burgeres van de stad St. Albans had door een advertentie kennis gemaakt met een Engelich heerschap, knap van uiterlijk en deftig van manieren, een rijk ingenieur uit Mexico. Zij had zelf ook geld. Verleden week trouwden zij en deDzelfden dag vertrokken zij naar Londen. Den volgenden dag kreeg de vrouw van haar echtvriend een slaap drank in. Toen zij ontwaakte was al het geld verdwenen, mitsgaders haar juweelen. Deze had de man in een bank van leening voor 14 pond sterling verpand. Het pandbriefje zond hij haar terug. Hij zelf was verdwenen. De beroofde keerde naar St. Albans terug en verzocht de politie de zaak te laten rusten. Een zuster kwam te Londen de hotelrekening betalen. AXEL, 9 Februari 1909 Ingeleid door den heer Joh. Vink als voorz. van eene voorloopige commissie hield dhr. Huizinga, burgemeester van Axel, gisteravond zijne aangekondigde bespreking van het arbeidscontract voor eene stampvolle zaal. Z.Ed.Achtb. begon met te zeggen dat hij vroeger hierover ook al eens ge sproken had voor Patrimonium, en er bij hem geen enkele reden aanwezig was, om aan het verzoek der commissie niet te voldoen. Hem was gebleken dat ten opzichte van het arbeidscontract eene schromelijke onkunde heerscht, en omdat er niemand belang bij heeft in die onkunde te blijven voortleven, gevoelde hij zich gedrongen, omtrent een en ander eenig licht te verspreiden. Spr. zegt dat er nog al eenigen tijd, ruim 10 jaren, mede verloopen zijn, eer professor Drucker de grondgedachte dezer wet in een concept wist te be lichamen. Aan hem hebben we dus de wet te danken. Om de beteekenis goed te verstaan moeten we ons in denken in den toestand vóór 1 Pebr. '09. We leefden tot nog toe in een toestand van volslagen rechtloosheid voor de arbeiders. Men kon de dienst beëindigen, wanneer men wou. De knecht kwam en ging, wanneer hij zelf wilde. We hadden wel het Burg. Wetboek maar dat was van dien aard dat, wan neer Ge b. v. een tafel wildet in bewaar geven, daarvoor wel een 20-tal artikels werden genoemd. In dat Burgerl. Wet boek komen voor de art. 1637, 1638 en 1639. Art. 1637 zegt dat werkgever en werknemer beiden eene overeenkomst kunnen aangaan. Wordt deze door eerstgenoemde verbroken dan kan laatstgenoemde 6 weken loon vorderen, maar moet daarvoor naar een advo- kaat, en men kent het spreekwoord pleit ge om een koe, geef er liever een toe, zoodat er ten slotte niets van terecht komt. Art. 1638 zegt dat de patroon op zijn woord wordt geloofd zonder eed, dus is er voor de dienstboden weinig ver haal op. Omtrent art 1639 verklaarde Druc ker in eene vergadering, waarin spre ker de eer had met hem te spreken, dat er procedures 38 jaren lang over dit artikel zijn geweest, en nog geen enkel rechter juris prudentie heeft kunnen doen. Thans met 1 Febr. dezes jaars, heb ben deze artikels eene belangrijke uit breiding ondergaan. Thans doet zich de vraag voorWie moeten contract sluiten, en het antwoord luidtAl diegenen, die in loondienst zijn bij anderen. derde hun dan ook geenszins, dat Gus- taaf Erikson, de neef des rijksbestuur ders, het spoedig tot den rang van officier brachtintegendeel van harte wenschten zij hem geluk met die bevor dering, die zij meenden dat hem van rechtswege toekwam. Lars Olofson, ook officier bij 't leger, was zijn onafscheide lijke vriend en krijgsmakker. Wordt vervolgd.) De wet sluit hiervan uit, allen die werkzaam zijn in dienst van den Staat, der Provincie, der gemeente, polder besturen en publiekrechterlijke