IE OME LUIfflMT. W oensdag 28 Augustus 1907. 23e Jaarg. ra/mu iJ *0. it. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscb-Vlaanderen. E. DIELEMAX Buitenland. FEUl L LjE T ON Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën 'worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren. De BURGEMEESTER der gemeente Axel, maakfbekend, dat Openbare Ver gadering van den Gemeenteraad is be legd, tegen VRIJDAG den30 AUGUSTUS 1907, des namiddags te ls/4 ure, ten Raadhuize ter behandeling der volgende zaken 1. Mededeeling ingekomen stukken. 2. Onderzoek geloofsbrieven verko zen raadslid. 3. Af- en overschrijving van posten in de begrooting van 1907. 4. Vaststellen der gemeenterekening over 1906. 5. Vaststellen begrooting Alg. Burg. Armb. voor 1908. 6. Aanbieding Gemeentebegrooting voor 1908. 7. Verlenging ontruimingstermijn on bewoonbaar verklaarde baan wachterswoningen. 8. Vaststellen verordening heffing en invordering op de school gelden. Axel, den 27 Augustus 1907. De Burgemeester van Axel, D. J. OGGEL. RUSLAND. Uit Warschau komt een stel berichten, die weer een treurig licht werpen op de toestanden in Rusland. »En vertel me nu eens, Hork, al uw wedervaren,* zei de gravin, zich achter over in haar stoel vlijende, met de kleine, witte handjes samengevouwen in haar schoot, en haar bezoeker met kinderlijke nieuwsgierigheid aanstarende. >Wat zal ik u zeggen, mevrouw,* zei Hork, nogmaals zuchtende. »Toen ik u het laatst zag, was ik, op de voordracht van den generaal, tot officier benoemd. Zonder hem was ik 't nooit geworden »Nu ja, laat dat maar zoo, Hork; zonder u was de generaal nu al lang in het rijk der dooden, en ik zeker zijn gelukkige vrouw niet.* »Wat ik gedaan heb, mevrouw, zou ieder goed soldaat hebben gedaan. Ik heb den generaal te Leipzig uit het ge drang geholpen, en had ik dat niet gedaan, dan had ik den kogel verdiend.* »Je vertelt de zaak heel anders dan de generaal ze mij heeft verhaald,* antwoordde mevrouw Van Hardsteek. »Je verzwijgt dat je, met eigen levens gevaar en zelf gewond, uw Kolonel tegen drie vijandelijke ruiters bij de Hallesche poort hebt verdedigddat je een dier ruiters van het paard stiet en de twee Toen daar dezer dagen vijf politie agenten van hun post naar huis keerden, werden zij staande gehouden door een aantal jonge mannen, die, met de revolvers in de hand, van hen eischten, dat zij onmiddellijk hun wapens zouden afgeven, alsmede de papieren die zij bij zich hadden. De aanvallers waren wel ten getale van twintig en daar de agenten geen lust gevoelden tot den openlijken strijd, gaven zij gedwee hun wapens en papieren over. Slechts één der agenten wilde zich te weer stellen, doch deze werd onmiddellijk gedood. Een later te hulp gesnelde politie-pa- trouille vond wel het lijk van den gedooden agent, maar van de aanvallers geen spoor. Te Radom hebben roovers op klaar lichten dag de Poolsche landbouwbank beroofd. De beambten werden met revolvers in bedwang gehouden en de roovers maAkten zich meester van een bedrag van veertien honderd roebel. Aan het station te Alexandrofkwamen met den trein uit Berlijn twee heeren en eop dame met Duitsche passen aan. Men onderzocht hun bagage en ont dekte verscheidene koffers met dubbele bodems, waarin wapenen verborgen waren. Men vond ook een aantal hand leidingen tot het vervaardigen van bommen. Bij een pogrom in het dorp Tomasjpol, in het gouvernement Podolië, zijn vele joden