o. 94.
Woensdag 3 Maart 1909.
24e Jaarg.
:D
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaanderen.
F. DIELEMAA,
Buitenland.
FEUILLETON,
AXELSUIIE
COURANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vi-ydagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
De crisis in het Oosten.
Het Oostenrykseh-Turksche protocol
Vrijdag door den grootvizier en den
tostenrijkschen gezant geteekend, ter
ijl tegelijkertijd het boycot-comité heeft
ekend gemaakt, dat het boycot gestaakt
i. De Porte heeft de douane-overheden
a kennis gesteld van de staking van
et boycot en Zaterdag zou alles weer
ijn gewonen gang gaan.
Het protocol bevat -9 artikelen.
Art. 1 bepaalt, dat de Donau-monar-
ihie afstand doet van de rechten, haar
sn opzicnte van Novibazar toegekend
oor het verdrag van Berlijn en de
onventie van Konstantinopel van 21
Ipril 1879.
Art. 2 bepaalt, dat de conventie van
!1 April 1879 alsmede het protest der
'orte tegen het besluit der Oosten-
j yksch-Hongaarsche regeering in zake
losnië en Herzegowina en alie andere
«staande verdragen ten deze tusschen
le contracteerende partijen vervangen
;ijn door het huidige protocol, waardoor
!lk meeuingsverschil over de twee ge
noemde provincies vereifend is en waar
bij de TurkscUe regeering den nieuwen
itaat van zaken in Bosnië en Herzego-
ina uitdrukkelijk erkent.
Art. 3 regelt dé behandeling van de
In Turkije wonende emigranten uit
losnië en Herzegowina.
Art. 4 waarborgt volkomen vryheid
roor den Mohammedaanschen gods-
lienst en eeredienst en bepaalt, dat de
,am van den Sultan als chaliet ook
't vervolg in de openbare Moham-
Ongeveer eene week later trad Marra
mdermaal tegen den avond zijne kamer
jbinnen. Zy sloot de deur even zorgvul-
pg als de vorige maal, trad op Gustaaf
jtoe en fluisterde
Morgen voor dag en dauw zijt gij
|ry.«
Misleid mij niet, Marra,zeide Gustaaf
:eurig. »Hoe toch zal ik uit dit slot
mtkomen met zijn sterke torens en diepe
[rachten Meer dan een jaar heb ik er
iver gepeinsd, hoe ik een middel zou
finden om te ontvluchten ik heb mij
10e gedacht maar er geen kunnen
inden.*
»Dat komt, omdat gij geene vrouw
jtijt, Gustaaf Erikson,* zeide het meisje
[limlacneud, terwijl zij een paar rijen
«ritte tanden liet zien, die bij hare don
kerkleurige'huid wonderschoon afstaken.
Wat gij mannen meer hebt aan kracht,
bezitten wij vrouwen in listigheid en be-
tendigheid.*
Laat mij uw plan hooren, Marra.
lis 't uitvoerbaar is, dan beloof ik u,
dat ik uwen raad blindelings zal
rolgen I*
Luister dan,* hervatte Marra, terwijl
medaansche gebeden zal mogen worden
uitgesproken. De Mohammedaausche
geestelijken zullen ondergeschikt blijven
aan den sjeich oei Islam te Konstanti
nopel, die aan de oelema's de investi
tuur zal verleenen.
Art. 5 bepaalt dat, overeenkomstig
de scheidsrechterlijke uitspraak volgens
welke de Turksche Staat het eigendoms
recht had op de dom iinen in Bosnië
en Herzegowina, de Outaarj csch-H)u
gaarsche regeering zien verbindt biuueu
veertien dagen na de ratificatie vau
het protocol aan de Turksche regeering
21 2 millioen Turksche ponden in goud
te betalen.
Art. 6 bepaalt, dat Oostenrijk-Honga
rije zicb verbindt biu'uen 2 jaar met.
Turkije een handelsverdrag te sluiten.
Oostenrijk-Hougary'e stemt 14 dagen na
de ratificatie toe in een verhooging van
de Turksche douane-rechten ad valo
rem van 11 tot 15 procent.
