Axelsche Courant Van Alkmaar begint k Victorie. BIJVOEGSEL Zaterdag 28 November 1908. No. 68. Landbouw. Gemengd Nieuws. t I. L' I LLËTON VAN DE VAN Prijsvraag besmettelijke veeziekten. De Gedeputeerde Staten van Fries land loven, ter voldoening aan de be palingen omtrent het door wijlen dr. L. A. Buma aan de provincie, ten dienste der landbouwkunde, vermaakt legaat, een prijs uit van f500 voor de besté, mits goedgekeurde beantwoording der navolgende prijsvraag, waarbij wordt verlangd Bene bekuopte, voor ontwikkelde Nederlan Ische veehouders dienende, door afbeeldingen toegelichte verhande ling over: de besmettelijke veeziekteD, hare oorzaken, wijze van ontstaan, vóórkomen, Je schade die zij aan den UaJóouw en aan den exporthandel veroorzaken en de wijze waarop zij worden voorkomen en bestreden. liet sci joc gewenscht aldus Ged. Staten Jat de schrijver in het bij zonder zijne aandacht wijde aan de bestrijding van veeziekten door politie maatregelen en aan de bestrijding door middel van inentingen, waarbij gele genheid bestaat de bereiding van serum en entstoffen, en het doel der rijksserum- inrichting uiteen te zetten. Het ant woord moet vóór 1 Januari 1910 aan Ged. Staten worden ingezonden. Genoemd college heett tot beoordee laars van de in te komen antwoorden benoemdprof. dr. H. P. Wijsman, buitengewoon hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht, dr. J Poels, directeur der Rjjksseruminriehting te Rotterdam en H. van Staa, districts veearts. Door nog onbekende oorzaak brak Dinsdagavond te Vlake brand uit in de schaapskooi van Ch. Rijn, met het gevolg dat deze, benevens het woonhuis en een hooischelf een prooi der vlammen werd. Ook de inboedel ging voor het grootste gedeelte verloren. De schapen 19) XI. »P.(iw'i-eu vim aanbelang zijn er niet 11 i i,%j lus KÜgJe daags daaraan de Gouverneur Cabtljauw het verslag, 't geen hij betrekkelijk de inhechtenis neming en daaraan gepaarde huiszoeking bij den Kransbakker in de vergadering der Alkmaarder vroedschap uitbracht. Alleen deze letteren, in de geheime lade van een schrijn verstoken, ko3ten mis schien voor eene uwer poorteressen wat wichtigs behelzen maar mij ziju ze maar ten halve leesbaar.» »Een vrouwenhand zei de pensionaris Foreest, terwijl hij 't geschrift overnam. Maar ook hij had lang turens noodig, eer hij deze regels ontcijferde »Ic Marije van Waeterlant verclaere mits desen voer die gherechte waerheijt, hoe dat Guerte Frerixdr. Dirx. van Waeterlant mijnes broeders huijsfrouwe in ditselvighe jaer is bevaelen eender dochter, eude is ghenaempt Ce- cilija, ende is de moeder aenstouts nae 'skints geboirte afflijvich gheworden. Ende heb ic 't kint gedaen ten huijse van deu Kransbacker, welckers huijsfrou we ter selffter uijre van kinde was ghe- legeuende sal dit kint door Evert waren niet in hun stal aanwezig, wat een geluk mag heeten. Het verbrande is gedeeltelijk geas sureerd. Te Apeldoorn is een echtpaar aan een groot gevaar ontsnapt. De vul kachel op de slaapkamer had het dus danig bedwelmd, dat het door het dienstmeisje buiten kennis gevonden werd. Beiden zijn nn weer wel. Men schrijft uit Sittard aan de N. R. Crt Dinsdag werd een onzer oudste in gezetenen, de 87-jarige schrijnwerker Prinzen grafwaarts gebracht, nadat hij Zaterdagnacht was overleden. In den namiddag was de echtgenöote van den doodgraver Nelissen op het kerkhof met eenige werkzaamheden bezig, toen zij eensklaps van het kerkhof vluchtte in de eerste nabijgelegen huizen en daar het verhaal deed, dat zij herhaald kloppen inde pas gedolven groeve van wijlen den schrijnwerker Prinzen gehoord had. Na haar fantastisch ver haal viel vrouw Nelissen in zwijm. Een viertal mannen begaven zich ver volgens naar den doodenakker en con stateerden insgelijks het kloppen inde nabijheid van het nieuwe grat. Dat dit bij deze mannen hevige ontsteltenis verwekte, laat zich begrijpen, en de menigte op het kerkhof groeide steeds aan, tot zij meerdere honderden per sonen, meestal vrouwen telde. Naar den burgemeester eu de politie werd met aandraag 'gezonden, om het graf en de kist te openen. De burgemeester met rijks- en gemeentepolitie en verge zeld van een doctor verscheen ter plaatse, de kist werd geopend, waarbij geconstateerd werd, dat de oude Prin zen nog met