25e Jaarg. pik o. 19. Zaterdag 12 1909. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen. El d. F, DIELEMA3. AXEL. 4o J Binnenland. Id< FEUILLETON. Landbouw. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ■J ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. Cent. DRUKKER—UITGEVER AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. 29 EERSTE KAMER. 35 Het antwoord van H. M. de Koningin 26 p het Adres van gelukwensching van ï'2 je Eerste Kamer der Staten-Generaal, >8 jaar aanleiding der geboorte; van Hare 14 [oninklijke Hoogheid Prinses Juliana 22 aidt: 28 j Mijne Heeren, 1 „Het is Mij tot een groote vreugde ■an de Eerste Kamer der Staten- taneraal de betuiging te ontvangen -an hare dankbaarheid bij de voor spoedige geboorte van Onze Dochter. 4 48 i .Ik dank de Eerste Kamer voor de 55 rerzekering van hare wenschen en -p 'ebeden en voor de blijde hope, welke I 'of ïaar vervult, nu het God behaagd 40 leeft aan Mijn geslacht een nieuwe telg 48 e schenken." De Zanghulde aan H. M. de Koningin. - j De feestelijkheden in de residentie oi ;er gelegenheid van de geboorte van 12 Prinses Juliana werden Dinsdagnamid- 17 iag besloten met de reeds vroeger yermelde zanghulde aan H. M. de 45 nKoningin, in het uitgestrekte Malieveld. Het comité had een gedeelte van het lerefreld doen afperken en een reusachtige tribune geplaatst met als middelpunt leen sierlijke door de Koningskroon kedekte loge, bestemd voor de Vorste lijke personen. j Recht tegenover het Koninklijk -paviljoen was een enorme plankenvloer gelegd, waarop de ongeveer 3000 55 Sfeangeressen, zangers en leden der g. jinuziekkorpsen plaats namen. 32 5 De vorstelijke personen werden by hun komst luide en hartelijk toegejuicht en de Koningin, de Koningin-Moeder en de Prinses Von Wied werden bouqetten aangeboden. Toen H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins met gevolg in de loges hadden plaats genomen, hield de burgemeester van 's Gravenhage tot het Koninklijk Echtpaar een toespraak. De uitvoering van den feestzang Oranje en Nederland, die uitstekend slaagde, werd door de vorstelijke per sonen met belangstelling aaugehoord en van de pauze maakte H. M. de Koningin gebruik om den componist en dirigent, den heer Van 'tKruijs, zoomede den_ dichter, den heer Landsman van Vlis- singeu in de koninklijke loge te pnt- bieden. Ook met den tekst toonde H. M. zich zeer voldaan. De indeeling van den zang is als volgt i Een korte inleiding voor orkest, waarin de melodie voorkomt van het Al is ons Prinsje nog zoo klein, volgens de lezing van 1747, waarna het koor jubelend invalt op de woordenDe Oranjewimpel wappert, enz. Na het koor een tweede jubelzang: Stijge dan 't jubel lied, waardoor het Wilhelmus gevlochten is. Hierna, volgens de melodie van 1747, het Prinsenlied op andere woor den Dat nieuwe, frissche, jonge leven. Vervolgens een koor in 3,2 maat: Wat ongekende drukte nu t Paleis verblijdt, gevolgd door een koor met fanfares van trompetten en bazuinen Hoe heerlijk is thans aller wensch ver,ruld. De bee van Koningin en land Daarna een breed nummer voor alle orkesten, waarna het koor zingtHeil, heil de Koningin, die met Haar volk steeds één zich weet, waarna aan de Koningin, Prins Hendrik en de Koningin-Moeder de zegenwenschen worden toegezongen. Het nummer eindigt met de eerste twee coupletten van het Prinsenlied met de melodie uit 1650alleen is de tekst gewijzigd Al is 't Prinsesje nog zoo klein. De componist bood aan H. M. de Koningin een afschrift van zijne toon zetting aan. Om half zes reed het Koninklijk Echtpaar van het Malieveld