fan Alkmaar begint de Victoria. Xo. 07. Woensdag 25 November 1908. fiaarg. f x. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DVELEMAN, Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. AXELSCHE Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor elkeD regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De crisis in liet Oosten. De Boedapester Correspondenz zëgt, lat er in de wandelgangen der Kamer geruchten loopen, dat Montenegrijnsche »ldaten Cattaro zouden zijn binnen trokken en een Oostenrijksch-Hon- jaarsch oorlogsschip zouden hebben Ingevallen. Volgens een couranten- lericht zou de Oostenrijkseh-Hongaar- fche minister van oorlog aan vier Intsersohepen en eenige kruisers last Ebben gegeven dadelijk naar Cattaro I vertrekken. De Boedapester Cor- enz zegt, dat in welingelichte tingen van dat alles niets bekend is. DUITSCHLAND. Bij de viering van het honderdjarige bestaan van de Pruisische gemeentewet op het Raadhuis, heeft de Keizer een rede voorgelezen, die de rijkskanselier hem overhandigde. In die rede verklaarde de Keizer kt het bewijs van vertrouwen, dat zijn roorvader aan zijn volk door de ver leening van de gemeentelijke autonomie heeft gegeven, en het daarmee samen gaande beroep op de geestelijke en ledelijke kracht van de burgerij rijke rrucliten hebben gedragen. Hij koestert het vaste vertrouwen, dat de band van trouw en verknochtheid, die van oudsher Koning en burgerij, vorst en volk zoo tauw verbindt, voor altoos onverbreke lijk zal blijken. Opkomende wolken nogen nooit hunne schaduw als schei ding tusschen den Keizer en zijn volk werpen. De Keizer besloot met de woorden God zegene mij he hoofdstad Berlijn Harden maakt in de Zukunft den tekst openbaar van een op 10 Novem ber uitgevaardigde hoera-order voor de vloot. De strekking ervan is, de drie hoera's, die ter eere van den Keizer ot andere vorstelijke personen aan boord worden uitgebracht, aan vaste voorschriften te binden, zoodat de stipte uitvoering ervan een volkomen auto- matischen indruk moet maken. Zoo wordt o. a. gezegd, dat de ma trozen hun muts bij het derde hoera „onder een hoek van ongeveer 45 graden voor zich uit moeten strekken" en haar daarna, „met een kromming van den arm, vlak voor het midden van het bovenlijf nioeten houden." Bij het laatste bezoek van den Keizer aan Kiel is deze hoera-order voor het eerst uitgevoerd. CHINA. De Engelsche bladen bevatten uit voerige telegrammen, waarin een leven dige schildering wordt gegeven van de tooneelen die zich gedurende de ziekte en het overlijden van den keizer en de keizerin-weduwe ten paleize hebben afgespeeld. Wij ontleenen daaraan het onderstaande De ziekte van de keizerin-weduwe dateerde van den len November, op welken datum zij het hof in schrik en ontzetting bracht, door een uitbarsting van toomelooze drift. Den 12en No vember werd de keizerin-wed uwe toen haar de tijding bereikte dat de keizer in levensgevaar verkeerde De gewezen watergeus Jeldert Wijgers had ten huize vau den Kransbakker zijne vrijaadje over diens dochter op zijne onhebbelijke manier voortgezet. Of schoon nu Brigitta om heer Eijlards wil hem niet met die verachtiüg bejegende, begon de indringer met zijn luttel breins toch eindelijk te begrijpen, dat hij inder daad geen duimbreed vorderde. In zijn bandieten trots gekrenkt, spitste hij zich op wraak; en daar hij bij den hoogen dunk, dien hij van zijn persoon koester de, alleen dooreen vroeger medeminnaar waande te zijn voorgekomen, zocht hij tot mikpunt voor zijn haat dezen op 't