wen nit den kleinen burgerstand, sol
daten en meest allen zijn gedood of
erg gewond. Toen de eerste hulp op
daagde, woonde men een tooneel bij,
dat nooit uit het geheugen zal gewischt
worden. Het gehuil en het gekerm
der tusschen de puinen beknelde ge
wonden deden het bloed in de aderen
stollen. Menschen die heelhuids uit
de ramp waren gekomen, liepen als
zinneloos door de statie en vluchtten
het veld in. Ploegen arbeiders en sol
daten van het 2e linie, door den stati
onchef gerequireerd, ondernamen de
eerste werken van opruimen en vervoer
van dooden en gewonden. In de wacht
zaal waren de geneesheeren en de
geestelijkheid van Contich, die met
bovenmenschelijke krachten en offer
vaardigheid geneeskundige en geeste
lijke hulp toedienden. Rond half 11
is de eerste hulptrein uit Antwerpen
gekomen, met geneesheeren, verplegers,
wiegen en al het noodige materiaal."
Nog meldt dit blad
De reizigers van den express zijn
er van af geweest met een geweldi
gen schoker is geen enkele gewond
op dien trein. Deze is op de rechter
baan gebracht en met groote vertra
ging doorgereisd naar Brussel. De
locomotief van den express-trein werd
slechts licht beschadigd.
De trein van Lier werd circa 50
meters vooruitgedrongen door den aan-
drijvenden trein en 4 rijtuigen werden
geheel ineengeschoven en totaal ver
nield. Weinige gekwetsten zijn ver
minkt en geen hebben ledematen ver
loren, zooals eerst werd gezegd. Het
zyn alle erge gebroken beenen, zware
inwendige kneuzingen en wonden aan
het hoofd. Intusschen wijken latere
berichten hiervan af.
Eene beevaart van de Congregatie
van O.-L.V. van 't Heilig Hart, van
Schaarbeek, een 70-tal mannen en
▼rouwen, was uit den trein van Brus
sel te Contich uitgestapt en had plaats
genomen in den trein naar Lier. Zij
bevonden zich zeker geen minuut in
den trein, toen de rampplaatshad. Vol
gens hun verhalen is geen hunner
groep omgekomen, doch verscheidene
zijn niet levensgevaarlijk gewond. Het
grootste getal dooden en gewonden be
staat uit dokwerkers menschen van de
Kempen, die naar de stad waren ge
komen om werk ta zoeken en terug
keerden naar hun dorp
Een ooggetuige die er, verwonderlijk
nagenoeg ongedeerd is afgekomen, de
goudborduurder Vansina, die een vaan-
op te wekken in Anna's hart; wel had
Anna van hare liefde gesproken, doch
waar die neiging geen voedsel vond, kon
sij door den tijd misschien worden uit-
gebluschtde moeder zou de gelegen
heid wel vinden, om zacht en verschoo-
Dtnd van den wil des vaders tot de
dochter te spreken, hoewel de trouwe
gade ook de reden niet wist, die sir
Walter dreef; maar zij sou toch instaat
zijn, haar kind te doen berusten in een
onvermijdelijk lot. Vergeefs was die
bede der zachtmoedige vrouw. Beaufort
wilde geen oogenblik eene hoop levendig
houden, waarvan het denkbeeld alleen
hem huiveren deed hij was geen man
die ep den tijd vertrouwdemaar hij
had niet gerekend op het gemoed van
zijn kind, dat maar al te veel van het
zijne had, eer de jaren daarop hunnen
verzachtenden invloed hadden doen gel
den. Met eene drift die hem ontstelde,
vroeg zij naar de reden, toen hij haar
meedeelde, dat de hoofdman van Innis-
more bij hem een vruchteloos aanzoek,
om hare hand had gedaan. En, toen hij
met gestrengheid haar de verplichting
van gehoorzamen en zwijgen onder het
oog bracht, toen was haar gemoed zoo in
opstand gekomen, dat zelfs het woord
der moeder niets vermocht, om de doch
ter, gelijk het haar toch betaamde, zich
te doen buigen voor den vader, die haar
zoo innig en hartelijk lief had, al moest
del te Gheel moest gaan leveren en op
den trein naar Lier was, vertelt.
