1. 24e Jaarg. *0. 88. Woensdag 10 Februari 1909. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. ÏHELEHAX, :l. Buitenland. inj Ie. feuilleton IHE Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vry dagnamiddag TWEE uren. DUITSCHLAND. inde uld. De laatste berichten van Vrijdag neldden, dat het water zakte. Maar p sommige plaatsen begon het al weer t regenen, en werd men bang, dat jen de ellende nog niet te boven zou I IJ I ijn- Wat er echter ook verder gebeure, Jp ie omvang van de ramp is nu reeds ao groot, dat men er in vele streken ;een heugenis van heeft, ooit zoo iets leleefd te hebben, en in andere, in leieren b.v., sedert 1849 en 1876, er wedergade niet van heeft gezien. Iet dat al zijn de berichten zeer on- rolledig. Uit de groote steden en hun lgën Wtrek verneemt men alle, maar wie pal zeggen, wat er in de afgelegen iorpjes in de in meren veranderde Kalen is gebeurd, met welke geen ge- lers. peenschap te verkrijgen is De ont reddering van het spoorwegverkeer bewijst het best, hoe het hoogwater ■heeft huisgehouden. De Pruisische minister van openbare werken heeft lat!paar verschillende spoorlijnen in het Westen en het midden van het konink rijk commissarissen uitgezonden, om schade op te 'nemen. En in het koninkrijk Saksen was Vrijdag de dienst elf lijnen van de staatsspoorwegen gestaakto. a. op de belangrijke ver binding van Chemnitz naar Annaberg, daar de bruggen over de Zschoppau niet meer te vertrouwen zijn. Uit den stroom van nadere berichten laten wij het voornaamste hier volgen In Neurenburg heerschte Vrijdag in ;,15ed ,45e ,45eJ '.cfh crtrek 3,35. iweert sweert de oude stad schrik en ontsteltenis, 's Nachts was de Pegnitz zoozeer ge wassen, dat zij als een bruisende stroom door de stad golfde, en, het eiland Schiilt overstroomende. over de Groote Markt tot aan de Halier Poort de straten onder water zette. Op de groote markt stond het water 2 M. hoog. Honderden bedrijven beliepen ernstige schade, de kleine neringdoenden, die niet verzekerd zijn, zijn ten gronde gericht. Het oude hotel „Zur Pegnitz" is ingestort. Het gerechtshof kon geen zitting houden. De drukkerijen van vier kranten liepen onder, zoodat zij niet konden verschij nen. Het stadsplantsoen en de dier gaarde zijn met alle dieren weggespoeld. Uit Bamberg, ten N. van Neurenburg, komen dd. Vrijdag de volgende bijzon derheden De verwoesting neemt aldoor een grooteren omvang aan. De sneltrein Berlijn—BambergFrankfort, die hier om 6.27 's ochtends verwacht wordt, moest wegens het bezwijken van een bruggepijler bij Stettfeld over Fiirth (even ten N. W. van Neurenburg) gaan, wat groote vertraging ten gevolge had. Het spoorwegbestuur is beducht, dat de spoordijk door het hoogwater nog verder ondermijnd en dat het geheele verkeer tusschen Hof (in den noord- hoek van Beieren) en Bamberg in den loop van den nacht gestaakt zal worden. Later werd gemeld Bamberg en het Frankische land zijn zwaar geteisterd. Terwijl in Neurenburg zooals men ge zien heeft het riviertje Pegnitz de boos doener was, was het in Bamberg de Regnitz samen met den Main. De lage stad van Bamberg en vele plaatsen in De persoon die daar zoo peinzend voor dat graf staat, is niemand anders dan Gustaat Erikson. Hem trekt dat konings graf aan, omdat het behoort aan een' vijand van de onderdrukkeis van zijn land. ►Edele Erik! Dappere Zweed!