DE Ml LUITENANT. M). 4L5. Woensdag IS September 1907. 23e «Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh-Vlaanderen. F. DIELEMAA, Buitenland. F E UI LL ET ON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. AÜVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren. DUITSCHLAND. Men is er met behulp van den ge vonden schroefsleutel, die gediend heeft voor het losmaken van de spoor staven, in geslaagd, een beschrijving in handen te krijgen van den man die het spoorwegongeluk bij Strausberg ver oorzaakt moet hebben. Woensdag 28 Augustus tegen den avond kwam een onbekende in een smidse te Strausberg. Hij beweerde chauffeur te zijn. Zijn automobiel stond buiten het dorp, en hij had voor het uitvoeren van her stellingen een schroefsleutel noodig. Hij verzocht er een voor hem te maken met een opening van drie vingers breed en ter lengte van ongeveer 60 c.M. De sleutel werd gesmeed, met 75 pf. betaald en de kooper verliet het dorp, na nog eenige eetwaren ingeslagen te hebben. In de smederij te Straus berg is de gevonden schroefsleutel her kend als die, welke daar gemaakt is. Volgens de beschrijving van de smids gezellen, was de man tusschen de 23 en 25 jaar oud en sleepte zijn eene voet hem bij het gaan wat na. Van de passagiers die in den trein waren, werd er een vermist, Krat- sehutzki, directeur van een bank te Koningsbergen. Men had zijn lijk eerst niet in den wrakhoop kunnen ontdek ken, maar er werd last gegeven, om alles nog eens goed door te zoeken. Volgens het laatste bericht, heeft men bij het tweede onderzoek overblijfselen gevonden die van een verkoold lijk Zoo ver was het gesprek gevorderd, toen zich een snelle voetstap op het bestrate pad hooren liet. De knaap stak het hoofd door het venster en riep luid keels »Daar komt hij !c >Wie Onze lieve »Vaderlief1* riep de jongen snel het hoofd terugtrekkende en naar de voordeur ijlende. Hork kwam met meer dan gewonen haast aangestapt; hij was warm, en zijn gelaat zag rood, hetgeen iets zoo onge woons was dat Reiooud in verbazing uitriep: »He, Papa! wat hebt u een kleur Hork omhelsde den knaap met zekere gejaagdheid en zeide toen »Ik kom je halen, Rein we moeten aanstonds weg >Ja, ik ben al klaarwe gaan naar de Harmonie!* riep Reinoud verheugd. »Neen, we gaan niet naar de Harmonie, lieve jongenwe gaan ergens anders heen, en daarvoor moet ge uw beste pakje aantrekken.* Dobber, die tegen Reinoud hoog van de >sippline* had opgegeven, overtrad haar gedurig, door den eerbied uit het oog te verliezen, dien hij zijn officier afkomstig waren. Eerst goud- en zilver stukken, knoopen met den naam van een Koningsbergsche firma en eindelijk een stuk van een schedeldak. Het staat dus vast dat Kratschutzki levend ver brand is in de coupé waarin hij geheel alleen zat. Hij is de eenige doode onder de slachtoffers van den treinaanslag. RUSLAND. Het wordt er in Odessa niet beter op. De dappere leden van het Ver bond van het Russische volk gaan voort met hun zonderlinge propaganda van de daad, welke taktiek de rustige bur gerij danig mag ontgelden. Niemand voelt zich meer veilig in de stad. Moorden en overvallen zijn aan de orde van den dag. Volgens de jongste be richten is de toestand in de laatste dagen nog verergerd. Vooral tegen de joden woeden de reactionnairen. De stedelijke commandant, Glarojef, heeft in de bladen een oproep gepubliceerd, waarin hij allen aanmaant de orde te bewaren en eiken rustverstoorder met strenge straffen bedreigt, maar het nut er van