spoor te komen. Hij bezat echter wel zooveel slimheid om zijn booze plannen evenzeer als zijne verstoordheid te ont veinzen, en zelfs, even of hij van haar afzag, Brigitta minder dan te voren lastig 1 te vallen. Dit had, vooral van de zijde der ouders, alras wat minder voorzichtig heids te zijnen aanzien ten gevolge, waar door zij huns ondanks aan hunnen alles omfloerendeu gast de gelegeneeid gaven om op te merken, dat van de spijzen, die hij gereed zag maken, de smakelijk ste somwijlen op den middagdisch niet verschenen. Wie 't begin van den draad te vatten krijgt, ontwart met der tijd het gansche kluwen,dus ging 't ook hier. Die spijzen moesten voor iemand bestemd zijn, die ergens binnenshuis verscholen was; die'verscholene was misschien de gelukkige medevrijer, of anders Brigitla's broeder. Met dat al, durfde hij den Gouverneur daarmee niet aan boord komen, uit vrees van, zoo eene huiszoeking tegenviel, be spotting en berisping tot dank te krijgen. 'tKwarn er dus op aan, zich eerst van de zaak te vergewissen, waar hij einde lijk ook in slaagde. Hij had gemakkelijk ingezien, dat wanueer men hem thuis wist, geen be zoek bij den onzichtbaren huisgenoot zou afgelegd worden. Doch na welgewikte kansberekening lukte 't hem eens, om, na openlijk zijn kwartier verlaten te hebben, heimelijk weer binnen te raken, en Brigitta na te sluipen, terwijl zij zich naar den zolder begaf. Zelfs volgde hij haar tot op den voor 't venster gereed gezetten stoel toe, en zag haar nog juist even naar beneden dale en verdwijnen, 't Was nu niet moeilijk meer, achterden ken op de bedstee te krijgen ook ver nam hij werkelijk 't gemurmel van menschenstemmen. Hij wist genoeg, en maakte zich weg op de teenen. Ter deur willende uitgaan, ontmoette hij den Kransbakker, bij wien hij voorgaf, straks iets vergeten en dit nu uit zijn kamer getroffen door een aanval van beroerte. Zij zond den volgenden dag prins Tsjing naar haar mausoleum in de heuvelen ten oosten der stad om daar door het brengen van offers den geest verzoenen, die haar naar zij meende opriep naar het mausoleum. In den nacht van den 14en liet de keizerin-weduwe de leden van den Grooten Raad bijeenkomen aan haar sponde, waar zij geheel gekleed lag uitgestrekt. Na .zich eenigen tijd met hen te hebben onderhouden, zond zij de leden weg met de opdracht, 's nachts om twee ure terug te komen met de decreten, waarin de opvolging van Poe-ji ouder het Regentschap van prins Tsjoen werd afgekondigd. De oude vorstin was nog in staat haar goedkeuring over deze decreten te kennen te geven. Maar onmiddellijk daarop riep zij uit„Ik kan het niet meer verdragen", en viel zij in onmacht. Een der hooggeplaatste hofbeambten deelt mede dat zij in een beroerte is gebleven, en dat zij tot een paar uur vóór haar sterven tot spreken, in staat was. Beiden de keizer en de kei zerin-weduwe wachtten in voile staatsie-kleedij den dood af, terwijl zij bij den doodstrijd omringd waren door honderdenhofdignitarisseu en bedienden. Zoodra in het paleis was bekend ge worden, dat de keizer en de keizerin weduwe overleden waren, ontstond er een paniek. De weduwe van Toeng- tsji (d. i. dus de weduwe van den on- middellijken voorganger van den over leden keizer) poogde zelfmoord te plegen. Overal brak een gejammer los er heerschte een onbeschrijfelijke ver warring. Velen van de gesnedenen der paleis-hofhouding namen de vlucht met medeneming van zooveel kostbaar heden als zij maar konden machtig worden. Tot zoover het telegram in de Engel sche bladen, dat wij