No. 102. Woensdag 31 Maart 1900. 24« Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN. Buitenland. FEUILLETON. i m. mj m J Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor Bilgiï 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren. De crisis in het Oosten. Vele Fransche bladen zijn van oor deel, dat, tengevolge van de erkenning van de inlijving door Rusland, het oorlogsgevaar afgewend is. De Figaro schrijft Men kan nu niet alleen den twist tusschen Oostenrijk en Servië, maar de keele crisis als afgeloopen beschouwen. De diplomatieke zegepraal van Aehren- thal bestaat hierin dat hij Iswolski er toe gebracht heeft de inlijving formeel te erkennen. De Temps gaat weder heftig tegen de Donau-monarchie te keer en schrijft Rusland zou, als het bedreigd ge worden was, met de gansche kracht, jwaarover het in Europa beschikt, ópge- treden zijn. Als Oostenrijk de domheid begaan had zich met Rusland te meten, dan zou het spoedig gezien hebben, hoe wé schrijven dit niet zonder grond het overblijfsel van het Drie voudig Verbond onder een Italiaanschen aanval ineengestort zou zijn. PERZIE. I Blijkens een Reuter-telegram uit Teheran aan de buitenlandsche bladen pijn Sjiras, Hamadan en Jask tot de party der nationalisten overgegaan, pezen hebben zich ook meester ge maakt van den douanedienst te Jask. Hetzelfde telegram meldt nog, dat de regeeringsgezinden bij gevechten om Tabris zwaar gehavend zijn. Uit een telegram uit Tabris aan de VII. >Naar Dalekarlië had Gustaaf ge legd. Naar die ruwe, eerlijke mannen Wilde hij, naar die eenvoudige mannen, pier borst nog van vrijheidsliefde gloei de, naar de Dalekarliërs (dalkerels) die jn de diepe en donker© kopermijnen hun (even doorbrachten en niet wisten vau 1 wat er in hun geliefd Zweden ge leurd was. Aan hen wilde hij zich ertoonen, hun wilde hij den toestand ijns vaderlands afschilderen, hen tot pstand tegen den onderdrukker van ijn volk, den moordenaar van de edel- iten zijns lauds bewegen, en zich dan lan hun hoofd stellen en den vijand 'an Zweden den oorlog verklaren, al Iroeg die ook de kroon, hem te Stock- tolm op 't hoofd gezet. Wij willen hem p die reis vergezellen, eene reis die neer moeilijkheden opleverde, dan de pngeling had vermoed. 't Was aan den oever der Koolsund, lat Gustaaf overnachtte. Hij zou zich (en volgenden morgen laten overzetten ïoen hjj echter wakker werd, bemerkte |(j,- dat zijn trouwelooze bediende hem er laten en van al zijn geld beroofd had. Londensche Times schijnt echter af te leiden, dat bet met de nationalisten in Tabris niet zoo schitterend gesteld is. Het land om de stad is verwoestvoor raden zijn niet meer beschikbaar en moeten van grooten afstand worden aangevoerd. Het veilig binnenbrengen in Tabris van karavanen met voorraden, is bijna onmogelijkvooral omdat de stedelijke bevolking zich dikwijls zoo lafhartig gedraagt, waar het geldt de aankomende karavanen te verdedigen tegen de regeeringstroepen. De meer behoeftigen onder de inwoners van Tabris lijden gebreken dagelijks spelen zich voor de bakkerswinkels hartverscheurende tooneelen at. Het gaat naar men uit de Perzi sche telegrammen der laatste weken wei moet concludeeren methet gezag van den Sjah van kwaad tot erger. Steden in alle hoeken des lands sluiten zich bij den opstand aanen in Teheran zelf kan de vorst zich enkel nog handhaven door den steun van de Russische officieren zijner lijf wacht en door gebruikmaking van ver werpelijke middelen, ais het oogluikend toelaten van