is nihil. Zoo is het gezag der overheid reeds gedaald. Als de berichtgevers ons goed inlichten, dan kan de politie hare handen allerminst in onschuld wasschen. Ze doet wel hier en daar wat om de allerergste uitspattingen tegen te gaan, maar over 't geheel ge nomen doet ze een oogje toe. Op die manier komt er natuurlijk nooit een eind aan. Als de politie half heult met de moordlustige reactionnairen, dan kunnen de rustige burgers hun testa ment wel maken. verschuldigd was. Ongevraagd stak hij dikwijls den neus in zijns meesters zaken en bracht dan eene beslissende stem uit. >Ik zou denken, dat zijn kieltje en nankinsche broek, die beiden pas schoon zijn, heel goed zijn in de week,* zei Dobber. >Ik zou denken,* antwoordde Hork, met zekere majesteit, als om den neus wijzen Dobber te verpletteren, >dat als men bij een luitenant-generaal uit eten gaat, men dan niet in een kiel en een nankinsche broek voor den draad moet komen.* »Zie-je wel, Dobber, ik heb 'tje wel gezegd riep Reinoud verheugd, »Papa gaat bij den Generaal eten.* Wij gaan samen gij zijt ook gevraagd, Rein,* zei Hork, die om zich een weinig te verluchten, den rok had ontknoopt, en nu op een stoel nederviel. Dobber's gelaat was merkwaardig om te zien. Hij staarde met half-geopenden mond nu eens Hork dan weer Reinoud aan. Hij vertrouwde zijne ooren niet en geloofde zich-zelf ten prooi aan eene zinsbegoocheling. De luitenant Hork, die nooit ergens heenging dan naar de kazerne en uu en dan, des zomers, met Reinoud, naar de Harmonie, een half uur buiten de stad die nooit iemand bij zich aan huis zag als hen die hem om dienst kwamen spreken de man, die voor niets leefde dan voor den kleinen knaap, zijn tuin, zijn schaafbank en zijne uitverkoren BELGIË. Nog steeds geldt de vraag, aan wie de ramp te wijten is. De stakers wijzen alle verantwoordelijkheid van zich om trent de gepleegde daden van geweld. Ook de eerste wethouder van Ant werpen Desguin zei dat z. i. de brand niet door de hand van de stakers was gesticht, maar werd aangestoken óf door anarchisten, óf door de schoeljes die helaas nog in zoo grooten getale wonen in de nabij deze dokken gelegen voorstad Merxem. Andere overheidspersonen uitten zich in dienzelfden geest. Maar een andere kwestie is weer, wie zal voor de schade moeten op draaien Volgens sommige bladen is er veel kans, dat dit ten koste komt van de stad Antwerpen. Het blijkt intusschen dat ook de brand de sympathie van het publiek nietgeheel van de dokwerkers heeft afgetrokken, ofschoon de „Fédération maritime" zich daaraan al heel weinig stoort. Ze werkt met een weerstandskas van 2 millioen franc, terwijl de kas der stakers reeds uitgeput is. Maar deze wordt echter belangrijk gesteund. Toezeggingen komen van alle kanten 30.000 francs door den vakbond te Verviers, fr. 30.000 door die te Ant werpen, fr. 18.000 op de lijsten, die in de stad circuleerden. Groote giften komen in van brood en aardappelen. Op straat wordt met collecteeren vrij wat opgebracht. Uit andere steden wordt ook geld toegezegd. Men kan dus voorbereid zijn op een langen strijd, op een crisis die echter boeken, die man zou als een voornaam heer bij den voornaamsten heer uit de stad gaan eten, even familiaar of hij thuis at, want Reinoud zou meegaan neen, dat was niet mogelijk »Moet ik meegaan, Vadertje vroeg de knaap, op Hork's knie springende en de armen om zijn hals slaande»in dat groote mooie huis op de Parade-plaats, waar de twee schildwachten voor de deur staan En de oogen van het kind schitterden van vreugde eri in zijne vervoering kuste hij zijn vader op beide wangen, en sprong toen weer op den vloer en liep tegen Dobber aan, onder den uitroep»Toe, Dobberhaal mijn beste pak, en mijn hooge laarzenik moet mij gauw aan- kleeden, want we hebben haast, nietwaar, Papa »Wacht een beetje!