licha men, alsmede kapelaans en godsdienst onderwijzers. Moeten alleen de mannen of wel ook vrouwen contract sluiten Het ant woord luidtVrouwen zoowel als man nen, ja zelfs minderjarigen boven de twaalf jaar. En waarvoor is dat wel noodig Omdat de baas van een steen bakkerij, linnenweverij of veenderij enz. steeds zal vragen aan een werkman wanneer deze zijne diensten presenteert. Heb j# kinderen En als dan de man b. v. zegt ja 10, dan zegt hij dan moet ik je juist hebben. En dan wordt er een contract gesloten dat ook de kinde ren en de vrouw mede zullen werken. Maar thans is de ongelukkige toestand geboren dat den kinderen maar half zooveel wordt betaald voor hetzelfde werk dat de vader verricht. Nu heeft de regeering gezegd de vrouwen moeten (en ook de kinderen) gelijke rechten hebben. Door een contract te sluiten kan ook voorkomen worden, dat de eene baas den anderen baas een dienstbode af troggelt door hem wat meer loon te geven, want ook de ouders vragen niet altijd naar het belang van hun kind, maar waar verdient hij het meest. Nu is de vraag Wat moeten de werk nemers verdienen. De wetgever zegt dat over te laten aan de overeenkomst tusschen patroon en arbeider, maar er wel voor te willen zorgen, dat ze er geen ruzie over krijgen. Waarin kan het loon bestaan? Ie In geld. 2e In loon, voeding en licht. 3e In kleeding (bij koetsiers). 4e In voortbrengselen van het bedrijf (aardappelen, veen, turf, enz.). 5e Hulp of grondstoffen (kunstmest). 6e Onderwijs, door den werkgever aan den arbeider te verstrekken. De werkgever is gehouden het ge bruikelijke loon van de plaats waar ge werkt wordt, uit te keeren. Is de loon- standaard b. v. fl, dan mag hij geen fO,75 uitbetalen. Verplichte winkelnering is verboden. In de schoenmakersbuurt „De Lang straat" in Brabant is het wel gebeurd dat iemand, die f7,50 per week ver diend had nog niet toekwam om in den winkel van zijn baas de boodschappen te batalen, doordat koffie van 40 cent met 65 en suiker van 24 cent met 35 cent moest betaald worden. Evenwel is het toegelaten dat een knecht bij zyn baas ter winkel gaat, maar deze mag niet meer vragen als aan een ander. Het verdiende loon moet op tijd wor den betaald in Hollandsch geld. Voor zon- en feestdagen moet niet worden betaald. Al wie minder dan f1200 verdienen moeten minstens per 14 dagen hun loon ontvangen, tenzij schriftelijke overeen komst dit anders regelt. Bij de afrekening kan de patroon, de schuld, die de arbeider.bij hem heeft er af houden, doch niet meer dan gedeelte van het in geld vastgesteld loon, dat zou moeten worden betaald. In de praktijk komt dat op nul neer. Spr. heeft voor zich een schuld van f3,57 die met behulp van een deur waarder door den werkgever werd geïnd, en deze aan onkosten f88,65 moest betalen. De patroon is verplicht aan inwonend personeel goede kost te verschaffen. Wat is goede kost? Natuurlijk kan niet verlangd worden dat de baas biefstuk met wijn voorzet, maar ook mag het niet, zooals men bij zekere baas erw tensoep moest eten. Omdat de erwten goed gaar zouden koken, had de vrouw er soda bij gedaan en deed de man er ook nog wat soda in, dat was dus soep met dubbel soda. Aan de dienstboden is vrijgelaten des Zondags te werken. B(j gevai van ziekte is de patroon verplicht 6 weken lang de verzorging van den zieken dienstbode op zich te nemen. De termijn van opzegging is gelijk aan den tijd, die gewoonlijk tusschen 2 opeenvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon