T
Gemengd Nieuws.
Rechtszaken.
haal gedaan ran een zonderlinge mis- j
daad, die pas ontdekt is te Wertsje- J
toerje in het gouvernement Perm.
Al eenige jaren achtereen wist daar
een monnik, Fedot genaamd, een on
verklaarbare aantrekkingskracht uit te
oefenen op de bewoners der streek,
vooral de vrouwelijke. Deze laatsten
volgden hem van plaats tot plaats en
vereerden hem als een heilige. Fedot
hoorde feitelijk thuis in een klooster in
de buurt, maar een jaar ot drie geleden
liet een van zijn vereerders, de weduwe
van een rijken koopman, een hut voor
hem bouwen midden in een bosch bij
Wertsjetoerje en naar deze afgelegen
plek begaven zich vrouwen van eiken
leeftijd om te luisteren naar de preeken
van den monnik en aan hem te biechten.
Fedot was een „zonderling" in meer
dan een opzicht. Een bijzonder verblijf,
waaraan hij altijd groot gewicht hechtte,
was een badkamer, die bij de hut
hoorde. Hij stond er altijd op, dat elke
vrouw die kwam biechten, eerst in dat
vertrek moest gaan om te baden en om
voor hem te verschijnen „zuiver zoowel
naar lichaam als naar ziel." Vervolgens
moest zij, alvorens te biechten, in een
doodkist gaan liggen, om aldus te
wennen aan het denkbeeld van den
dood.
Dit had een poos zoo geduurd zonder
dat er iets meer dan de nieuwsgierig
heid der bevolking was gaande gemaakt,
Onlangs echter verdwenen verschei
dene jonge vrouwenen, wonderlijk
genoeg, kwam nog niemand op de ge
dachte verband te zoeken tusschen die
onverklaarbare verdwijning en hetgeen
voorviel in de hut van Fedot, tot een
paar dagen geleden de vrouw van een
jongen soldaat verdween. Die had zich
ook naar den monnik begeven en was
niet teruggekomen. De soldaat had
toen argwaan gekregen en was naar
Fedot's verblijf gegaan, om uit te vinden
waar zijn vrouw gebleven was. Hij
zocht overal, doch de monnik was
nergens te vinden en evenmin ontdekte
hij een spoor van zijn vrouw.
Ten slotte kwam hij op de gedachte
in de badkamer te gaan kijken. En
daar vond hij tot zijn groote ontsteltenis
een doodkist op den grond, waarin het
lijk van zijn vrouw lag. Hij gaf on
middellijk de politie van een en ander
kennis, die een nauwkeurig onderzoek
instelde. Men ontdekte een gewelf
onder de hut, waarin een aantal dood
kisten op een rij naast elkander stonden
welke elk het lijk eener vrouw bevatten
De monnik is intusschen spoorloos
verdwenen men weet niet waarheen.
Men heeft volstrekt geen vermoeden
waar hij zijn kan en begrijpt ook niet
wat hem tot zijn zonderlinge misdaad
kan hebben gebracht.
>Je kijkt naar mijn laarzen,* zei Hork
glimlachend „nog e«n half uurtje geduld
Dobber, dan zal ik ze uittrekken.*
»'t Schijnt er anders tegenwoordig niet
meer op aan te komen,* pruttelde Dobber,
zijne tabaksdoos te voorschijn halende
en er zoo'n gevalletje, ge weet wel,
uitplukkende, dat hij handig deed ver
dwijnen.
»Je hebt een beetje gelijk,* zei Hork
zuchtend en tegelijk op het elf-uurtje
aanvallende. »Ik wou dat het anders was
jongen, maar we worden oud.*
Hork roerde daar eene teere snaar aan
De oude soldaat wierp het hoofd in den
nek en zette de handen in de zijde.
»Wat, oud!* riep hij. »We mogen er
allebei nog wel wezen, zou ik denken
Daar zijn er een boel minder dan wij.<
»Dat is alles opperbest,* zei Hork met
den mond vol; »maar ik voel, Dobber
dat ik rijp word voor de garnizoenstroepen
Ik geloof nooit dat ik het tot kapitein
breng.*
Hork zei dit zonder eenige bitterheid,
want hij was laat officier geworden, en
bovendien was men in dien tijd aan
trage bevordering gewoon.
