i'«u JjSiillL
l\o. 51.
W oensdag 2 October 1907.
Jaarg.
\J X? u Iinii b
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F* Dl EL EM AA,
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AUVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
mm mum mm mmw iiwbiii im i n i ~ttiii wiirriir inrmr rru i mT'Trmrmi n ium mi
FRANKRIJK.
De watervloed die in een enkelen
namiddag de geheele wijnvlakte vernield
heeft, welke van Cette zich uitstrekt
tot Béziers, doet denken aan toestanden
als men er sinds 1875 niet meer had
doorleefd. Heel het ziiid-westen van
het departement van Hérault is in
enkele uren geruïneerd.
Twee rivieren werpen zich in zee
na de nu geteisterde streek te hebben
doorstroomdde Hérault, welke, na
door het westen van het departement
te zijn gegaan, aan het eind van haar
weg de wijnvelden drenkt van Paulhan,
Adissan, Pézenas, enz., Agde in tweeën
snijdt en naar de Middellandsche Zee
loopten tweede stroompje de
Libron, welke uit het westen komt en
den vierhoek vormt, welke zich uitstrekt
van Béziers tot Cette, van Agde tot
Paulhan. Daar wordt zeer druk aan
wijnbouw gedaan, men krygt er tot
200 H.L. van de H.A.
Het onheil, dat deze plek heeft ge
troffen, is veroorzaakt door een onweder,
dat in den nacht van Dinsdag op Woens
dag is losgebarsten, in den volgenden
nacht door vreeselijke regens gevolgd.
De dag tusschen beide was helder, mooi.
Sedert is het er verschrikkelijk ge
worden. Ook bleef de lucht nog drei
gend. Maar het water was toch 50 c.M.
gezakt. Te Draguignan heeft een nieuw
onweder een brug van 10 M. wegge
slagen. Te Madières zijn vier werk
lieden verdronken.
SPANJE.
Te Malaga worden nog voortdurend
lijken gevonden. Het geheele aantal
dooden dat herkend is, is daar en in
de omliggende dorpen 72. Er zijn 68
gewonden waarvan er vele in het
gasthuis liggen. Vele menschen lijden,
tengevolge van de doorgestane koude
en ontbering, aan longontsteking. Lijken
van dieren en vuilnis verspreiden een
afschuwelijken stank. Vele handels
huizen hebben groote schade geleden.
Bij de firma gebroeders Gomez is alleen
voor een half millioen peseta's aan zijde
en tapijten te loor gegaan. De zee
heeft vijf kanonnen die op het haven
hoofd klaar lagen, om -naar Melilla
verzonden te worden, weggespoeld.
Te Camoanillas zijn de meeste huizen
verwoest en is de wijnoogst verloren,
de schade beloopt daar een half millioen
peseta's. Overal op het veld vindt men
lijken. Te Almogia zyn 28 huizen
ingestort, is de oogst verwoest en zijn
vele vruchtbOonien ontworteld. Het
water drong tot op het kerkhof door
en spoelde de lijken uit hun graven.
RUSLAND.
Wat we tegenwoordig van Odessa
hooren, is nog niet veel fraais. Werd
eenige dagen geleden verzekerd, dat
de komst van den nieuwen stedelijken
commandant verandering zou brengen
in den toestand, uit de jongste berichten
bemerken we van die verandering nog
niet veel. De nieuwe stedelijke com
mandant, Nowitski, heeft weliswaar in
een manifest verklaard, dat hij op straat
slechts het gezag der politie zou dulden,
Hork's gezond verstand zegepraalde
over zijne zelfzuchtige liefde voor Reinoud.
Hij kuste de hem aangeboden hand,
en verschrikt over deze stoutheid, waar
van hij zich-aelven geene rekenschap
wist te geven, verbleekte hij en trad
eene schrede terug onder het stotteren
van eenige onsamenhangende woorden.
»Ja, je moogt mijn hand wel kussen,*
zei de Gravin, hem naar de deur leidende,
maar »je moest me eigenlijk op je
knieën vergiffenis vragen. Al» je altijd
zoo met je vrienden hebt omgesprongen
als met ons, tdan kun-je nu zeker
met de overgeblevene wei op een tonnetje
dansen.*
De Gravin lachte om haar eigen uitval,
en Hork lachte van ganscher harte mee.