weg, stormachtig toegejuicht door de duizen den, die de aubade bijwoonden. Des avonds werd op genoemd veld, als slot, in tegenwoordigheid van den Prins, een schitterend vuurwerk afge stoken. H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins ontvingen gisterenmiddag, na audiëntie te hebben verleend aan de leden der Tweede Kamer, in gehoor de luitenant-generaals Kool en van Ermel- Scherer, die als vertegenwoordigers van de landmacht de gelukwenschen van het leger aanboden met de geboorte van Prinses Juliana. Ten 2l/4 uur verleende H. M. gehoor aan mr. Patijn, comm. der Koningin in Zuid-Holland, en baron Sweerts de Landas, burgemeester der residentie, als vertegenwoordigers resp. het pro vinciaal- en het gemeentebestuur, beiden bij deze gelegenheid in arnbtscostuum. Met de ontvangst ten 5 uur van de leden van den Hoogen Raad, die dit maal geen gala-gewaad doch den toga van hun rechterlijk ambt droegen, ein digden de audientiën ten hove naar aanleiding van de blijde gebeurtenis. Aardbeving en vloedgolf. Bij het departement van koloniën is Woensdag het volgende telegram van den gouverneur-generaal van Neder- landsch-Indië ontvangen „In den nacht van 3 op 4 dezer vonden hevige aardschokken in Korintji (Padangsche Bovenlanden) plaats, ge paard met een vloedgolf. Tweehonderd dertig dooden veel gewonden belang rijke schade. De noodige maatregelen tot het ver- leenen van hulp en bijstand zyn getroffen." 5 6#) g'jjj »Kijk eens,« sprak hij met bedrukte i;,35éstem, »dat hebben ze mij voor een verffldubbeltje gegeven.... maar nu zeggen ze, dat het geen dubbeltje is, en maar twaalf duiten waard is wat dunkt jou daar van, meneer Ferdinand zag dadelijk dat het een ^euI,8ilbergrosschen was, en vroeg zijnen reisgenoot of hij 't gaarne voor Hollaud- Sfeu»sche munt wilde wisselen. Als je blieft smeneerL riep deze, maar voegde er toch ook dadelijk bij: »maar kun jij het dan ^ujjWel kwijt worden? Nu, dan is't goed, want je begrijpt, ik wou ook niet graag gusmdat meneer er door in ongelegenheid <leuM kwam.* Ferdinand ruilde dan deze jgrosschen voor een dubbeltje in, en, ter- wyl nu de boer dat dubbeltje in zijn vest borg, vroeg Ferdinand hem »Nu i moet ge mij eens vertellen, hoe ge heet I en wat ge te Amsterdam gaat doen.* »Mijn naam,* luidde het antwoord, »is Jan Abels en ik moet naar Amsterdam om eene heel treurige reden. Onze J Hendrik heeft, nu twee jaar geleden, mssel een nummer getrokken en moest swee* soldaat worden. Nu, dat vouden we sweeif heel naar. Zijn moeder schreide er haast den halveu dag om, want ze is vreeselijk mal met den jongen. En Hendrik zelf, die had er ook geen zin aan om soldaat te worden. Wij troostten ons echter met de gedachte't is maar voor een maand of drie, dan gaat hij met groot verlof' weer naar huis. Maar, wat is 't geval Onze Hendrik is een knappe kerel, en onze meester heeft altijd gezegd, dat hq er nooit een op school heeft gehad, die zooveel liefhebberij had in 't leeren. Hij kao dan ook lezen als de beste, schrijft brieven, zoo mooi dat je de tranen onder 't lezen in de oogen voelt komen, en, als hij in de kerk geweest is, dan kan hij de preek zoo maarweer over ver tellen zonder dat er iets aan mankeert. Dat hadden ze ouder de soldaten dan ook al gauw opgemerkt en nu wilden ze hem niet missen. Toen de tijd kwam, dat hij met groot verlof zou weg gaan, toen kwam de kapitein bij hem en zeide Abels, zegt hij, je moesten niet weg o-aan, zegt hij, want er is voorjouinde dienst groote permozie te maken je moest dus teekeueu Abels, zegt hij, dan ben je met een dag of wat korporaal, en als je zoo