»Ik dacht,* zei Dobber, >dat we al
tot de garnizoenstroepen behoorden. We
zijn geloof ik al een jaar of tien hier in
Steen voort.*
Verveelt het je hier?* vroeg Hork.
Goddank niet. Maar 't wordt toch tijd
dat we weg komen, anders groeien we f
AXEL, 11 October 1907.
Maandag jl. had alhier in het
café bewoond door J. E. Blansaart ten
overstaan van den bouwkundige J.
Wisse Jz. te Zaamslag de aanbesteding
plaats van het bouwen van een woon
huis op het hoefje bewoond door D.
Buijze op het z. g. n. plaatje even
buiten de kom Axel, met bijlevering
der daarvoor benoodigde bouwstoffen.
Hiernaar werd ingeschreven alsvolgt
Metselwerk: J. v d. Velde, Zaam
slag f 1015, J. K. Vink 1000, L.
Visser Zaamslag, f 969, J. M. v. d. Velde
949, F. van Tatenhove 885 en J.
Wieles 840.
Timmerwerk: C. Wisse, Zaamslag,
948, A. van 't Hoff, 940, A. A. Slijpen
900, F. Deij 865, J. K. Vink 819,
A. P. Butler 817 en J. M. van de
Velde t 815.
De inschrijvers bij wier naam geen
plaats is vermeld, wonen te Axel.
Het metselwerk is aan den laagsten
inschrijver gegund, terwijl het timmer
werk bij overeenkomst tusschen beide
laagste inschrijvers daarvoor is gegund
aan A. P. Butler.
Alhier is een tweede tooneelver-
eeniging opgericht onder den naam
Excelsior" met aanvankelijk elf leden.
Woensdagmiddag geraakte te Sluis
kil het dochtertje van den herbergier
Stockman aldaar spelende te water.
Spoedig werd ze er echter uitgehaald
en dank zij de gewone maatregelen bij
drenkelingen toegepast door den politie
agent en anderen aldaar, werden de
levensgeesten weer opgewekt.
Bij het te Ter Neuzen gehouden
toelatingsexamen voor leerlingen der
vakschool van de Vereenigde Handwerks
lieden zijn toegelaten 20 nieuwe leer
lingen.
Het onderwijs voor den cursus 1907/8
is jl. Maandag aangevangen met 53
leerlingen in de vier klassen, waarvan
48 uit Neuzen, 3 uit Zaamslag en 2
uit Hoek en wordt gegeven door vier
onderwijzers.
Te Aardenburg werd uit een
welput, dien men wilde verdiepen, een
pomp gehaald. De opperman daalde
vervolgens in den put af en riep, toen
hij beneden was, dat er' een staak in
den put stond, maar daar de boven
staanden deze woorden niet goed ver
stonden, werd hem gevraagd wat hij
gezegd had. De man kon zich intusschen
niet verstaanbaar meer uiten, maar was
gelukkig nog in staat gevolg te geven
aan de waarschuwing om dadelijk naar
boven te komen.
Toen hij boven was, deed men wat
men eerst had moeten doen men liet
een brandende lantaren naar beneden
die, in de diepte gekomen, dadelijk
uitginger was daar dus totaal gebrek
aan zuurstof.
Het gebeurde strekke tot leering aan
allen, die in waterputten moeten af
dalen.
In de week van 2 tot en met 8
October 1907 zijn in Zeeland voorge
komen 4 gevallen van typhus en febris
typhoidea, 12 van roodvonk en 8 van
diphtheritis, te weten van typhus en
febris typhoidea 1 geval te Krabbendijke,
1 te St. Maartensdijk, 1 te Vlissingen
en 1 te Yersekevan roodvonk2
gevallen te Biervliet, 1 te Breskens, 2
te Middelburg, 1 te Rilland-Bath, 1 te
Schore, 1 te Sluis en 4 te Vlissingen
van diphtheritis l geval te Biervliet,
1 te Goes, 1 te Hulst, 3 te Koudekerke,
1 te Vlissingen en 1 te Zierikzee.