gevovwen handen in deuzelfden toestand in het graf lag, zooals hij erin was gelegd. Vanwaar dus het kloppen, dat men gehoord hadIn de in aanbouw zijnde bijzon dere school met gymnasium iu de Ruijtersbaand, gelegen op eenige mi nuten afstand van het kerkhof, was men in den namiddag bezig geweest met het leggen der planken vloeren en de echo hiervan heett het schrik wekkend kloppen veroorzaakt. Dynamietgevaar. Men schrijft uit Eygelshoven aan de L. K. Dat het mijnreglement op de mijn „Laura en Vereeniging" nogal gehand haafd wordt, ondervonden een 6-tal mijnwerkers. Deze personen hadden tegen het streng verbod der mijn, een voirsz., ende sijnder huijsfrouwe worden ghehouden of 't een tweelingh waer ghe- weest van sijn doghterken Brigitta. En de heb ic dit ghedaen tot bewaeringhe van 'skints siele, dat het in onser Heij- lighen Catholijxschen Religie werde groot ghebraght, ende niet door den vaederin sijoder grouwelicken herdoeperije, waer- omme hij self aen lijf end'siele alsulcken sshade heeft gheleden. Gheschreven opten ijrsten Decembris Ai 1550.» »Dat '8 een dokument, 't welk zonder uitstel ter kennisse der belanghebbenden behoort gebracht te worden,» hernam de Pensionaris na volbrachte lezing. »De meesten onzer kennen zoowel Cecilia, als haren mee nog in leven zijnden vader; en we weten, dat in beider om standigheden het bericht hunner onder linge betrekking allentware een blijtnare voor hen wezen moet.» Onderwijl dit alzoo in den Raad voor viel, had Cecilia zich door de inspraak van haar hart gedrongen gevoeld, om, zoodra zij hiertoe door tnsschenkomst van Egbert verlof kon bekomen, hen in hunnen druk te gaan opzoeken. Vermits men Brigitta in Heer Eijlards gezelschap had aangetroffen en haar daarom dieper in diens geheimen ingewijd waande, was zij voorloopig, ten einde alle onderlinge afspraaK te beletten, van hare batrekkin- geu gescheiden en daar het haar toege wezen vertrekje toevallig 't eerst voor de liter jenever mede naar beneden ge voerd, en daar gezamenlijk uitgedron ken, zoodat het 6-tal dronken onder den mijn rondliep. Twee personen waren zóó onder den invloed van den drank, dat beiden zich met 'n dynamiet-patroon van het leven wilden berooven, hetgeen door den mijnbeambte (steiger) Bresser werd verhinderd. Dadelijk werd van een en ander rapport uitgebracht, zoo dat het 6-tal mijnwerkers op staauden voet door de directie werd ontslagen. Te Katwijk is bericht ontvangen, dat een van de bemanning van een daar thuisbehoorenden logger in den storm is overboord geslagen en ver dronken. Het vorige jaar werd tijdens de kermis te St. Oedenrode (N.-B.) het circus „Roberti" dat op particulier terrein was opgeslagen, op last van Burg. en Weth. afgebroken. Hieruit ontstond een proces, dat door de gemeen te verloren werd. Deze week werd in den Raad medegedeeld, dat de ten laste der gemeente komende proceskosten ongeveer f 750 bedragen, behalve de schadevergoeding. Tot delging van een en ander zal de gemeente een lee ning moeten aangaan. Een duur grapje van Burg. en Weth. Een scheepsramp. In den nacht van Maandag op Dins dag, te ongeveer 12 uur, strandde in de Noordergronden het Italiaansche zeilschip Fernando 55. Het flambouwde en gaf allerlei nood seinen tot ongeveer drie uur. Bij het aanbreken van den dag bemerkte men dat van de drie masten reeds twee over boord geslagen waren. Van de duinen af kon men op het wrak nog menschen waarnemen. Nu verschenen de inmiddels door de kustwacht ge waarschuwde sleepbooten Neptunus, Texel en Terschelling, waarvan de Neptu nus de reddingsboot meebracht. Toen werd gepoogd de schipbreukelingen te redden en het gelukte er vijf aan wal te brengen. Twee bleven aan boord, nl. de gezagvoerder en een gekwetste matroos. Bij de derde poging van de reddingsboot sloeg deze om door eene grondzee. De inzittenden geraakten te water. Onmiddellijk werden van de sleepbooten Neptunus en Terschelling reddingsvlotten gestreken en het ge lukte allen, op drie ua, levend op te visschen. Drie roeiers zijn verdronken, een werd bewusteloos opgehaald, maar diens levensgeesten werden weer op hand lag, trad Cecilia, die hare twee ling niet wilde voorbijgaan, ook eerst bij haar binnen. Zij had echter bijna berouw van dien stap gekregen, toen Brigitta, die bij haar inkomen