blijft oppassen dau wordt je fourier voor je er aan denkt, eu het duurt niet lang of wij maken je sergeant majoor. Zoo praatte de kapitein, en onze Hendrik zei eerst, dat er niet van komen kon, en dat bij weer naar zijn ouders wilde, maar ze wisten net zoo lang ie praten, dat hij eindelijk ons schreef, dat hij wel liefhebberij iu deD dienst had, en het zoo ver zoo brengen als hij teekende. Nu, wij hadden daar bijster veel tegen, maar de jongen schreef dat hij graag wilde, en 'k had wel eens zoo voor en na gemerkt, dat hij in t boerenwerk geen rechte ambize had en toen zei ik tegen mijn vrouw Beter een knappe soldaat dan een stumper iu de boerderij, en toen heeft hij getee kend. Maar mijn vrovw en ik luidden er toch wel spijt van, dat onze Hendrik haast nooit meer 't huis kon komen maar wij schikten er ons in. Maar wat wil 'tgelal? Hij was al een heele tijd korporaal, en zou wel gauw fourier worden, maar daar krijgt hij eeue ziekte, eu verleden Vrijdag schrijft een van zij kameraden ons, dat het z »o heel ei'j de dokter had het hoofd geschud, schreef hij, en 't was eeu> zware zenuw ziukiogkoorts, en hij zou er misschien uiet van opkomen, eu, als we hem uog wildeu zieu, mosteu we naar Amsterdam komen. Eu daarom, meneer, daarom ga ik nou naar Amsterdam.och God, iü hoop dat 'k den jongen nog levend mag zien L Een paar groote tranen rolden laugs de bruin verbrande wangen van den armen vader, toen hij dit zeide. Ferdinand had innig medelijden met den goeden man en trachtte hem te troosten met de verzekering, dat die ziekte, waaraan zijn zoon leed, wel zeer ernstig eu gevaarlijk was, maar dat toch velen van die kwaal herstelden, eu dat er dus De Zeeuwsche LandbouwmaatschappjJ. Zooals vooral den lezers dezer rubriek bekend zal zijn, heeft deze week boven genoemde Maatschappij hare jaarver gadering, waaraan verbonden de jaar lij ksche tentoonstelling van paarden, rundvee, landbouwwerktuigen, schapen, varkens, boter, enz., enz. Dinsdagavond werd een hoofdbe stuursvergadering gehouden, waarin de burgemeester van Kruiningen, de heer J. H. O. Dominicus, tevens voorzitter van de feestvierende afdeeling, mede namens het dagelijksch bestuur allen welkom heette. Met een enkel woord herdacht hij de werkzaamheden van voor zijn zoou ook nog wel hoop bestond. »Och, God geve,* sprak Abels toen, »dat de jongen nog weer beter moge worden, 'tzou voor mij en voor mijn vrouw zoo'u bitter zwaar verlies ziju. Maar,« ver volgde hij, »maar nu weet meneer mij misschien wel te zeggen, waar ik ouzeu Hendrik moet zoeken, ze schrijveu daar wel zoo wat van, maar dat woord kan ik niet eens uitspreken.* »Dan zult ge zekerlijk in de Infirmerie moeten wezen.* »Kan ik daar van nacht ook slapen »Waar? In dat ziekenhuis? Neen, dat zal niet gaan, maar een logement zullen we wel voor je viDdeu. Het spijt mij dat ik van avond nog naar Rotterdam moet, anders zou ik je zelf wel terecht helpen, maar daar ziju mannen en jongens genoeg, die je den weg wijzen, en de hofmeester zal wel eene geschikte herberg weten aan te wijzen.* »Gaat meneer nog verder vroeg Abels weer, »dan ga je zeker met den spoorwagen.dien zou ik toch ook nog wel eens willen zien dat moet vreese lijk gauw gaan, niet waar Hoe ver is Rotterdam nog van Amsterdam af Eu heeft meneer in Rotterdam familie?* Zoo praatten de reisgenooten heel ver trouwelijk voort, tot dat ze net IJ waren opgestoomd eu de hoofdstad in t' gezicht kregen. Voor het verlaten van de stoomboot wón Ferdinand bij den hofmeester de noodige narichten iu

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1909 | | pagina 1