Ao. 21. Woensdag 19 Juni 1907. 23e Jaarg. EEN OUDE GESCHIEDENIS. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. IMFLIAIW, Buitenland. FEUILLETON. Landbouw. AXELSCHE COllltANT. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor elkeD regel meer 5 Cent. Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. FRANKRIJK. Een redacteur van de Temps heeft met drie burgemeesters gesproken over den brief van Clemenceau. De eerste was Ferroul, wiens spot literair werd. Hij wilde, dat Jules Jouy, die Fransche Speenhofï, nog leefde, om den brief in een vers om te zetten. De tweede was de burgemeester van Servain, die zich verzette tegen Clemen ceau's insinuatie, dat de beweging in het Zuiden reactionnair zou zijn. Wij moeten wel meedoen, zeide hij, wij hebben ons woord gegeven het comité van Argéliers heeft te bevelen. Maar laat de Kamer bijvoorbeeld eens de surtax van 40 francs aannemen, wellicht ontwapenen wij terstond. De derde burgemeester wilde enkel spreken, indien zijn naam niet werd genoemd. „Nous sommes verklaarde die emportés par le torrent populaire. Juist, dus, als bij stakingen: velen doen slechts mee uit dwang. Indruk heeft Clemenceau's brief niet gemaakt. Maar de taktiek van geduld- oefenen wordt door velen goedgekeurd, omdat men hoopt, dat de gemeentenaren zelf zullen gaan beseffen, dat de ge meente-administratie bestaat in hun eigen belang en dat het staken van den dienst hun eigen belang benadeelt. Zoo staat in een gemeente een lijk nu al vier dagen en kunnen de verwanten het niet begraven krijgen. Het aantal gemeenteraden, die hun ontslag genomen hadden, bedroeg De heer De *onge-Barneveld had zich bij de voornaamste familiën teGoudberg en Voorberg toegang verschaft en hij begon nu zyne kennissen op zijn naderend vertrek voor te bereiden. »Maar, mijnheer Barneveld,» zei mejuffrouw Zonnebloem, die reeds dertig casino-jaren telde en nog trouw onder de wapens verscheen als de dansklaroen gestoken werd, »gaat ge ons te midden van de pret verlaten .Helaas, Mejuffer, ik ben een zwerver van beroep en ik gevoel dat ik hier gevaar zou loopeu mijn beroep te leeren haten." »En welk kwaad zou daarin steken »Kunt ge dat nog vragen aan iemand die zoo afhankelijk is als ik en die, zonder zijne betrekking, aan de armen- kamer zou vervallen vroeg Barneveld lachend. »Kom-kom, Mijnheer, ge maakt ons wat wijs Als ge gaat vertrekken, zien we u toch spoedig terug.» »Zoudt ge denken »Ik weet het zeker. A propos, zult ge ons nog vóór, of eerst na uw vertrek verrassen Vrijdag 331 op de 1320. In het Gard departement is aarzeling en de senatoren hebben nu een manifest uitgevaardigd om te waarschuwen. De democratische groep uit den Senaat tracht van de senatoren der drie andere departemen ten, Aude. Hérault en Oostelijke Pyre neeën hetzelfde gedaan te krijgen. Maar al wat parlementslid is, aarzelt De Débats vindt ook de regeering zwak. .De rol van een president-minister is thans niet meer, in welsprekendheid te wedijveren met Marcelin Albert. De „geuzen van het Zuiden" zijn tot daden overgegaan, de regeering is nog pas aan het spreken toe." Anderen echter prijzen het geduld als goede taktiek. De democratische, radicaal-socialistische regeering staat tegenover menschen, die, zoo anarchistisch mogelijk, na hun burgemeesterssjerp weggegooid of ver brand te hebben, verklaren „Niemand kan ons dwingen een functie te be houden, als het ons niet behaagt." Te Montpellier hebben de warmoeze- niers geweigerd de gemeente-accijns op groenten en vruchten te