„Ik was in den trein voor Lier, in
een compartement 2e klas Wij hadden
behalve de wagons 2e klas nog een
wagen 3e klas van voor en twee of
drie van achter, waarin veel werklie
den zaten. Rechts kwam de trein van
Brussel, uit welken een aantal bede
vaarders in onze trein moesten over
stappen. Er was geen plaats genoeg
in de 3e klasrijtuigen, zoodat de chet
goedrond, de overigen in de 2e klas
op te nemen. En zoo kwam het dat
een vrouw mijn compartiment, in 't
welk ik met een paar anderen zat, bin
nen wilde. Terwijl zij den voet op de
trede zette stak ik de hand uit om haar
binnen te helpen, toen op eens een ge
kraak, dat duidelijk aantoonde, wat
schrikkelijke ramp er gebeurde, ge
hoord werd. Alles bewoog rond mij
de schutsels, de plafonds, de zijwanden
alles leefde en de vrouw zat met het
middenlijf gepletterd tusschen den wand
van het rijtuig en mijn been, dat ik
tot steun had uitgestrekt om haar bin
nen te helpen. Alles wat een minuut
geleden rond mij vroolijk leefde was
nu bloedend, vormloos verpletterd, dood,
wat weet ikVan de vrouw hield ik
alleen 't doode bovenlijf in den arm.
Het andere gedeelte stak buiten. Het
rijtuig moest daarenboven omgevallen
zijn. Ik zat met het been vast maar
ik leefde. Met den eenen voet stampte
ik een heel gebleven ruit stuk, rukte
met geweld den anderen uit de klem,
en verloor daarbij niets meer dan den
zool van mijn linker bottien. Die bot-
tien bewaar ik mijn leven lang. Hoe
ik alleen dat compartiment heelhuids
ben uitgekomen, is een waar mirakel.
En niet minder hoe ik, te midden van
al die brokken, al dat bloed, al die
lidmaten, niet stapelgek ben geworden."
In een andere coupé zaten een vier
tal personen kaart te spelen, toen de
ramp plaats greep zij waren op slag
dood. Toen men hen met bijlslagen
had losgewerkt, hielden zij de kaarten
nog in de handen.
'n Meisje van twaalf jaar schrijft
een verslaggever ligt uitgestrekt in
een ziekenwagen. De zonnestralen spe
len door de blonde krullen. Haar moe
der is bij haar; „Ik blyf bij je", zegt
ze. Het gezicht van het kind is geheel
opgezwollen en vertoont allerlei builen
nu en dan vraagt ze: „Waar is mijn
hoed Dat is 't idéé fixe van de ge
wonde Ze wil haar hoed terughebben,
dien ze bij de ramp is kwijtgeraakt.
Eigenaardig de meeste gewonden heb
ben in hun koortsen idees fixes één
vroeg voortdurend naar zijn been
Een dame, met verscheidene kinde
ren uit Antwerpen vertrokken, zat in
een leelijke toegetakelde tweede klas
wagon. Zij had een been bij de ramp
verloren. Een van haar kinderen, een
meisje zat met een been tusschen het
hout geklemd.
Haar broer trachtte vergeefs haar los
te rukken. Een man zag, dat het kind
flauw zou vallen. „We moeten haar
been afzetten," zeide hij, „en haar dan
ergens andera behandelen". Hij wilde
het doen, toen de broer toeschoot
„Neen dat wil ik niet.... doe het in 's
hemelsnaam niet!" Hij nam het kind
in zijn armen en rukte haar met alle
kracht los. Ze was slechts licht aan
hij haren liefsten wensch ook afslaan.
Anna bleef koud tegenover haren vader,
koud als ijs, cd zuchtend dacht demoe
der vaak aan de voorspelling van den
trouwen vriend, dat het meisje haar ei
gen ongeluk berokkenen zou, door hare
in hardnekkigheid overgaande standvas
tigheid. Hoe veel contrasten in het ka
rakter van Anna! de innigste teederheid
en de hevigste drift, die, helaasniet
ras vervlooï, als zij opkwam, maar lang,
lang dikwijls haren invloed uitoefende
op 's meisje's gemoed.