* zegt hij eindelijk halfluid. »Een' schoouen dood dien gij gestorven zijt, een' dood tegen den Deen O, ik zweer het plechtig, bij uw kil gebeente hetwelk onder deze tombe rust, dat ik u zal na volgen. Ook ik zal trachten miju vader land te bevrijden van den Deen wan neer ik eenmaal groot zal zijn geworden. Groothernam hij treurig. Be drieg ik mij soms, en zal ik deze aarde verlaten, zooals vele anderen, die sterven zonder iets te hebben gedaan voor hun vaderland en volk!* »Gij zult niet sterven, Gustaaf Erikson Gij zult leven en koning van Zweden worden,* klouk het eensklaps uit de diepe stilte die in 't kerkgebouw heerschte Gustaaf keek verschrikt op en meende dat hij eene geestenstem had gehoord, toen hij eene vrouwelijke gestalte die achter eene pilaar in de reeds donkere zuilengalerij verborgen was geweest, zag te voorschijn komen. »Wie zijt gij, vermetele, die mij durtt beluisteren vraagde hij. Het meisje, want het was een zestien jarig meisje, haalde uit haren boezem een penning dien zij aan een lint om den hals droeg. Herkent gij dit geldstuk?* vraagde zij hem, terwijl zij 't van haren hals deed en in 'sjongelings hand legde. Gustaaf bekeek hethet was een batzen. »Gij zijt Marra, de heidin,* zeide hij op vriendelijken toon. »Wat doet gij hier in den tempel mijns Gods?* Ook van miju God,* hernam Marra, want zij was het. »Denk niet, dat ik u vergeet, redder van mijn leven 1 Ik heb u reeds meermalen gadegeslagen, zonder dat gij mij zaagt. Er kun oen tijden komen, waarin Marra de weldaad kan vergelden, haar'door u bewezen. En zij zal dat doen, dat zweert zij u bij uwen God, die ook de hare is »Maar wat doet gij hier, Marra?* vraagde Gustaaf. »Wat ik hier doe? Ik kom u vragen, of het voor den toekomstigen koning van Zweden past, zijn tijd in deze stad door te brengen in suffende studiën, in plaats van zich te oefenen in den wapenhandel en zich te begeven onder de vanen van den rijksbestuurder Sten Sture?* den omtrek stonden onder water. Bruggen en huizen waren weggespoeld. Het verkeer tusschen Beieren en Thu- ringen is volkomen gestremd. Het buurtspoorwegverkeer in het zooge naamde Frankische Zwitserland is ge staakt en ook elders zijn de storingen groot. Uit alle dorpen en steden van het Frankische land komen jobstijdingen. Ten gevolge van de staking van het post- en spoorwegverkeer zijn vele steden en dorpen geheel van de buiten wereld afgesneden. Stroomafwaarts van het kasteel Banz is het groote Main-dal een woelig meer geworden, dat reeds het station Staffel- stein omspoelt. De bekende badplaats Kissingen, ten N.W. van Bamberg, heeft ook zwaar geleden. De Saaie is daar nog nooit zoover buiten hare oevers getreden. De geheele oude stad staat blank. Alle drie de bronnen staan met de badge- bouwen midden in het water. De schade is zeer groot. Uit Regensburg (aan de Donau) dd. 5 dezer De Donau en hare zijrivieren Laber, Naab en Regen zijn sterk gezwollen. Sedert Vrijdag is de Donau meer dan 3 M. gestegen. De wilde golven voeren huisraad, badhuisjes en landbouwwerktuigen mede. Het Laber dal is vooral zwaar geteisterd, vel» dieren zijn verdronken. Ook uit de Bovenpalts worden groote verwoestin gen gemeld. Wij zouden met de opsomming van een heele reeks van dergelijke bijzon derheden kunnen voortgaan, maar Maar, Marra! Een koning als ik 'tooit zou worden, heeft ook noodig in de rechtsgeleerdheid bekwaam te zijn. 'tls niet genoeg, ziju land van den vijand te bevrijden of van vreemde overheersching te verlossen hij moet ook wetten kunnen geven en de bestaan de kunnen handhaven.