mishandeld en winkels geplun derd. De menigte wierp de politie met steenen. Toen de politie daarop vuurde, verstrooide zich de menigte, nadat er verscheidene dooden gevallen waren. Het schijnt tegenwoordig een relletje te worden voor het rooversgilde in Rusland om treinen te laten stilstaan en vervolgens te berooven. In den trein van St. Petersburg naar Sestroresk was een kassier van een wapenfabriek gezeten. De roovers waren er achter gekomen én sloegen hun slag. Zij lieten den trein stilstaan (of weer, evenals bij vroeger gemelden treinroof, een kame raad der roovers in den trein gezeten was, die aan den noodrem trok, vinden we er niet bij vermeld). Vervolgens overvielen zij den kassier voornoemd en beroofden hem van dertien duizend roebel. Een officier, die in den trein zat, werd gedood. De roovers slaagden er weder in te ontkomen. De overheid te St. Peters burg zal ook nieuwe maatregelen nemen, om aan de vele aanrandingen, waaraan rustige burgers op straat ten prooi zijn, paal en perk te stellen. Het politiecorps, zoo lezen we, zal worden uitgebreid en beter bewapend. Dit laatste is brood- noodig, want het komt herhaaldelijk voor, dat de politie in gevechten met roovers het onderspit delft, omdat de roovers van betere wapens voorzien zijn dan de politieVele agenten hebben revolvers van oud model, waar mede zij het tegen de roovers, die ge meenlijk van de meest moderne wapens voorzien zijn, moeten afleggen. De tegenwoordige stedelijke commandant te St. Petersburg, de generaal-majoor Dratsjefski, zal nu verandering brengen in dien onhoudbaren toestand. anderen op de vlucht joegt, en toen den Kolonel het paard van den verslagen ruiter deedt bestijgen, waardoor hij in dat hachelijk oogenblik, bij den aandrang des vijands, gelegenheid kreeg om zich te redden. Zoo heeft hij 't mij verhaald, en zoo is het ook.* »'t Was een rare historie,* zei Hork terwijl er een kleurtje op zijne getaande wangen verscheen en zijne oogen schit terden bij de grootste herinnering aan die bloedige dagen om en in Leipzig. »Die verwenschte Pruisen zaten ons zoo dicht op 'tjak, dat we ons niet kouden draaien of we liepen met den neus tegen hun groote knevels, 't Waren, geloof ik, ulanen die ons bij de Hallesche poort ik zal 'tGod help mij, nooit ver geten achter de broek zaten. Ze prikten ons, uit louter baldadigheid, met hun lange pieken in den rug. De Kolonel had zijn derde paard verloren hij was te voet, en hij kon 't niet langer kroppen dat die Weergaasche Pruisen ons zoo beestachtig porden. »Halt soldaten 1 Rechts-om-keertriep hij als een be zetene, en zwaaide zijn degen boven 't hoofd. Maar niemand hoorde; alles propte zich op elkaar en drong vooruit naar de poort. »Is er dan geen enkel braaf soldaat ouder dat canaille!* riep hij woedend en plaatste zich zelf, met den degen in de hand, tegenover die verwenschte ulanen, die in den dichten hoop rondstaken als in een schotel AMERIKA. Tammany-Hall, de veelbesproken New-Yorksche politieke organisatie die de stedelijke politiek beheerscht, heeft de gewoonte, haar leden en volgelingen in den stillen tijd (d. i. als er geen verkiezingen aan de orde zijn) in goede stemming te houden door het organi- seeren van boottochtjes, picnics en dergelijke feestjes. J.l. Woensdag vond weer zoo'n uit stapje plaats, waaraan werd deelge nomen door 10,000 Tammany-mannen. Op een gegeven moment ontstond een vreeselijke vechtpartij, waaraan