Wordt vervolgd.)
het been gewond het been dat de
ander had willen afzetten! en wel
dra kwam ze wat bij."
Een ander ooggetuige vertelt„Op
de locomotief van onzen trein waren
de lijken letterlyk neergeplakt. in 'n
afschuwelijk bloederige massa overal
bloedplassen, overal gekwetsten. Op
den weg stonden arbeiders, aan de han
den ot aan het gelaat gewond, somber
en als lamgeslagen. „In mijn compar
timent, verteld een ander, waren vele
vrouwen. Wij waren plotseling in een
wolk van stof en rook gehuld. De
vrouwen gilden een oude man zei
„Wees kalm Wees kalm Een oogen
blik later viel hij zelf neer. Ik schudde
hem hij was dood. Eene dame, die
het hootd buiten het portier stak, werd
met den wagon naar de overzijde van
de lijn geslingerd men zag nog slechts
haar hoofd en een deel van de borst.
De wagon viel in volle zwaarte op
haar neer.
De wisselwachter, Camiel van Tuyn
vader van 9 kinderen, moet naar men
beweert, alle verantwoordelijkheid op
zich dragen en daarom blijkens het
voorloopig onderzoek alle schuld heb
ben. Hij is nog niet dood.
Het bericht van zijn zelfmoord is
onjuist gebleken. Hij is Donderdaga
vond als een zinnelooze in zijn woning
te Contich, Duivelshoek, binnenge
stormd, en viel er als een blok neer.
Er was om zoo te zeggen, geen woord
uit den man te krygen en als een
waanzinnige zag hij rond.
Met het oog op zijn toestand werd
hij niet dadelijk meegenomen, om ter
beschikking van den onderzoeksrechter
gesteld te worden, doch het huis bleef
bewaakt.
Van de ramp, of beter over de oor
zaak der ramp, west hij in 't geheel
niets te vertellenwat er met den
wissel gebeurd is, kan men van hem
niet vernemen. „Ik weet niets, ik weet
er niets van," is zijn eenig antwoord.
Na de ramp is hij op den loop ge
gaan, zegt hij, maar hij weet niet hoe
lang hij door velden en bosschen ge-
loopen heeft. Hij heeft maar altoos
doorgerend, totdat hij aan een kruis
beeld kwam, zich daarvoor op de knieën
wierp en bad. 's Avonds keerde hij
huiswaarts.
Een ingenieur van de spoorwegen,
die door de Matin ondervraagd werd,
verklaarde dat de oorzaak van de ramp
hieraan lag, dat de wisselwachter ver
geten had dat er, ten behoeve van een
verandering in het wisselstelsel, een
hefboom tijdelijk uit het wisselwachters-
huisje was weggenomen.
De secretaris-generaal van spoorwe
gen was daarentegen niet zoo beslist
in zijn oordeel, en zei dat het onder
zoek eerst uitspraak kan doen over het
al of niet schuldig zyn van den wissel
wachter.
Door nieuwe sterfgevallen is het
aantal dooden gestegen op 38. Het to
taal van de dooden en gewonden is 150,
niet meegeteld de licht gewonden, die
zich niet hadden aangemeld.
Veertig minuten na de ramp kwam
uit Antwerpen per automobiel een
cinematograaf ter plaatse ter opname
van de treurige opruimingswerken.
Vrijdagavond werden de afbeeldingen
vertoond.
Latere berichten melden
Het onderzoek naar de oorzaak heeft
ook geleid tot arrestatie van den werk
meester Saen. De nog in zyn woning
bedlegerige wissel wachter Van Tuyn
verkeert in zeer ernstige n toestand de
dokters vreezen dat hij de gevolgen
van den zenuwschok niet zal overleven.
De schuld van Saen is zwaarder dan
dia van Tuyn zegt men.
Saen is meesterknecht in den signa-
lendienst. Krachtens het gebruik, in
de werkverdeeling bij den spoorweg in
voege, hebben deze electriciens het
recht te werken, waar, wanneer en hoe
zij willen.