25.— b. s. 10 d. h. de tweede tot
10.b. s. 5 d. h.
Overtreding drankwet A. J., 36 j.,
bierhuishouder Zuiddorpe vonnis Kan
tongerecht bevestigd en ontslagen van
alle rechtsvervolging.
PREDIKBEURTEN TE AXEL
vast,* meende Dobber in zijne soldaten
wijsheid. »Maar ik wou wel eens
weten waarom Reinoud niet schrijft,*
liet hij er op volgen.
Hork's gelaat betrok eensklaps. Met
bevende hand nam hij het kopje op en
bracht het aan de lippen, meer om zijne
aandoening te verbergen dan om het
onmerkbaar overschot uit te slurpen.
Dobber merkte wat er in zijn meester
omging, en schielijk vervolgde hij
»maar 't ligt mij op de leden, dat hij
vandaag of morgen een brief stuurt met
een goeie tijding, wat blief-je. Eén
ding heb ik altijd beroerd gevonden
dat hij onder die traanbroeken heeft dienst
genomen. Had hij dé.t niet gedaan, dan
was hij nog hier, en nu is hij al vier
jaren weg, en wat haalt dat uit of hij nu
en dan eens met verlof komt?*
»Maar heb-je ooit zoo'n mooien huzaar
gezien, Dobber riep Hork in geestdrift.
»Dat zal ik niet zeggen,* antwoordde
Dobber, zich op de toonen verheffende
en met zelfbehagen zich langs de pok
dalige wangen strijkende. »Maar een
knappen kerel staat alles goed, of hij
een wit of een blauw buisje aan heeft.*
»Je hebt gelijk, Dobber,* zei Hork,
die in weerwil van de treurige stemming
waarin hij eensklaps was geraakt, een
glimlach niet kon bedwingen »maar ik
zeg toch dat Reinoud de knapste soldaat
is, dien ik ooit gezien heb.*
„Dat is allemaal goed en wel,* zei
Zondag 13 October 1907.
Ned. Herv. Kerk.
Voorm. 91/» ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz.
Gereformeerde Kerken.
Kerk A.
Voorm. 9 ure Ds. H. G. de Jonge,
Nam. 2 ure Ds. H. G. de Jonge,
(van Dordrecht.)
Kerk B.
Voorm. 9 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Nam. 2 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Gereformeerde Kerk. (Lange Weststraat).
Voorm. 9 ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Leeskerk.
Arrond. Rechtbank te Middelburg.
Heden Vrijdag zijn veroordeeld
wegens
beleediging bij geschrifte: M. C. J.
M. V., 23 j., redacteur te Sas van Gent
en M. C. P., 49 j., wed. P. J. v. d. S.,
uitgeefster Ter Neuzen de eerste tot
Dobber een nieuw thema ophalende,
»maar ik begrijp niet waarom hij, toen
de huzaren van hier marcheerden, niet
bij het nieuwe regiment, dat hier kwam,
kou overgeplaatst worden, even goed als
de zoon van den Generaal.*
Dat begrijp ik wel Dobber,* zei Hork
met een gefronst voorhoofd.
»Ja, dat heb je al meer gezegd, mijn
heer maar ik begrijp het daarom toch
niet,* zei Dobber wrevelig.