in doffe wezenloosheid verzonken scheen, zoodra zij haar gewaard werd, met verwilderde oogen opvloog, en haar toeschreeuwde »Weg met u afvallige! Wat hebdij meer met mij te doen Is 't om mij te verzoeken of te bespotten, dat gij hier komt »Waarlijk, geen van beide, Gitta!» antwoordde Cecilia. »Ik verlangde u slechts zooveel hulp aan te bieden, als in mijn zwak vermogen staan mocht»' »Hulp, ei wat mooi woord; maar ik begeer het van geen ketterinOf ja wilt ge helpen, help dan hemZeg dijnen Geuzen, dat ze Gods verdoemenis over zich inroepen, wanneer ze zijn dienaar ook maar een hair van zijn hoofd durven te krenken Hulp zegdij Ge mocht ze van mij vragen, die, als ik voor mijn geloof geleden heb, bij de Heilige Martelaren iu den hemel kom, terwijl gij, die hen en de gebenedyde Moeder Gods helpt smaden, in de hel wordt opgewacht 1» »Gitta! Gitta! waarmee heb ik zulke bitterheid van u verdiend? En wanneer ge met zulke gevoelens uws Heeren kruis draagt, zult ge dan wel naar Hem of naar dien eersteling zijner martelaars gelijken, die zelfs onder hunne steenwor- gewekt. Reeds zijn de lijken van twee der omgekomenen opgehaald. Van het zeilschip Fernando, een Italiaansche driemaster, komende met hout geladen van Riga en bestemd naar Swansea, kapitein Francisco Arpe, sloegen des nachts zeven man over boord, waarschijnlijk met een der masten. De sleepbooten keerden naar Ter schelling terug om een andere reddings boot te halen. Te ongeveer vier uur werd weer een poging gedaan om het wrak te bereiken, maar zonder resul taat zoodat men naar Terschelling terugkeerde. De twee schikbreukelin- gen gingen dus een hangen nacht te gemoet. Op Terschelling en Vlieland was de verslagenheid algemeen, want de om gekomen redders waren allen man en vader. Woensdag keerde de sleepboot Nep tunus van het wrak der Fernando terug, met den gekwetsten matroos aan boord. De kapitein van het schip sprong, waarschijnlijk in een vlaag van waanzin, in zee en verdronk. Er zijn nog geen lijken aangespoeld. Een ziekenverpleger in het hospi- taal-Cochin te Parijs had de gewoonte, als hij belast was met het toedienen van bier aan een patiënt, zelf daarvan mee te proeven. De opzichter-apotheker en de keldermeester wilden hem van dat kwaad genezen en vulden een bier- fleschje met braakmiddelen. De zieken verpleger kreeg dat bier in bewaring. Hij gaf een kleine hoeveelheid er van aan een bijna genezen patiënt, de rest van de flesch dronk hy zelf op. De patiënt werd onpasselijk. De zieken verpleger stierf. Hij had een dosis binnengekregen die een mensch niet verdragen kan. De apotheker en de keldermeester hebben terecht gestaan. Beiden zijn onbesproken menschen. De rechtbank overwoog, dat de ziekenverpleger het ongeluk heeft mogelijk gemaakt door zijn eigen gulzigheid. De apotheker is tot 50 frank boete, de keldermeester tot 100 frank boete veroordeeld. De weduwe van den ziekenverpleger heeft een schadevergoeding van 3000 frank toegewezen gekregen. [Zij eischte 30,000 frank. De politie van Hasselt deed Vrijdag haar ronde op de markt en ontdekte iets buitengewoons. Zij deed namelijk bij een mand met 30 pond boter een onderzoek en nu werd bevonden dat ieder pond 85 gram te zwaar woogdus op 30 pond was er 2 kilogr. 550 gram te veel wat voor de verkoopster een verlies van ruim 7 francs is De pachteres vertelde dat de boter gewogen werd met een gewicht, dat gedurende 60 jaar in haar familie ge diend had Men rekene eens uit welk verlies dat gewicht aan de familie heeft be rokkend. Men had dat gewicht in al dien tijd niet doen ijken, uit vrees daarvoor te moeten betalen. pen nog voor zijne vijanden bad Maar fij ik mocht u zoo hard niet vallen voor een paar woorden. Kom, we moesten eens weer gesame- lijk kouten. Wildij, beste Gitta »Neen, neen, Cilia riep zij, gij moogt het misschien zoo en^el niet meenen, maar eene ongeloovige is voor mij geen zuster meer. 'tlsuw aanhang die hem ter dood doemt, en tusschen ons zou 't vrede zijn Hebt gij hem dan zelve niet gekend, hoe vroom en goed hij was. Tot dank heuldij nu metzyne moordersGaGaik mag uw aan gezicht niet zien zoo ge u waarlijk mijner nog kreunt, laat mij dan alleen Toeft ge nog langer, dan kome Gods vloek over u (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1908 | | pagina 5