betalen. Nu er geen burgemeester meer was en geen gemeenteraad, zoo verklaarden zij, hadden zij niets geen zekerheid, dat het geld in de gemeentekas terecht zou komen. Te Castres heeft men aan artilleristen inkwartiering geweigerd. Vijf soldaten uit de kazerne van Narbonue zijn gevangen genomen en onder sterk escorte naar de krijgs gevangenis van Montpellier vervoerd. Men zegt, dat ook eenige officieren vervolgd zullen worden. Verrassen, zegt ge P Het zou me zeker een groot pleizier doen, mijne allerliefste kennissen, en dus ook u, mejuffrouw Zonnebloem, te mogen veriassen. Inde-rdaad, - - iedereen hier te Goud berg heeft dit aan mij verdiend, maar ge hebt nooit onhandiger mensch in 't uitvinden van surprises ontmoet dan ik ben.» »Hebt ge al afscheid van Landlust genomen vroeg juffrouw Zonnebloem, die genoeg in de wol geverfd was om, als 't te pas kwam, de meest onbescheiden vraag op den man af te doen. Wanneer ik voor het laatst daar heen ga, Mejuffrouw, hoop ik de eer te hebben u vooraf te waarschuwen, dan kunt ge van die aandoenlijke plechtigheid getuige zijn, en er aan uwe kennisjes verslag van doen,» artwoordde Barneveld met zijn satirieken lach, boog en liet de nieuwsgierige juffer geslagen zitten. Goudberg kwam van zijne dwaling terug. De Zonnebloem had besloten zich te wreken, eu vertelde daarom heel spoedig, dat Barneveld een blauwtje had geloopen. Dit nieuwtje was niet alleen aanuemelijk, maar zelfs waarschijnlijk, waarom dau ook niemand aarzelde het voor waar aan te nemen. >'tZou ook al heel zonderling zijn geweest, als de Admiraal zijn dochter aan zoo'n vreemden mijnheer, en nog wel een officier sans sou ni maiile, had gegeven, daar er toch nog wel andere RUSLAND. Men meldt uit St. Petersburg Vóór het Taurische paleis, de ver gaderzaal der Doema, is een groote menigte menschen verzameld. Zij houden de Doema-leden, die op straat komen, aan, om inlichtingen in te winnen. In de woningen van alle sociaaldemocraten hebben huiszoe kingen plaats gehad. Dezen haasten zich van de zitting naar huis te gaan. Om het paléis houdt politie, gesteund door een eskadron kozakken, de wacht. De stad is in 54 districten ingedeeld, die elk door een bepaalde troepen- afdeeling worden bewaakt. Vrijdagavond werd na zes uur in de woning van Stolypin een ministerraad gehouden, waarbij Stolypin zelf niet tegenwoordig was, aangezien hij bij den Tsaar op Peterhof op audiëntie was. Behalve de gezamelijke ministers, namen aan den ministerraad deel de stedelijke commandant en bevelhebber van alle troepen, thans in Petersburg aanwezig. Minister Kokoftsef verklaar de, dat alle maatregelen genomen waren voor het geval van een ontbinding der Doema, die algemeen verwacht werd. En niet ten onrechte. Reeds gisteren verscheen het volgende telegram Bij een keizerlijke oekaze, gericht aan den dirigeerenden Senaat dd. 16 Juni, heeft de Keizer goedgevonden te ver ordenen lo. de ontbinding der Doema 2o. de uitschrijving van nieuwe ver kiezingen op 14 Sept. 1907 3o. bijeen roeping der nieuwe Doema op 14 Nov. Bovendien zijn gepubliceerd een keizer lijk manifest en een nieuwe kieswet. en betere partijen voor de Freule te Goudberg en omstreken waren,» zeiden de heeren. »'t Was ook niet te denken, dat Eva, die met iedereen koketteerde, zoo spoedig zich door een vreemden trekvogel zou laten vangen,» zeiden de dames. Er werd nog veel meer gepraat, en ten slotte kon niemand zijn eigen dwaas heid begrijpen van aan de mogelijkheid van zulk een engagement eeuig geloof te hebben