»Dat is ook oiet noodig, Dobber,
als ik het maar weet. Maar dit kan ik
je wel zeggen, dat het beter was, dat hij
maar meemarcheerde. Hij raakte ook
wat verwend bij den Generaaleen
jongen zonder geld moet geen weelderig
leventje hebben.*
Zonder geld, zonder geld bromde
Dobber. »Ja, dat weten we welmaar
da&rom had hij ook beter gedaan maai
bij ons te blijven. Ik weet niet waar
het geld van daan moet komen als hij
eens luitenant wordt. Everard heeft mij
verteld, dat de zoon van den Generaal,
die, zooals ze zeggen, op den sprong staat,
noo- voor geen twee-duizend gulden in
zijn wasch is gezet. Ga daar maar eens
aan staan, wat blief-je
>Als Reinoud eens luitenant wordt!*
herhaalde Hork, zuchtend. »'tls nog
zoo ver niet, Dobber. Die dan leeft,
dan zorgt.*
»Maar zoo ver zal het toch komen,*
meende Dobber. Wacht maar!*
Drie mariniers, - met verlof uit
Hellevoetsluis te Rotterdam, gingen
Woensdagavond een kijkje nemen in
de Zandstraat. Daar ontmoette ben een
troep bootwerkers, die, geholpen door
bewoners uit deze wijk, de mariniers
te lijf gingen, in de meening, dat zij
deel uitmaakten van de bewakings-de-
tachementen der mariniers aldaar. De
politie-agenten, die in de Zandstraat
waren, dreven de aanvallers terug,
nadat een van de mariniers een slag
in het gezicht had gekregen. Al vech
tende ging het de Raamstraat door en
de Raambrug over. De militairen, die
een voorsprong gekregen hadden, waren
door de St. Jacobstraat den Oppert inge-
loopen, doch zagen zich ook hier spoedig
achtervolgd door dezelfde bootwerkers.
Ten einde in geval van nood tot zelf
verdediging te kunnen dienen, wapende
een van de mariniers zich met een
groot slagersmes, dat hij uit een winkel
in den Oppert weg nam. Hij behoefde
er geen gebruik van te maken, want
een politie-agent, die inmiddels ter hulp
was verschenen, stelde de drie mariniers
in de gelegenheid, het politie-bureau,
gevestigd in de Lange Torenstraat, van
de Oppertzijde binnen te gaan.
De bootwerkers, die dit spoedig ge
waar werden, liepen in draf terug naar
de Lange Torenstraat en trachtten daar
het politie-bureau aan de voorzijde
binnen te dringen. Hier werd de tie
rende hoop zoo wèl door den nachtdienst
hebbenden inspecteur en zijn agenten
ontvangen, dat allen spoedig terug
deinsden.
Met geweld is de Lange Torenstraat
en vervolgens de Sint Jacobstraat door
de politie-agenten schoongeveegdin
laatstgenoemde straat stootten de vluch
telingen bovendien op de politie-agenten,
die hen aanvankelijk uit de Zandstraat
verdreven. Zij waren aldus tusschen
twee vuren geplaatst. De bootwerker
S. F., wonende in de Noordmolenstraat
no. 72, kreeg hierbij een sabelslag over
het hoofd, die het noodzakelijk maakte,
dat men hem' in het Ziekenhuis liet
verbinden.
De drie mariniers, die in dien tijd
verblijf' hielden in het politie-bureau
aan de Lange Torenstraat, zijn daarna
naar een logement geleid.
Te Kampen is herrie tusschen de
burgerij en de bakkers. De laatste
hebben het brood opgeslagen, waardoor
ze veel minder verkoopen, en nu is per
omroeper aan de burgerij meegedeeld
dat zich een commissie heeft gevormd
voor de oprichting van een broodfabriek,
Bloedige kermis te Meir. Men meldt
aan de 's-Hb. Ct.
Twee inwoners uit Zundert zijn op de
kermis te Meir (België) levensgevaarlijk
gewond. De zaak heeft zich als volgt
toegedragen.
Zooals dat elk jaar gebeurt, waren
verscheidene inwoners uit Zundert te
Meir gaan kermis houden.
Maandagavond tegen 11 uur ontstond
er twist in een herberg, waar zich
verscheidene personen bevonden, zoowel
Belgen als Hollanders. Vechtende
verliet men de kroeg Op straat werd
met messen gevoGhten. Verscheidene
personen werden gewond, Antoon
Hellemans, 26 jaar en Christ, van Gaal,
22 jaar, beiden uit Zundert, werden
doodelijk gewond. Den eerste werd
de r<
kreeg
centii
kelijk
Me
leven
twee
vervi
de ti
ook
bewu
aan
Hij
over;
He
Op dit oogenblik werd het tuinhek
driftig opengeworpen en Krisje stormde
wild den tuin in.
Wordt vervolgd.)