u u i3 i i rj Tan Het kruis van Innesmore. No. 9. Zaterdag 2 Mei 1908. 24e Jaarg Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. F. Dl EL EM AN, MARKT eenePAARDENMARKT Buitenland. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor Bilguï 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. AOVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. "CO A X. M iX-i. Burgemeester en Wethouders van AXEL maken by deze bekend, dat op Donderdag den 7 Mei aan staande, zal worden gehouden, aanvang nemende de« voormiddags ten tien ure. Axel, den 3 April 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. J. OGGEL, Burgemeester. J. A. VAN VESSEM, Secretaris. FRANKRIJK. Is Raisoeli nu vermoord ja of neen Reuter heeft Dinsdag al met stelligheid geseind, dat het verhaal van den moord aanslag niet waar is. De correspondent van de Temps te Tandsjer heeft geen bevestiging kunnen krijgen van het be richt. De inlandsche bevolking laat niet na het te gelooven. De corres pondent meent dat men tegenover het moordbericht alle voorbehoud moet in acht nemen. Mochten de berichten over den be weerden moord juist zijn, dan zou Rai soeli gevallen zyn in dienst van sultan Abd-el Azis, Raisoeli had boodschappers gezonden naar verschillende stammen om hen op te wekken tot het leveren van eenige manschappen, welke zich moesten vereenigen met de mehallah van Abd-el-Azis. In antwoord zonden de Lekmes, de stam waar Raisoeli een onderkomen had gevonden toen sultan Abd-el-Azis hem liet vervolgen, eenige mannen naar Raisoeli zelf. De afge zanten van de Lekmes omringden Rai soeli en zeiden tot hemGij zijt de oorzaak dat wij onze goede betrekkin gen met het magzen, onze rust en onze veiligheid hebben verbeurd. Vrouwen en kinderen van onzen stam zijn ge dood om der wille van uw belangen in den strijd tegen de mehallah van den Sultan, die u kwam opeischen. Wy hadden u kunnen gevangen nemen en tegen een belooning uitleveren te Tand- zjer. Wij hebben on3 door u laten leiden omdat wij meenden, dat de christenen onzen grond en onzen gods dienst bedreigden. Gij hebt ons bedro gen, u van ons bediend, een losgeld aangenomen voor de uitlevering van een christen, dien gij hadt ontvoerd, en dat losgeld voor uzelf gehouden. Gij hebt u laten beschermen door ©ngeloovigen, en gij wenscht u thans wederom van ons te bedienen om de zaak te steunen van hen, die gy ons eertijds hebt aan geduid als onze vijanden. Gij zijt des doods schuldig. Toen zij zoo gesproken hadden scho ten de afgezanten der Lekmes den on trouwen rooverhoofdman dood. Het is een fraaie geschiedenis, fraai genoeg om waar te zijn, maar schoonheid en waarheid gaat niet altijd samen NOVELLE. 16) Het geschal van eenen hoorn klouk voor de poort. De vreemdeling wensch te binnengelaten te worden en noemde zijne hoogklinkende titels; maar alleen onder den naam Archibald Mac Innismore werd hij aangediend bij de vrouw des huizes, aan wie de afwezigheid van ha ren gemaal tot reden strekte, om het vezoek van den Schot af te slaan. >En toch bidt Archibald om te wor- denbinneugelaten antwoordde de hoofd man op smeekenden toon. »Zeg aan uwe vrouwe, dat ik haren gemaal en harer dochter geen vreemdeling ben. Vraa; of lady Anna mijne bede ondersteunen wil.» Een hevige blos overtoog Anna's ge laat, toen haar die boodschap werd meld. »Laat hem binnen, moeder, moe- dar L zei ze. »Ik durf borg staan voor zijne eerlijke bedoelingen.* »En ge kent hem nauwelijks* sprak lady Beaufort met een stil verwijt ge kent bovendien de wereld en dat listige bergvolk in 't geheel niet. Wanneer het nu eens niet dan eene list ware om het kasteel te overrompelen, als zich nu op korten afstand eene bende in hinder laag had gelegd, hoe zouden wij ons dan verdedigen Met eene tweede weigering ging de torenwachter terug, terwijl hij den Schot de reden dier weigering als van ter zy de liet merken. »Ik zweer het bij de Heilige Maagd en bij het kruis van Innismore» riep deze uit dat er valschheid noch list in mijn ziel is dat geen Hooglander of ge wapende in de nabijheid gevonden zal worden. Ik ben bereid paard en page buiten te laten, voor mij alleen zal toch wel eene kleine poort mogen geopend worden. Ik kom in vrede en vriend schap en stoor mij voor heden niet aan de vijandschap der volkeren.* »Moederl* riep Anna toen met drift »schade en schande over het huis van Beaufort, als een gast op den drempel wordt afgewezen. Ik zelve wil hem de poort ontsluiten en ben er zeker van dat vader mij zulks goed zal afnemen Om de zaak niet tot het uiterste te laten komen, gaf de moeder hare toe stemming, dat het kasteel voor den vreem deling geopend werd en Aichibald ver scheen. Wel was hij geen toonbeeld van dat fijne adellijke, dat lady Beaufort op Windsor en Parijs meermalen had gezien, maar in hem openbaarde zich de natuur in haren edelsten vorm, zoo als zij al het ruwe van zich wegdoet en slechts vreemd, doch niet hinderlijk ver schijnt. Daarom was het spoedig in hem Over de mehalla van Abd el-Azis ge sproken, die schijnt nu werkelijk ver trokken te zijn. Admiraal Philibert seint 27 April uit Tandzjer dat hij ver nomen heeft, dat dien dag de mehallah zou vertrekken van Rabat. De corres pondent van de Temps te Tandzjer seint, dat