Maar wanneer zij raken aan den
dienst, die de hunne niet is, zijn zij
▼erplicht, de chefs hiervan te verwitti
gen en deze nemen dan de maatrege
len, die zij onder hun verantwoorde
lijkheden noodig oordeelen voor den
goeden gang van den dienst. 5
Tn dit geval had Saen den stationchef
van Contich moeten verwittigen, en
dit heeft hij volgens zyn eigen beken
tenis niet gedaan.
Was dat gebeurd, dan zou de trein
waarschijnlijk 100 meter buiten het
station zijn aangehouden, om dan lang
zaam binnen te rijden.
Toen Saen bemerkte dat hij niet
meer als getuige werd beschouwd maar
als verdachte, was hij diep wanhopig.
Hij had daar blijkbaar in het geheel
niet aan gedacht.
Een afschuwlyke bij omstandigheid
wordt nog verteld er zijn Donderdag
twee personen op heeterdaad betrapt
toen zij de aan het station te Contich j
gelegen lijken beroofden. Bovendien
moest men toen speciale maatregelen
nemen om het uitvaagsel van Antwer
pen op een afstand te houden, dat
spoedig in grooten getale ter plaatse was.
AXEL, 26 Mei 1908.
Zaterdag werd alhier, ten overstaan
van den notaris E. B. Dumoleyn te l
Hontenisse, in het logement „Willem
III" bewoond door dhr. H. D. l'Ecluse,
in het openbaar verkocht een woonhuis
met aanhoorigheden en erf, nabij de
Katholieke kerk, groot 2 aren 82 centi
aren bewoond door J. M. v. d. Velden.
Kooper hiervan werd de heer J. A.
van Rompu te Ter Neuzen voor 2000.
Bij Kon. besluit is aan mejuffrouw
M. C. Visser, wed. J. M. Timmerman,
sluismeester aan het kanaal van Ter
Neuzen een pensioen toegekend van
354 gulden.
Het is in den laatsten tijd onder j
Koewacht bijzonder stil geweest in den
smokkelhandel in vee. Toch ging er
haast geen nacht voorbij, of hier of
daar trok een Nederlandsche koe of
vaars in alle stilte over de grenzen.
Zoo trachtten eenige smokkelaars in
den nacht van Vrijdag op Zaterdag
een drietal runderen in België te voeren. I
Niet ver over de grens onder de hier
aangrenzende gemeente Klein-Sinay I
ontmoetten ze den onder-brigadier
Demaesschalck en den tolbeambte C.
Eudore, die met het revolver in de
hand op de smokkelaars afkwamen.
Deze sloegen op de vlucht. Eene vaars
ter waarde van 500 francs viel in
handen der ambtenaren. Diezelfde
onder-brigadier kon voor 14 dagen
zoo wat terzelfde plaatse eene Neder
landsche vaars aanslaan ter waarde
van 450 francs. Tem. Ct.
De rijksontvanger W. van de Ven
te Hontenisse is op nader te bepalen
tijdstip ontheven van de waarneming
van zijn tegenwoordig beheer en belast
met de waarneming der controle van
de grondbelasting te 's Graven hage.
Door den heer G. L. P. van Ham,
hoofd der o. 1. school te Oostburg, is
als zoodanig, wegens gezondheidsrede
nen, eervol ontslag gevraagd.
Tot op het tijdstip van ingang van
dat ontslag is hem door Burg. en Weth.
verlof verleend.
De Geneeskundige Staatscommissie
te Amsterdam bevorderde Zaterdag tot
arts den heer C. A. Cammaert, geboren
te Hoofdplaat.
PREDIKBEURTEN TE AXEL.
Donderdag 28 Mei (Hemelvaartsdag.)
Ned. Herv. Kerk.
Voorm. 9 ure - D». J. B. T. Hugenholtz.
Gereformeerde Kerken.
Kerk A.
Voorm. 9 ure Ds. E. H. Broekstra.
Kerk B.
Voorm. 9 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Gereformeerde Kerk. (Lange Weststraat.)
Voorm. 9 ure Leeskerk.