Art. 7 erkent het hoogheidsrecht
der Turksche regeeriug op den post
dienst. De Oostenrijkson-Hougaarsch
regeering verbindt zich tot opheffing
der Keizerlijk-Kouuikl j pos. cantoree,
die thans bestaan m plaatsen waar
geen andere ouitenlauische postkanto
ren zijn. Voorts veroindt ze zich tot
opheffing van de andeie Keizerlijk-
Koninklijke postkantoren in het Turk
sche Rijk, hierin gelijken tred houden
de met de opheffing van de postkan
toren door de andere vreemde mogend
heden.
Art. 8 zegt, dat de Porte voorstelt
door het beleggen van een Europeesche
conferentie of anderszins met de betrok
ken groote mogendheden onderhande
lingen te openen, om te komen tot een
opheffing van het stelsel der capitula
ties in Turkije en een vervanging
daarvan door een stelsel, gebaseerd op
het internationale recht. Oostenrijk-
I Hongarije verklaart van heden af aan
de Porte zijn volledigen en oprechten
steun ten deze te willen verleenen.
Art. 9 zegt, dat het protocol onmid-
1 ill ijk' na de uitwisseling .der ratifica
ties in werking zal treden.
De uitwisseling der ratificaties zal
binnen 2 maanden te Konstantipopel
plaats hebben.
H et Premdenblatt schrijft (naar aan
leiding van de onderteekening van het
Turksch Oostenrijksche protocol)
De dag van heden zal in de geschie
denis van Oostenrijk-Hongarije en van
Europa's Oosten worden geboekt als een
belangrijke dag, als een dag waarop
oude rekeningen vereffend zijn, een
gevaarlijk misverstand is uit den weg
geruimd en een nieuw tijdperk van
vre l>. <*n vriendschap tusschen Oosten
rijk idougarije en Turkije is geopend.
Dit gelukkige resultaat hebben wij
te danken aan het feit dat wij ons,
zonder iemand te bedreigen, steeds ge
houden hebben aau het program dat
de grondslag is geweest van onze
politiek in Bosniëhet program welks
duidelijke inhoud den vrede tot eind
doel had. Het thans tot stand gekomen
vergelijk biedt ons en Turkije aanzien
lijke voordeelen. De twee partijen
eindigen hun twist tot hun wederzijd-
sche tevredenheid. Van heden af zijn
zij zieh op de rustbank nevens Gustaaf
nederzette en fluisterend sprak -. »Op
morgen moet ik met den hofmeester voor
dag en dauw uit, om eeuige iukoopen
van mondbehoeften te doen. Gij zult
met mij gaan, in plaats vau den hof
meester; ziedaar 'tgausche geheim.*
»En is de hofmeester daarin gewik
keld vraagde Gustaaf.
»Zal men den wolf zijn schaap toever
trouwen, of den vos zijne eenden
vraagde Marra glimlachend.» Neen, heer,
ouze goede hofmeester zal zich morgen
verslapen daarvoor zal ik zorgen.*
»Gij, en hoe zult gij dat
»Gij vergeet, dat ik eene heidin ben
en meer van de krachten der natuur
weet dan gij. Hier heb ik een poeder,
gestampt uit de gedroogde bladeren
eener plaut die ik in 't wild viud,
groeien. Ik weet de juiste uoevoeineid
om iemand een doz.ju ureu in een
vasten slaap te dompelen, Dat middel
meag ik van avoud behendig in den be
ker des hofmeesters en hy verslaapt
zich dat kan niet missen. Iütusschen
8cheerfgij uwe knevels af om u onken
baar te maken en besmeert uw blank
gelaat en uwe witte nandeu met het
smeersel uit dit doosje.* (Dit zeggende
gaf zij hem een klein doosje over.) »'t Is
onscnadelijk eu uit plantensappen ver
vaardigd. Morgenochtend breng ik u de
kleereu van den hofmeester, die gij voor
uwe eigene verwisselt, en zoo gaan wy,
nog eer de dag ten volle aanbreekt, de
slotpoort uit en de neergelaten ophaalbrug
over.*
»Maar juist de kleeding zal mij latei-
doen herkennen,* hernam Gustaaf.