bedoelden. Ter aanvulling nog een ander, later Reuter- telegram uit Peking, waarin melding wordt gemaakt van een kras decreet door den Regent Tsjoen, waarin deze zoo duidelijk mogelijk aankondigt, zelf de regeering te willen in handen houden en daarbij geen inmenging te zullen' dulden van den Regentschapsraad. De leden van hef Keizerlijk Huis moeten zoo wil het prins Tsjoen het voorbeeld geven van ijver en plichts betrachting. Ambtenaren die nalatig zijn, zullen gestrengelijk worden ge straft. gehaald te hebben. Maar eenige oogen blikken later was hij reeds bij Jonkheer Cabiljauw. Zoodoende verscheen weldra de Pro voost Joachim van der Nieuwvink nevens vier soldaten in 't verdachte huis,- welks bewoners, zoodra zij bij de overigen ook Jeldert ontwaarden, maar al te wel konden raden, wat er gaande was. Bri gitta althans, die toevallig het eerst de onwelkome bezoekers zag aankomen vloog als een gejaagde hinde naar boven en smeekte Heer Eijlard, dat hij nog een poging mocht doen om zich over de daken te redden. >'tZal niet baten, goede Brigitta* zeide Eijlard, »mijne leden zijn te zeer ver stramd voor zulk een onderneming. En waar zal ik heen Maar 't is waar mijne eigene woorden herinneren mij daar, dat ik met mijn blijven uluiden wellicht in 't lijden breng.* En nu deze gedachte bij hem opkwam, wendde hij zich aanstonds naar de opening. »Neen, toef nog Heerbad het meisje. »Om onzentwil moogt ge u in geen gevaar storten wat men ons doe, 'tzal ons vergoedings genoeg zijn, dat we een priester Gods hebben mogen ver zorgen en bijstaan. Maar ook, zoo zij u hier weten, kunt ge, ducht ik nu, door uwe zwakheid toch niet tijdig genoeg meer buiten hun gezicht zijn, en ik deuk dat ze in deze kleine cel geen erg zullen hebben. Vanwege den Minister van Financiën is ter kennis van de ambtenaren ge bracht, dat voortaan geen vergunning zal worden verleend tot het aannemen van geschenken ter gelegenheid- van een dienstjubileum, aangeboden door buiten de administratie staande perso nen die met den ambtenaar als zoodanig in aanraking komen. Nederland en Venezuela. Het Vaderland schrijft „Een onzer medewerkers deelt ons mede, door .toevallige omstandigheden »'t Pleegt der vervolgzucht anders zel den aan vlijt en volstandigheid te man gelen,* antwoordde Eijlard, »en onder de dieren des wouds zijn de bloedgierig ste tevens de scherpzinnigste. En dan, zoo zij er eens naar raden, wien zij op 't spoor zijn! Zoo'n rijken buit als ik ben, de pastoor van Alkmaar! 't Mag in trouwe goed luk heeten, zulken heftigen aanklever der Inquisitie machtig te worden »Laat men u niet hooren, Heer,* fluisterde Brigitta, »zij zijn reeds in huis, luisterdaar kraakt de trap Heilige Moeder Gods, sta ons bij »Laten we ons in 't hoogste gevaar tot deu hoogsten Helper wenden,* ver maande de verlichte volgeling van Eras mus, en sloeg biddend zijne oogen ten Hemel. En was 't helaas in den raad des Alwijzen beslist, dat deze bede geen letterlijke verhooring vinden mocht, zij faalde daarom niet den bedreigde met moed en veerkracht tegen zijne harde lotsbestemming aan te gorden. Daarom deelde hij niet in den rauweu vertwijfelingskreet der arme Brigitta, toen zijne vervolgers zich met woest ge jubel in zijn schuilhoek neerlieten, en de Provoost hem met de barsche vraag: »Wie zijt gij, nachtvogel?* voor iu de borst greep. Bij mijn ziel't is Eijlard van Water land, die bij ons te Velzen pastoor ge weest is,< riep de boosaardige stem van

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1908 | | pagina 1