* Marra schudde het hoofd. »Ik weet niet, wat uwe wetten zijn. Ons volk kent er geen, dan gehoorzaam heid aan zijn opperhoofd. Maar ik weet slechts al te goed, dat de Deeusche koning met vlammende oogen naar het erf uwer vaderen ziet, en slechts de macht en het aanzien van den rijksbe stuurder hem nog terughouden van eenige daad van geweld. Doch Sten Sture is sterfelijk; en als hij sterft, wie zal dan de rechten van Zweden voor staan Hoor, wat ik u zeggen wilde en waartoe ik ben hier gekomen. Tracht van uwen vader te verkrijgen, dat hij u van deze plaats der geleerdheid afneemt en u naar uwen neef, den rijksbestuur der zendt. Oefen u .daar in al wat noodig is voor uwe volgende roeping. En als gij in gevaar zijt, reken dan op de hulp van Marra. Zij behoort tot een volk, dat sedert eeuwen Zweden heeft doorreisd en alle sluiphoeken weet. En moge haar stam bij u veracht zijn, in dankbaarheid zal zij voor uwe stamge- nooten niet onder doeu, hoe prat zij ook zijn op hunne beschaving en hun Ghris- rreezen vermoeiend te zullen worden en bepalen ons dus tot een korte samen vatting van de berichten uit het overige overstroomingsgebiedOp het Eichs- feld bij Kassei zijn tal van menschen verdronken. Verscheidene werklieden uit de kalimijn Glückauf werden op den thuisweg door het water verrast en verdronken. Uit Milnden (Hannover) zijn vijf af- deelingen van de genie vertrokken, om aan de omwonenden hulp te brengen. In het dal van de Werra steken de dorpen als kleine eilanden uit het water. De Roer heeft tusschen Hettwig en Werden over twee honderd meters de kruin van den spoordijk weggeslagen. Bij Niederlahnstein-Oberlahnstein staat de spoorbrug op instorten. De middelste pijlers staan uit het lood. Ook de rij brug is, als gevaarlijk, ge sloten. In Kassei heeft de Fulda vreese- lijk huis gehouden. Men ziet, hoe zij stukken van bruggen, doode dieren enz. meevoert. In het Wied-dal is, volgens nadere berichten uit Ne u wied, de "ver woesting ontzaglijk. Het meest zijnde dorpen Border, Datzeroth, Altwied, Niederbieber, Waldbreitbach en Neu- stadt getroffen, bruggen en huizen zijn ingestort, veestallen weggespoeld en verscheiden menschen verdronken. De fabrieken staan stil. ENGELAND. Te Londen is een echtelijk drama afgespeeld, dat op een bekend verhaal van de Maupassant gelijktde man die er op den trouwdag met den bruid schat van door gaat. Een 33-jarige tendom. Doch wij moeten heen an ders zou men ons in de Domkerk op sluiten. Vaarwel, Gustaaf Erikson Denk aan mijn laatste woord Vergeet niet, dat gij Zweden» koning zult worden!* Even geheimzinnig als zij gekomen was, verdween zij, eD Gustaaf, om niet in de kerk te worden opgesloten, haastte zich den uitgang te bereiken en kwam te huis, nog verbaasd over het bezoek, dat hem bij Eriks graf was gebracht. Mijn verhaal zou te uitgebreid wor den, indien ik Gustaafs academieleven verder wilde schetsen. Zooals ik reeds zeide, ook aan de universiteit bleef An ders Persson ziju vertrouwdste vriend. Ruim twee jaren bleef hij op de acade mie toen willigde zijn vader zijn ver zoek in om in den knjgsdieust te treden. Sten Sture II, zijn neef, nam hem aan zijn hof en hij, benevens zijne gemalin Christina Gyllenstjerna, hielden veel van den jongeling, die door zijne beminnelijke eigenschappen zich die liefde waardig maakte. Aan dit hof werd zijne vader landsliefde niet weinig opgewekt door den omgang met de achtenswaardigste edelliedeu des lands, die zich gaarne met den bescheiden jongeling onderhiel den, wieus zeden zoo rein waren en wiens hart zoo moedig onder 't fijne wambuis klopte. Ook door zijDe krijgs makkers werd hij, bemind om zijn open gelaat en zijn verheven moed. 't Hin-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1909 | | pagina 1