naar de Amerikaansche blade^ beweren alle tienduizend deelnamen. Honderd vijftig kemphanen werden gekwetst, en er was heel wat politie noodig om de heeren tot bedaren te brengen. De strijd was ontstaan uit een standje tusschen een Tammany-man en een der 500 kelners, die voor de gelegenheid waren aangenomen. De kelner be diende niet vlug genoeg, waarop de gast hem een bord naar 't hoofd wierp. Het projectiel trof niet den kelner, maar een ouden man, die bewusteloos neerviel. De 500 kelners wierpen zich „als een man" op den gast, grepen hem bij de beenen, bonsden hem met het hoofd op den grond, sloegen hem het neusbeen stuk en schopten hem toen in eengrooten aardappelketel. Daaruit opgevischt vóór hij zich levensgevaarlijk had gebrand, werd het ongelukkige slachtoffer van zijn drift door de 500 kelners het raam uitgegooid en opgevangen door een politieagent, die hem dadelijk vreeselijk afranselde. aardappelen. »Hier is er ten minste nog één, Kolonel 1" zei ik, en een oogen blik later voegden zich nog eenigen bij ons. Wij gaven vuur op de hondsvotten en maakten zóó ruimte; maar vlak bij de poort vielen er drie den Kolonel op het lijf. Nu, één hunner kreeg gauw zijn bekomst, en de anderen schuurden de piek.* »Kijk eens hier,* zei de gravin, die met .groote inspanning, en nu en dan glimlachend om de uitvallen van Hork, had zitten luisteren, - - »je schijnt spraakzamer geworden dan vroeger, Hork. Je placht er altijd over heen te praten als ik over die historie begon.* >Wat zal ik u zeggen, mevrouw,* antwoordde Hork met een zucht, »ik denk gaarne aan den ouden tijd teru en ik heb tegenwoordig niemand met wien ik er eens over kan praten.* Vertel me eens, Hork, ben-je getrouwd?* vroeg de gravin, die, als alle dames zouden doen, wanneer ze eene oude kennis ontmoeten, hare belang stelling allereerst op dit hoogst gewichtig punt vestigde. Hork kreeg weer eene lichte kleur, en haastig antwoordde hij. »Daar doe ik niet aan, mevrouw. Eeu mooi dingtrouwen voor een luite nant I Ik denk eer aan mijn dood, mevrouw.* »Maar er is toch iets, Hork,* zei de gravin, den kleinen wijsvinger waar schuwend opheffende, terwijl een schalksch lachje haar witte tanden deed schitteren. »Ik geloof, op mijn woord, dat ik je heb zien kleuren.* »Och, mevrouw,antwoordde Hork, terwijl eensklaps zijne oogen zich met tranen vulden en een onbeschrijfelijke trek van weemoed op zijn gelaat zichtbaar werd. »Ikwou dat ge dat niet gezegd hadt." >Vergeef 't mij, beste Hork,* zei de jonge vrouw eensklaps oprijzende en hem hare hand biedende. »Ik heb je verdriet gedaan, zonder het te willen of te weten. Wees niet boos op me.« Hork glimlachte door zijne tranen heen. Er was iets zoo bekoorlijks in het berouw-betoon der beminnelijke jonge vrouw, dat de geharde soldaat er door werd weggesleept. »'t Is niets, mevrouw, - 't is al voorbij, 't Was maar zoo'n herinnering, weet ge, die daar in eens bij mij opkwam. Ik ben nu zoo'n oude meelooper, maar ik ben ook eens jong geweest, doch dat is over. Maar wat ik zeggen wilde, als 't niet al te nieuwsgierig isheeft mevrouw ook kleine familie »Och Hork, twee zulke lieve kinderen een jongen en een meisje. Je zult ze straks zien, als de heeren die hier dejeuneeren vertrokken zijn. Je blijft ook, en jé moet van daag bij ons blyven eten »Dat zal moeilijk gaan, mevrouw,* zei Hork blijkbaar verlegen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1907 | | pagina 1