Het samenzijn van de kinderen was
in zeker opzicht tot hiertoe minder
merkwaardig geweest dan dat van de
groote menschen, waarmee we ons hebben
bezig gehouden. We zullen dus een
schrede terugdoen, om de kinderen te
kunnen volgen van het oogenblik dat ze,
aan zich-zelven overgelaten, de kamer
verlieten.
De kleine Frits trok zijn speelmakker
voort, en nauwelijks in den gang, riep
hij »Ik zal aanstonds Kitty opzadelen,
en dan zal ik je eens laten zien hoe hij
galoppeeren kan. Zeg eens, hoe is je
naam ook weer F*
»Reinoud,« antwoordde de nieuwe
makker, die de ruwe manier waarop hij
werd voortgetrokken en den toon waarop
hem zijn naam werd gevraagd, voor
eene eerste kennismaking niet erg naar
zijn smaak vond.
»Een rare naam,* zei Frits.
>t'Huis noemen ze mij Reintje,* liet
de ander er op volgeu, in de hoop dat
Prits dien naam minder raar zou vinden.
Reintje de vos riep Frits met een
schaterlach, die niet vrij was van zekere
aristocratische minachting.
»Kom, Frits,* zei Mary berispend,
»dat staat je niet mooi. Je moogt iemand
niet uitlachen;" en terwijl het meisje
zoo sprak, maakte zij de handen der
beide knapen uit elkander los, en nam
die van Reinoud vast in de hare.
Reinoud, die van den beginne af veel
meer sympathie voor -het meisje had
gevoeld dan voor Frits, wiens vermetele
en hoogmoedige oogopslag hem niet
beviel, dankte haar met een blik zijner
groote, welsprekende oögen, dien zij
scheen te begrijpen, want ze drukte zijne
hand vaster, en zeide, terwijl Frits den
gang doorholde»Ik vind Reinond een
heel mooie naam.*
Reintje antwoordde niet, maar terwijl
maar bij den staat van beleg, die nog
niet opgeheven is, is de positie van den
stedelijken commandant een onderge
schikte. Daarom is het zeer de vraag,
of hij er beter in slagen zal dan zijn
voorganger om aan de tirannie van het
Verbond van het Russische volk een
eind te maken. Dat Verbond van het
Russische volk dat is het treurige
van de zaak geniet te Odessa de
bescherming van hoogerhand, terwijl
er 'ook tusschen de politie en het Ver
bond een zekere geheime verstand
houding schijnt te bestaan.
Een nieuw staaltje van de onhoudbare
toestanden lezen we in een bericht uit
Odessa aan een Engelsch blad. De
berichtgever vertelt, hoe hij met eigen
oogen een jongen man heeft zien ver
moorden door vijf kerels, die allen met
revolvers gewapend waren. Op klaar
lichten dag werd hij op straat aauge-
vallen. Te vergeefs zocht hij, luide om
hulp schreeuwende, een wijkplaats op
het binnenplein van een huis, waarvan
de deur open stond. Zijn vervolgers
snelden hem achterna en schoten hem
neer. Na afloop staken de moordenaars
kalm hun revolvers in hun zak en
gingen ongehinderd huns weegs. Politie
was er niet te zien. De vermoorde
was, naar de correspondent later van
den commissaris van politie vernam,
lid der anarchistisch-communistische
partij en was daarna in dienst getreden
van de geheime politie.
Nog dagelijks komt het voor zoo
lezen we in de St. Petersburger Zeitung
dat er politie-agenten vermoord
worden. Sinds de nieuwe stedelijke
hij Mary aankeek, kleurden zijne wangen
zich met een hooger blos.
Voor dat we nu vertellen wat er
verder gebeurde', zijn we den lezer
eenige physiologische en psychologische
ophelderingen schuldig - - het laatste
voor zooveel we dat kunnen omtrent
de beide kinderen, die, ieder op zijne
wijze, onzen kleinen vriend onder hunne
vleugelen hadden genomen.
Fritsje was een jaar ouder dan Reinoud.
