoop niet, dat meneer het mij
kwalijk zal nemen, dat ik zoo vrijpostig
ben maar als je mij nu nog wat
geld kondt leenen*
«Uitmuntend,* antwoordde Ferdinand,
en haalde reeds zijn portemonnaie te
voorschijn, »zoo kan het best, geef mij
maar het briefje voor den poelier.*
»En nu,* begon Abels, toen de geld
zaken aldus geregeld waren, »en nu wil
meneer toch wel gelooven, dat ik hem
altijd ten hoogste dankbaar zal blijven
voor zijne goedheid Mocht het ooit te
pas komen, dat ik u zou kunnen helpen
of van dienst zijn ik zou niet weten
hoe en waarin maar men kan nooit
weten, ik zou u zoo gaarne eene weder
dienst bewijzen ik blijf u dankbaar.*
«Daar twijfel ik niet aan,* antwoordde
Ferdinand, «maar nu vraag ik dadelijk
van u eene dienst ge moet mij eens
schrijven, hoe het met uwen Hendrik
gaat.
«Het schrijven gaat mij slecht van de
hand, meneer, maar ik zal het probeeren.
Ik wilde wel, dat meneer onzen kant eens
uitkwam en mij eeus kon bezoeken. Er
is in ons dorp wel niet veel bijzonders
te zien, maar misschien zou 't nog wel
bevallen. Dan gingen we samen eens
naar de kooi daar mag anders geen
vreemde inkomen, maar meneer mocht
daar wel eens de inrichting bekijken.
's Zomers als alles groen is, dan is hek