Daarvoor heb ik gezorgd. In eene
mand die ik zal dragen, heb ik kleeren
voor u en voor mij een boerengewaad,
waarbij uw gekleurd gezicht goed zal
passen.*
*Zeer goed, maar werwaarts wilt gij
mij brengeu
»Ik u brengen, heer? Ik wil u slechts
vergezellen, tot gij in veiligheid zijt. Wij
gaan eerst eene mijl noordwaarts, ver-
kleeden ons, zetten de mand met ons
goed aan den weg en misleiden zoo
onze vijanden ten aanzien van den koers
dien wij genomen hebben. Dan keeren
wij op onzen weg terug en gaan zuid
waarts.*
»En waarom niet Noodwaarts De
overtocht naar Zweden is daarjgemak-
kelijker.
»Is daar onmogelijk. Weet, dat het
geheele Noorden van Jutland wemelt
van Deensche soldaten en dat wij zoo
ons verderf in den mond 2budeu loopen.
Wij moeten zuidwaarts en trachten de
grenzen vac dit vermaledijde land te be
reiken, waar u niet dan ellende en ge
vangenschap wachten.*
Gustaaf bedacht zich eenige oogen-
blikken.
»Gij zijt een verstandig meisje,*
Turkije en wij verbonden door de her
innering aan een werk des vredes, dat
wij gemeenschappelijk hebben vol
bracht, en een goed voorbeeld, dat we
aldus aan Europa hebben gegeven.
ENGELAND.
De krijgslust heeft in Londen niet
alleen de mannen aangetast. Er heeft
zich ook een vrouwelijk yeomanry-
korps gevormd. (Deze vrij willigers-
ruiterij heeft haar ouden naam in het
territoriale leger mogen behouden).
Die vrouwelijke yeomen er zijn er
al een kleine honderd zullen in tijd
van nood verpleegsterswerk doen.
Niettemin zijn zij in een kleurig
uniform gekleed en rijden zij paard.
Heden zouden zij in optocht door de
stad rijden. Geen twijfel of op dat
schouwspel zullen nog vele vrouwen
zich aanmelden om zich ook zoo krijgs
haftig aangedaan te paard den volke
te kunnen vertoonen.
AMERIKA.
Mevr. W. K. Vander bilt heeft een
bedrag van 2,500,000 gulden geschon
ken aan de tering-kliniek van het
Presbyteriaansche Hospitaal te New
York, die sinds geruimen tijd een on
vermoeide campagne voert tegen de
tering in al haar vormen. De schenk
ster heeft aan deze gift een bepaalde
bestemming gegeven.
In de oostelijke wijken der reuzen-
stad zullen voor het geld kazerne
woningen worden gebouwd, doch wo
ningen, die voldoen aan alle hygiëni
sche voorwaarden welke in de moderne
tering-sauatoria wordenin achtgenomen.
hernam hij, »en, wanneer Gustaaf
Erikson eenmaal in zijn vaderland zal
terug zijn, zult gij vorstelijk beloond
worden.*
Marra zag hem. treurig aan.
»Gij grooten der aarde L zeide zij,
terwijl zij haar hoofd schudde. »Gij
meent alles met geld goed te kunnen
maken. Weet dan, Gustaaf Erikson
Marra is zoo goed van koninklijke af
komst, als gij eens kouing van Zweden
zult worden, en het koningskind ver
smaadt uw loon. Zij vraagt alleen uwe
vriendschap.*
»Die zult gij hebben, edel, onbaat
zuchtig kind der wildernis,* autwoordde
Gustaaf, terwijl hij hare beide handen
in de zijne drukte. »Wat ook de Voor
zienigheid over mij besloten heeft, zoo
waar ik Gustaaf Erikson Wasa heet;
Marra zal nooit uit het hart van den
zoon van Erik Johanson worden ge-
wischt.*
»Ik dank u voor die belofte,* zeide
Marra. »En Marra zal nooit vergeten,
dat er een edelman in Zweden is, die
zich niet geschaamd heeft, het heidenkind
te beschermen, toeu hare land- en stam-
genooten haar wilden verdrinken als een
hond. Doch genoeg voor 't oogenblik,*
ging zij vooit. »Ik verlaat u. Begeef
u op uwen gewoneu tijd te bed, doch
zorg op morgen vroegtijdig gereed te
zijn ik kom u halen.*
Wordt vervolgd