sluipmoord. Tegen dit laatste is op krachtige wijze gepro testeerd door de Russische en Engeische regeering. En de Turksche zaakgelastigde te Teheran heeft aan zijn regeering te Konstantinopel geseind, troepen gereed te houden om zoo noodig naar Tehe ran te kunnen oprukken. Alsof dat maar zoo niets wasIn elk geval echter blij Kt er uit, dat de toestanden, ook in Teheran zelf, nog Vreeselijke ontdekking! Zonder geld ia een land, waar niet alleen een prijs op zijn hoofd was gezet, maar waar ook ieder, die 't waagde hem te herbergen, met den dood werd bedreigd. Zoodra Gustaaf dit schandelijk verraad bemerkte, jaagde hij den booswicht met het hem overgebleven paard na. Doch de schurk was hem te veel vooruit en 't gevolg van een en ander was, dat de arme be drogene zijn paard voortjaagde, toe het arme beest van vermoeidheid neerviel, en hij genoodzaakt was, zich weder in grof boerengewaad te steken, ten einde de vervolging te ontkomen. Treurig en vol ellende was zijne verdere reis door wildernissen, over steile gebergten en langs onherbergzame wouden. Eindelijk kwam hij tegen 'teind van November te Fahlun, de hoofdstad van Dalekarlië, in een diep dal gelegen, tusschen de meren Varpen in het Noorden en Runn in het Zuiden, en bekend door zijne rijke kopermijnen. Maar hoe zou hij, zonder geld en zon der vrienden zich hier bekend maken Zouden de Dalekarliërs hem gelooven hem, die in eene schamele hoerendracht in hun midden verscheen? Hoe 't zij of hij op dit oogenblik zich door moede loosheid voelde overvallen, of dat hij het tijdstip nog niet geschikt oordeelde hij maakte zich niet bekend en, om aan den kost te komen, verduurde hiLzich als mijnwerker en arbeidde voor zijn ellendiger dreigen te worden, dan zij reeds zijn. AMERIKA. Carnegie heeft dezer dagen te New York in een bijeenkomst van de Ame rican Peace Society een opmerkelijke toespraak gehouden. De vergadering werd gehouden in de Carnegie Hall. Carnegie kwam in zijn toespraak voor den dag met de verrassende opmerking, dat Engeland met het bouwen van de eerste .Dreadnought" een noodlottige vergissing had begaan, want dat de razende wedstrijd tusschen de mogend heden wat het bouwen ran dreadnoughts betreft daardoor was ontketend. Carnegie maakte nog terloops, en znet instemming, melding van een artikel in een Engelsch tijdschrift, waarin het plan wordt geopperd dat de vloten van de beide Engelschsprekende volken zouden samenwerken, in dier voege, dat Engeland de veiligheid zou waar borgen van de Amerikaansche bezittin gen in den Stillen Oceaan, terwijl de Vereenigde Staten een overeenkomstige taak zouden op zich nemen wat betreft de Engeische bezittingen in den Noord- Atlantischen Oceaan. Dat plan was het eerst geopperd in een Engeische courant en was toen door den Ameri kaanseken schout-bij-nacht Goodrich in een New-Yorksch tijdschrift behandeld Carnegie zag hieraan een aanwijzing, dat ernstige mannen aan beide zijden van den Atlantischen Oceaan tot de overtuiging beginnen te komen, dat de tegenwoordige dollé wedstrijd der natiën in het bouwen van dreadnoughts de brood. Menigeen zou bij zooveel on- spoed de armen slap hebben laten han gen en zich voor altijd het denkbeeld uit het hoofd hebben gesteld, om immer de onderdrukkers van zijn vaderland te bestrijden. Niet zoo Gustaaf Erikson. Wanneer hij den langen dag in de don kere mijuen had gearbeid, te midden van die rijzige, krachtige mannen met hun opgericht hoofd, hua trouwhartig gelaat en hun open oog, en vermoeid