verstrijkt, doch niet langer dan 6 weken. Regeling staangeld. Spreker acht het gewenscht dat de patroon van den werkman eenig geld van het loon in houdt, omdat zulks het bewijs levert dat de arbeider vertrouwen in den patroon stelt. De meeste werkgevers zullen het echter niet doen omdat ze dan verplicht zijn dat staangeld op de spaarbank te beleggen. Reglement. In groote steden waar fabrieken zijn houdt de patroon er een reglement op na, waar naar de patroon en werkman beiden moeten handelen. Ook wordt daar boete toegepast, maar niet meer dan lj5 van het weekloon. Getuigschrift. De werkgever is ver plicht bij het verlaten van een dienst aan den arbeider een getuigschrift te geven. Bij weigering is de werkgever aansprakelijk voor de daaruit voort vloeiende schade. Ook wanneer hij door het aanbrengen van een teeken op de rugzijde van het getuigschrift, aan zijne medewerkgevers bedektelijk wil te kennen geven, dat de woorden in het getuigschrift vervat onwaarheid behelzen. Spr. acht het billijk dat de werkgever bij beëindiging van den dienst een ge tuigschrift afgeeft, omdat hij dezen on middellijk kan ontslaan bij oneerlijkheid, misbruik van sterken drank enz. Collectieve overeenkomst bestaat hier niet dus kan achterwege blijven. Procedure. De wetgever is van oor deel dat deze kan worden beschouwd als tot het verledene te behooren. Beide geschil hebbende partijen vervoegen zich eenvoudig tot den kantonrechter, en deze doet de uitspraak. Gewenscht is het dus, aldus spr., dat we bekwame rechters krijgen, die steeds voeling zullen houden met de Kamers van Arbeid en dergelijke, om er hun advies in te winnen. Dhr. Huizinga stelt de vraagEn wat is er nu voor Axel te doen Z. Ed. Acht. antwoord is Sluit zooveel mogelijk schriftelijke overeenkomst. Menigeen zal zeggen dat is te veel rompslomp, maar dan antwoordt spre ker weerIn dat geval dient ge de geheele wet van buiten te kennen. Zet echter niet te veel in de overeenkomst, gedachtig aan het spreekwoord geef mij een regel schrift en ik hang u op In de overeenkomst kan b.v. gebracht worden le Het bedrag van het loon. 2e Werktijdregeling. 3e Overwerk. 4e Bepalingen omtrent Christelijke feestdagen. 5e Regendagen (hier „uitregenen.") 6e. Korte ongesteldheid. 7e. Tegenwoordig moeten zijn bij begraving. 8e. Regeling bij grondstoffen. 9e. Instaan voor gereedschappen. 10e. Beëindiging van het werk. 11e. Regeling boete. Wat punt 10 betreft diene meD voor zichtig te zijn. Ik zal u zegt spr. een frappant voorbeeld noemen. Ik heb b. v. morgen een werkman noodig. Die man komt en wanneer hij 's avonds klaar is met zijn werk betaal ik hem en zeg hem dat hij gedaan heeft. Neen, neen zegt die man, ik kom morgen nog eens terug, want je hebt me niet gezegd, dat het maar voor één dag was. Daarom waarschuwt spreker, maak altijd een schriftelijke overeenkomst, ook al is het maar voor één dag. Werkgever en werkman moeten elkaar zooveel moge lijk trachten te verstaan. Wenschelijk ware het de wetten, ons gegeven, onder ling, zooveel in ons vermogen is, trach ten uit te voeren en op te volgen, opdat we allen een burgerlijk leven kunnen leiden. Hiermede eindigde spreker. De voorz. stelde de vergadering j de gelegenheid om naar aanleiding vi het gesprokene vragen te doen of i lichtingen te verzoeken. Hij zegt d er reeds eene voorloopige commissie! gevormd van patroons in de gemeen] Axel, en het plan is om deze commisd voor goed te vestigen, ten einde ee; vormigheid te verkrijgen. Te dien