Hij was groot en welgemaakt, vlug en
sterk. Hij geleek veel op zijne moeder
zijne haren waren even zwart als de
hare, zijne oogen even donker, en eene
matte, ietwat donker tint was daarmee in
harmonie. Maar wat hij van zijne moeder
'niet had, was de onovertroffen goedhar
tigheid die als een weldoende zonnestraal
uit haar schoone oogen blonk de gulheid
en openhartigheid die, als zij sprak, in
een ongekunsteld glimlachje om haar
schoonen mond speeldede harmonische
stem, die een blinde zou hebben doen
zeggen, zooals Hork des ochtends
»Mevrouw, ge zijt een engel." Frits
was een hooghartige, heerschzuchtige
knaap, die alleen ontzag had voor zijn
vader hoewel de gevreesde Generaal
toch soms moeite had om zijn naam
genootje de breidsels aan te leggen
en voor de kleine Mary misschien
voor Mary nog meer dan voor zijn
geëerden papa. Zijn oog en opgekrulde
bovenlip kenteekenden moed, maar ook
commandant zijn functiën aanvaard
heeft, hebben er weer drie moorden
op agenten plaats gehad. Het volk
geeft algemeen de schuld van die moor
den aan de joden. Het Verbond van
het Russische volk, de gezworen vijand
der joden, maakt het volk wijs, dat
elke jood een moordenaar is. Zoolang
de macht van het Verbond niet geknakt
is, dreigt dan ook altijd het gevaar van
nieuwe jodenvervolgingen.
BELGIË.
Omtrent den toestand in de haven van
Antwerpen meldt men van Zaterdag
Op de Wittekind werden behalve de
450 Engelsche werklieden aan boord
er nog 300 van de Cambroman en 250
van de Vancouver ingescheept om naar
Leith gevoerd te worden. De Cambro-
manners werden betast toen zij aan
boord kwamen en er werd bevonden
dat zij 600 handdoeken alsmede een
overgroote hoeveelheid tafelgerief had
den verdonkermaand. De Vancouver
gaat met 300 man naar Liverpool. Dei
Cambroman blijft liggen met 150 rat
ten". Van de 300 Duitschers gaat eem
deel naar Esschen terug, een ander
naar Rotterdam. Een enkel schip, de
Culna, dat zijn eigen Engelschmannen.
had meegebracht, ligt verder nog met
vreemd werkvolk.
Twee kleine voorvallen, eigenlijk
nabloedingen van het geschil, hadden
plaats. De stouwer Lijnders had op de
Peiho de foremen die met de stakers
heulden, niet terug aanvaard waarop
het werk werd stilgelegd. Op de Impe
rial Prince werd gestopt, wijl met
oploopendheid zijne gebaren waren kort
en heftig en de toon zijner stem ge
biedend. Hij was vlug vau begrip, maar
hij kon niet lang eu diep over eene zaak
nadenken; als hij iets niet aanstonds
vatte, liet hij het glippen, en bekommerde
er zich verder niet om. Het toeval moest
hem later die zaak eens weder voor den
geest brengen, anders zou hij er zijne
hersens niet meer mede vermoeien.
Frits bezat daarom, op jeugdigen leeftijd
reeds, eene amalgamische kennis die
zonderlinge leemten had, en die op
lateren leeftijd, met andere kennis en
'meer leemten vermeerderd, hem bij het
gros der mensehen voor een genie, bij
lieden met een juist oordeel voor een
oppervlakkig mensch zoudëa doeu 'door
gaan.
Mary was een paair jaren jóngbf dan
haar broeder. Zij geleek op haar vader,
even sprekend als Frits op zijne móeder.
Het was een schoon kind, met een fleren,
helderen oogopslag, een rein gelaat,
waarop de openhartigheid en loyaliteit
haar zegel hadden geprent. Niets even
aarde de bevalligheid liarer bewegingen
iiaar tred was die eèner kleine koningin,
los en statig tevens. Het hooge voorhoofd
teekende verstandde kleine mond had
eene ernstige plooi, en als de purperen
iippen zich soms tot een glimlachje
vormden en de witte tandjes deden
glinsteren, was 't als een zonnestraal,
die plotseling kwam doorbreken eu allea