men het daar waarschijnlijk acht, dat des Sultans leger 27 April opgerukt is naar Fes. Deze correspon dent seint er bij, dat het leger vermoe- lijk niet ver zal gaan, maar weldra rust zal nemen en wachten, of Moelai Hatid goed opschiet op zijn tocht naar Meknes en Fes. Het laatste bericht over Moelai Hafid is afkomstig van admiraal Philibert. De tegen sultan zou, naar- het magzen uit zekere bron verneemt, gastvrij ont vangen zijn te 3okrat-ed-Dzjezja, een rotsachtige berggroep, die zich verheft ongeveer 110 kilometer ten zuidwesten van Casablanca, 120 kilometer van Rabat. Het is daar, bij het riviertje de Mellah, een prachtige streek voor een ruiterij kamp, veel gras en water in overvloed. ENGELAND. Alweer ongelukken bij de Engelsche vloot. Vooreerst moeten wij Reuter's bericht over het ongeluk met den tor pedojager Gala, in den nacht van Maan dag op Dinsdag door den kruiser-ver- kenner Attentive door midden gevaren, verbeteren. Niet de eene helft van de Gala is gezonken en de andere heeft naar Scheerness gesleept, maar beide helften zijn gezonken. Reuter,s bericht is een tijd lang misschien juist geweest te zien wat zijne geheele ziel vervulde. De liefde, die hij koesterde, verschool zich achter geen dichter masker, dan de roos achter hare bladeren zij verlangde om aan het licht te komen, omdat zij trotsch was op hare keuze. Nog vloeide wel het woord niet over de lippen, dat van die liefde spreken wilde, inaar de oogen getuigden er van, de toon der stem deed haar hooren en Anna had geene andere bekentenis noodig «m in haar hart de overtuiging te bezitten, dat hij, die daar voor haar stond, haar toebe hoorde. De beide jeugdige harten be hoefden geen langen tijd om elkaar te vinden en te beminnen. In onze koude dagen en onze nog koudere zielen is dat geheel anders geworden. En het moederoog zag met teederheid en zorg op de beide kinderen. Want zoo noemde zij ook den jongeling wiens gelaat nog de blijken toonde van onver dorven aard, die het hart eener bedaagde vrouwe zoo bovenal inneemt en bekoort. Hij was zoo oplettend en eerbiedig jegens haar, hij sprak haar van hare gelijkenis op zijne moeder en er kwam een traan in zijn oog, toen hij zijne moeder noemde. Maar in het volgend oogenblik was hij weer vroolijk en opgetogen over dingen die hem vreemd, doch hier gewoon waren ey onder alles was zijn toon jegens Anna vol teederheid en liefde. Daar werd niet gedacht aan eenig gevaar, het was of de buitenwereld want in de medpdeeling van de admi raliteit, in de Londensche bladen van Dinsdagavond opgenomen, staat, dat het voorstuk kort na de aanvaring zonk en het achterstuk later, en in een an der bericht lezen wij, dat het achter stuk, waarop de geheele bemanning zich bevond, landwaarts gesleept werd; onderweg nam een andere torpedojager de schipbreukelingen aan boord en bracht ze naar Harwich. Het eene sterf geval, dat men bij 't ongeluk betreurt, is dat van 'een luitenant-machinist, die in zijn hut was, toen het ongeluk ge beurde. De Attentive, die haar naam niet met eere draagt men rergeve ons de goedkoope aardigheid in 't bizondere ge val voer, nadat zij de Gale geramd had, den torpedojager Ribble aan. De Ribble kon, begeleid- door dsn kruiser verkenner Adventure, nog het dok te Scheerness halen. Ze had een gat boven de waterlijn en ingedeukte platen er onder. Het ongeluk met de Gala gebeurde omtrent middernacht, nadat alle sche pen meest torpedojagers die aan de oefening deelnamen, de lichten had den gedoofd. De Attentive is een ver kenner van 2670 ton, de Gala een-torpe dojager van 570, de Ribble van 590 ton. Een derde ongeluk is, dat er aan boord van het liuieschip Britannia een ontploffing is geweest, waarbij vijf man zijn gewond. Op de Gladiator is men bezig met bergen. In het droogdok is gebleken, dat de St. Paul geen schade onder de waterlijn heeft gekregen. geheel vergeten was. Wat zou ook haat en vijandschap voegen, waar twee min nende harten zich vereeneu. Alleen de trouwe moeder, die het zag, hoe het zaad der liefde maar al te welig op schoot, sloeg het oog met kommer naar boven, als bad zij van daar om licht, hoe zij handelen moest. Geen andere weg scheen haar open te staan, dan dat zij alles mededeelde aan den trouwen gade en van zijne mannelijke en vader lijke wijsheid beslissing vroeg. Wellicht dat alles beter afliep, dan de bezorgde moeder nu denken kon. Sir Walter was bekend met Archibald, die vurig verlangde om hem te zien. De ver plichting, die de jongeling aan haren gemaal had, kende zij, al was ook de, reden van zijn handelwijze haar, met zoo vele vrienden van Beaufort, vreemd en onverklaarbaar. Intusschen begon het nacht te worden en zeer twijfelachtig, of sir Walter nog wel, voor den nacht, huiswaarts keeren zou. Archibald maakte daarom aanstalten om te vertrekkenhij was voor eenige dagen als gast bij eeneu grensbewoner en wilde gaarne, voor het geheel donker werd, de rivier oversteken. »Ik mag immers terug komen, als uw gemaal weder te huis is vroeg hij der moeder, terwijl hij de dochter aanzag, die dien blik slechts een oogenblik be antwoordde en toen hare oogen neder- sloeg. Maar dat oogenblik had genoeg

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1908 | | pagina 1