einc zal er nog eene vergadering wordt gehouden, waarbij ieder belanghebben tegenwoordig kan zijn. Dhr. Baert, wagenmaker, Spui vraaj of hij er verantwoordelijk voor is, wai neer hij iemand een goed getuisschrf heeft medegegeven en het blijkt lati bij een volgenden baas dat het gedrj van den knecht niet aan het getuii schrift beantwoordt. Spr. zegt dat dan de kantonrecht zeker den knecht in het ongelijk zi stellen, wanneer het blijkt dat zij gedrag slechter is geworden, en d eerste baas verklaart, dat het gedra van den jongen bij hem niets te wei schen overliet. Dhr. Oct. Fermont vraagtWanneeJ ik iemand in dienst heb die per stul werkt, moet ik dan ook een contract teekenen. Spr. zegt: Voorzeker. Wanneereei timmerman b. v. iemand kozijnen laa maken per stuk dan is hij verplich contract te maken, en doet dan ver standig daarin te vermelden het looi waarvoor gewerkt wordt, en dat d verbintenis wordt aangegaan zool&nj het maken der kozijnen duurt. Hel zelfde geldt ook voor een landbouwer die per stuk laat werken. Dhr. Andries Geelhoedt vraagt ofdi patroon gehouden is het volle daggel te betalen, wanneer hij op eene begm fenis moet zijn. Spr. zegt dat de patroon zulks vei plicht is, maar dat het in ieder geva aanbeveling verdient hierover voora met den patroon te spreken. Dhr. Joz. de Feijter Pz. vraagt wil de kosten moet betalen in geval eei knecht ziek wordt, en de patroon eei anderen knecht moet nemen, dus feite lijk het loon voor twee knechts heef uit te keeren, en de verplegingskostei en dokters behandeling daarboven. Spr. zegt dat dit een moeielijkl kwestie is, en ofschoon hij gelooft da de knecht met de artt. van het Burg Wetboek 14021407 zijn recht ook zot kunnen zoeken, acht hij hetgewenschj dat de velschillende werkgevers in eene plaats overeenkomen om hunna respectieve arbeiders bij een of andera maatschappij (welke er genoeg in ons) land worden gevonden) te verzekeren tegen ziekte. Op eene vraag van dhr. Kruijsse zegt spreker dat iedere schuldeischer ten op zichte van den werkman gerechtigd is aan diens patroon te vragen, of hij het bedrag door hem, schuldeischer, te vor deren van het loon van den werkman wil afhouden. Wil de werkgever dit doen dan is het goed, maar wil hij er geen maling mee hebben, dan blijft 'tzoo. Dhr. Kruijsse vraagt of hij dan nieu gehouden is aan de bepalingen van het wetboek. Spr. meent dat de Hooge Raad zulks behoort uit te maken. Dhr. Jan de Kraker Rz. vraagt of] ook het uitwonende personeel eveneens moet behandeld worden als het inwo nend. Spr. antwoordt hierop beslist onM kennend. Dhr. Kruijsse vraagt wat de land bouwers moeten doen die bij de week hunne werklui huren. Spr. zegt dat bij elke overeenkomst een opzeggingstermijn moet gesteld worden ook bij den landbouw. Dhr. Joh. Vink, vraagt of een werk vrouw, die men dikw ijls maar een dag in huis heeft, en die 's avonds naar huis gaat slapen, als inwonend moet worden beschouwd. Spr. zegtJa, een werkvrouw wrordt geacht te behooren tot hot inwonend personeel en wordt ze ongesteld dan kom Een om i de 1 weri Dl en bode 's na slapt Sp en de 1 geba meei Ni dank voor zetti looft wam voor getrt derii ding K.G. kolei De I Vc door dam Rom Neus Berg der Weg schri Neu2 en verzi hebb Vc volgt J. P. I De wien Oc eenig dat 1 Vr hosp kape De „Zon steld Do moor E. J, vrou gerui man Ee de s wass- rerdi goed, besct andei twist slotei [week koopt [gezeg De Delft

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1909 | | pagina 2