van den ongewonen en harden arbeid zich op zijn strooleger wierp, dan kon de vurige edelman Diet slapen, maar peinsde op de middelen om zijn doel te bereiken en zijn vaderland te ver lossen. Lang echter kon hij 'thier niat uit houden. Het ongezonde verblijf onder den grond en de afmattende arbeid nood zaakten hem weldra de Fahlunsche mijnen te verlaten. Hij vertrok en be gaf zich naar het naburige Wika, waar hij zich, op de landhoeve Oinas van zij nen vroegeren school- en academievriend Anders Persson, als knecht verhuurde. Daar hier niet alleen zijn© beschaafde manieren reeds argwaan verwekten bij de andere knechts, maar ook eene dienst meid de fijnheid van zijne linnen met goud gewerkte hemdskraag opmerkte, kwam zulks den landeigenaar Anders Persson terooren. Hij liet den vreemden knecht voor ziek komen. Wie zijt gij vraagde hij hem. volken op den duur moet uitputten, tenzij er een middel gevonden wordt om dien wedstrijd te stuiten. De bijeenkomst in de Carnegie Hall was weliswaar belegd door de American Peace Society, doch zij droeg toch een zeer internationaal karakter er waren twaalf andere naties vertegenwoordigd. Op de eerste rij van het platform zaten zeven Japansche meisjes in haar nati onal© dracht. Meer naar h«t midden zaten 35 Russische vrouwen in kleur rijke pakjes. Dan waren er Engelschen, Oostenrijkers, Hongaren, Zweden, Noren, Italianen, Duitschers, Franschen, Neder landers en Chineezen. In de rede van Carnegie, welke af en toe luide werd toegejuicht, was er voor den grijzen multi-millioenair nog gelegenheid de opmerking te plaatsen, dat er onder zijn hoorders waren, die nog den dag zullen beleven, waarop de wereldvrede een feit zou zijn ge worden. Er wacht ex-president Roosevelt in Midden-Afrika een verrassing, die voor den Amerikaanschen staatsman mis schien niet zoo prettig is, als zij wel lijkt. De graat van Turijn, die reeds in Centraal-Afrika aan het jagen is, heeft via Mombassa naar Rome geseind, dat hij in de wildernis op Roosevelt zal blijven wachten. Het groote wild zoo seinde de Italiaansche prins is uitermate overvloedig. Hij heeft dan ook reeds aanzienlijke partijen hui den en ivoor, bestemd voor den Koning, de Koningin en de Koningin-Moeder, van Italië, naar de kust gezonden. »Uw knecht,* antwoordde Gustaaf. >Hanteer ik niet even goed de bijl om boomen te vellen en den vlegel om uw koren te dorschen als uwe andere be dienden »Niemand zal u van traagheid of onwilligheid beschuldigen. Maar uwe manieren en de fijnheid van uw linnen hebben achterdocht verwekt bij mijn «rolk. Gij zijt niet datgene, waarvoor gij u uitgeeftgij zijt vermomd. Dus nog eens, wie zijt gij Anders Perssou hervatte Gustaaf, terwijl hij den landeigenaar scherp in de oogen keek. »Ben ik dan zoo ver anderd, sedert wij samen te Upsal stu deerden, dat gij mij niet meer kent?* »Indien ik u kende, waajom zou ik naar uwen naam vragen? Er zijn jaren verstreken sedert ik Upsal verliet en de tijd verandert iemand.* »Uiterlijk ja, maar niet innerlijk. Weet dan Anders, dat ik uw oude school kameraad en academievriend ben, Gus taaf Erikson.* »Gij Gustaaf Erikson riep de man uit, terwijl hij verbleekte. »Ja, nu her ken ik uwe gelaatstrekken. Zij zijn echter veel verauderd.* »'tls mogelijk, Anders. Daartoe, zijn er ook stormen genoeg over miju hoofd gegaan. Maar wat in mij uiet veranderd is, dat is mijn haat tegen de Denen.* i »Gij waart altijd hun vijand. Ik her-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1909 | | pagina 1