gehecht. Maar hoe ontzaggelijk dwaas stonden dé Goudbergers te kijken, toen op zekeren dag, bij helderen zonneschijn, omstreeks twee uren, het mooiste rijtuig van Landlust de stad binnenreed, met Eva en den heer De Jonge-Barneveld er in toen dat rijtuig achtervolgens bij de bekende familiën stilhield, en genoemde heer telkens met eigen hand de schoone Admiraals-dochter uit het rijtuig hielp stijgen en na een kort bezoek weer verder met haar reed Had Goudberg een vuist gehad, het zou zich voor 't hoofd hebben geslagen. Misschien dat sommige zijuer bewoners, waaronder mijnheer Van Be veren, die een vuist hadden, het deden maar daarover zwijgt de ge schiedenis. Goudberg was verstomd en verontwaardigd, zooals elke fatsoenlijke stad het recht heeft verbaasd en verbolgen te zijn, als ze eerst iets als een waarheid heeft verkondigd, wat ze later voor een onwaarheid heeft moeten verklaren, en Landbouwtentoonstelling te Tholen. Vrijdag werd de tentoonstelling ge houden op een daartoe uitstekend terrein, dicht bij de kom der gemeente Er was tamelijk veel ingezonden. Aan de lijn stonden tal van paarden, waaronder mooie hengsten, vooral van het zwaar wagenslaghet lichte was slechts door enkele exemplaren ver tegenwoordigd en was vrij goed. Ook het aantal merriën is groot, daaronder zijn ook zeer goede exem plaren. De inzendingen van rundvee zijn feitelijk onvoldoende, zoowel wat aantal als kwaliteit betreft. Tholen heeft beter. Alleen de afdeeling stieren in beide rubrieken was goed. Schapen zijn er slechts in kleinen getale en wij zagen maar éen melkgeit. Varkens waren er slechts een tweetal en de inzending van pluimgedierte is klein doch het aangevoerde was, evenals de schapen en varkens, van goede kwaliteit. Drie boterfabrieken dingen mede naar de voor fabrieksboter uitgeloofdeprijzen; de landbouwers echter hadden geen animo om met hun product in het krijt te treden. Bijzonder groot is het aantal werk tuigen en wat ter opluistering is inge zonden, buiten mededinging, zal zeker de verwachting overtroffen hebben. Een vroolijk plekje was het deel van het terrein, waar de tentoonstelling dat toch eindelijk blijkt wel degelijk een waarheid te zijn geweest. Eene stad laat zich niet ongestraft bij den neus nemen. Mijnheer De Jonge-Barneveld werd letterlijk verscheurd, in effigie, en Eva kwam er ook niet ongeschonden af. Hoe de zaken zulk een loop hadden genomen, blijkt eenigszins uit een brief, dien Eva aan een harer vriendinnen in den Haag schreef. De oorspronkelijke tekst was Engelsch, maar we geven hier de vrije vertaling van een fragment uit den brief. »Het is zonderling, liefste Emilie, hoe men er toe komen kau, iemand die ons op 'teerste gezicht terugstoot, later zijne genegenheid te schenken. Ik dacht dat ik nooit van hem zou kunnen houden, maar hij heeft mijne tegen-ingenomenheid zoo glansrijk overwonnen, dat ik er niet meer aan twijfel, of ik zal hem, nu ik hem als mensch heb leeren hoogachten en als vriend waardeer, eenmaal als mijn echtgenoot innig lief hebben Zijn eenig gebrek is zijne te groote open hartigheid. Hij spaart niemand, maar h allerminst zich-zelven. Hij heeft me reeds zoovele van zijn eigen gebreken opgenoemd, die eigenlijk deugden zijn, dat ik aan zijüe onfeilbaarheid begin te gelooven Hij bezit talenten die men bij een armen zwerver, zooals iiij zich noemt, met geen mogelijkheid ^ou kunnen vermoeden. Hij zingt als een artistteekent als een meester

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1907 | | pagina 1