* zei Dobber uit zijn zwijmel ontwakende. »Maak je niet blij met een dooie mosch't Is alles maar gekheid. Je papa heeft het maar gezeid om een grap met jé te hebben. Reinoud, trek aanstonds je beste pakje aan, en zeg aan Krisje, dat ze je eeu schoon overhemdje aandoet,* beval Hork. Reintje, .die een oogenblik met angstige blikken nu eens zijn vader, dan weer Dobber had aangekeken, rende nu vroolijk het kamertje af, en riep in den gan Krisje een schoon overhemdje Ik ga met Vader uit eten bij den Generaal Gauw, Krisje aan beide partijen ontzaglijke opoffe ringen zal kosten en die aan de haven van Antwerpen onvermijdelijk een ge- voeligen klap zal toebrengen. Maar de „Fédération maritime" 'zegt dat ze niet anders kan handelen, met het oog op de concurrentie van andere havens, speciaal Rotterdam. Die eene franc meer zou haar werk onmogelijk maken, zegt ze. Ter toelichting hiervan, zij een be schouwing aangehaald uit een particu liere correspondentie uit het Amster- damsch Handelsblad, .Rotterdam heert boven Antwerpen natuurlijke voordeelen. Dichter bij de zee gelegen en in uitstekende water verbindingen met het achterland, moet het van de verder het land in liggende zusterstad, welker verbinding met de landen van uit- en invoer in hoofdzaak door spoorwegen bewerkstelligd wordt, winnen. Een reederij, geplaatst voor de keuze tusschen Rotterdam en Ant werpen als haven voor hare schepen, zal om velerlei redenen aan de eerste plaats de voorkeur geven. Alleen door goedkooper te werken kan de Belgi sche haven het van de Nederlandsche winnen. Op welken post kunnen de bevrach ters nu uitzuinigen Op het arbeids loon. En daarbij vinden zij een bond genoot in de Belgische economische toestanden." Antwerpen wordt nl. overstroomd door ongeschoolde arbeiders van het platteland. De bazen en tusschenpersonen mee gerekend telt Antwerpen 'n 25)000 ar- »Waarom moet je den jongen nu plagen zei Dobber op zijn gewonen brommenden toon. Hij gelooft, bij mijn ziel, dat het waar is. Als je'm paaien wilt omdat je geen trek hebt met hem naar buiten te gaan, laat hem dan met mij gaan 't is nog al mooi, 't arme schaap heeft twee uren zitten uitkijken of je ook kwaamt, en nu zal 't er op uitdraaien dat je een straatje met hern rondloopt en daarmee is 't uit.* »Och, ouwe brompot, waar bemoeit ge u mee stoof Hork op. »'t Is alsof er een mirakel gebeurt als ik uit eten ga. Verkoop ik ooit grappen, zeg? Ik ken den Generaal langer dan ik jou ken en dan geloof ik, dat het heel natuurlijk is, dat hij een oud kameraad ten eten Deze verantwoording scheen Dobber eenigszins te voldoen te meer daar er geen zweem van gekscheren in de stem of het uiterlijk van zijn meester lag. »Nu, 'tis mij wel,* bromde hij. >Dat mankeert er ook nog aan, datje het niet wel vindt,* zei Hork op even on vergenoegden toon. »Maar je hebt op alles wat aan te merken. Ik moet je eerst permissie vragen, wat blief-je En aan Krisje ook, wat zeg-je? Ben ik mijn eigen meester, of ben ik 't niet »Hoho Niemand zegt er iets tegen,* gromde Dobber»een ieder moet maar weten wat-ie doet. Ik zeg alleen maar,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1907 | | pagina 1