Binnenland.
Landbouw.
Gemengd Nieuws.
millioen dollar. Het jaarlljksche in
komen van John D. is nooit hooger dan
'20,000,000 dollar. Hij maakt gemiddeld
per jaar 62,'3 procent van zijn geld.
Niet waar is, dat hij de meerderheid
van de aandeelen in de Standard Oil
trust in zijn bezit zou hebben.
De crisis.
H. M. de Koningin heelt Dinsdag,
zooals eenige dagen te voren reeds was
aangekondigd, de conferentiën over de
Kabinetscrisis hervat en des namiddags
het lid der tweede Kamer, rar Th.
Heemskerk in een onderhoud ontvangen.
In verband met het feit, dat de
Koningin Donderdag jl- den heer De
Meester, Minister van Financiën, in gehoor
heeft ontvangen Vrijdag daaron weder
een buitengewone Ministerraad is ge
houden, wil men met goeden grond ver
onderstellen, dat zulks heenwijst op
pogingen om te geraken tot een terug
komen door het Kabinet op zijn verzoek
om eervol ontslag.
Sommige bladen denken zich het
Ministerie terug zonder Minister Staal,
andere meeneu, dat ook Minister Staal
op zijn besluit zal terug komen.
- Bij Kon. Besl. van 20 dezer is aan
den minister van oorlog, den generaal
majoor H. P. Staal, laatstelijk sous-chef
van den generalen staf, op zijn verzoek,
een eervol ontslag verleend uit den
militairen dienst, en is aan voornoemden
opperofficier dank betuigd voor de veel
jarige en belangrijke diensten, door hem
aan den lande bewezen.
Hulde aan Prins Hendrik.
Te Den Haag verzamelden zich Zaterdag
ingevolge de oproeping telke is meDschen-
menigten op het Buitenhof, die zich
vervolgens naar het Noordeinde, naar het
Koninklijk Paleis begaven, waar tegen
zeven uur een uit duizenden bestaande
massa was samengestroomd teneinde
Prins Hendrik te huldigen voor zijn op
treden bij het vergaan van de Berlin.
Toen de menigte het Wien Neerlandsch
Bloed gezongen had verscheen de Prins
even over zeven met de Koningin op het
balkon, begroet door een luid gejuich en
het zwaaien van hoeden en zakdoeken.
De prins ontblootte het hoofd, de
Koningin wuifde eu weer juichte men
totdat de Prins oven een handbeweging
maakte, die onmiddellijk werd begrepen
het werd zoo volkomen stil, dat de
laatste rijen van de groote volksmenigte
woord voor woord konden verstaan, toen
Z. K. H zeide:
„Ik waardeer ten hoogste uwe goede
bedoelingen en ik dank u allen hartelijk
Luide bravo's en hoera's belette den
koninklijken spreker voort te gaan, maar
de »stilte 1" roependen kregen weldra hun
zin en toen kon men het slot hooren
Maar ik stel u voor, een flink
hoera te wijden aan de mannen, die de
redding hebben volbracht. Die dappere
mannen, leven zij Hoera!'
Het spreekt van zelf, dat men daarmee
instemde, luider en luider werd het
juichen, als het ware aangevoerd en ge
leid door den zoo pas gehuldigde, die du
zelf met breed gebaar den admiraalssteek
in de hoogte zwaaide.
Nog eens een „Wilhelmus' en een
Wien Neerlandsch Bloed" en toen trok
het koninklijk echtpaar zich terug en
verspreidde de menigte Zich stil er. binnen
enkele minnten.
De diepe ontroering van den Prins en
zijn kloeke houdiDg bij de droeve ramp
wordt nog beter begr pen en gewaardeerd
door de volgende herinnering der Zw. Ct.
van bevriende hand toegekomen.
„Aan Z. K H. zal wel herhaaldelijk
voor den geest zijn gekomen, dat voor
ongeveer 10 jaar in een dergelijken storm
zijn broeder hertog Frederik Willem in
den mond van de Elbe, als commandant
van een torpedo-'boot. met die boot en
haar bemanning op één na is vergaan.
De eene geredde (althans ik geloof, dat
er maar een gered is) wist te verhalen,
dat de Prins zich tot het laatste toe op
de mannelijkste wijze had gedragen.
Frenssen vertelt liet geval in zijn
Hilligenlei zonder echter den naam van
den Prins te noemen. Hij zinspeelt er
echter wel op, door te zeggen thans rust
ziin lijk in de Domkerk te Schwerin."
De minister van landbouw heeft goed
gevonden met ingang van 26 dezer, in
te trekken zijne beschikking van 30
Januari, waarbij verboden werd het ver
voeren of doen vervoeren van herkauwen
de dieren en varkens uit, naar of binnen
een kring omvattende den Sint Albert-
polder, gelegen in de gemeente Sas van
Gent. (Stat.)
er reeds vooraf guerre tusschen de beide
partijen.
Wordt vervolgd.)
AXEL, 26 Februari 1907.
Men schrijft ons
Vrijdag j.l. heeft te Ter Neuzen in
het hótel „des Pays-Bas", een zeer be
langrijke vergadering plaats gehad in
zake de tramwegverbindingen tusschen
de gemeenten liggende in het z.g. 4e
en 5e district van Zeeuwsch-Vlaauderen.
Deze tramwegverbindingen worden
voorgestaan zoowel door de IJzendijk'
sche Stoomtram-Mij, als door een comité,
hetwelk zich in de betrokken streek
heeft gevormd en waarvan laatst in
de bladen reeds melding is gemaakt.
Dit comité nu hield Vrijdag j.l. een
vergadering waarin ook tegenwoordig
waren de heeren Zijlstra, notaris te
IJzendijke en M. Lippens uit Gent
(België), beiden commissarissen der
IJzendijksche Stoomtram.
In de vergadering kwam men tot
volkomen overeenstemming en werd
besloten tot algeheele samenwerking
der beide lichamen en tot het voeren
eener krachtige propaganda voor de
zaak.
Aan den heer ingenieur W. E. Cramer
te 's Gravenhage, die mede ter ver
gadering tegenwoordig was, werd opge
dragen het maken der plannen voor de
tramwegen en werd hem verzocht aller
eerst een onderzoek in te stellen naar
het beste tracé voor de verbinding der
gemeenten IJzendijke, Hoofdplaat, Bier
vliet, Philippine, Hoek, Ter Neuzen,
Zaamslag, Axel, Westdorpe en Sas van
Gent, met aansluiting te Axel of aan
de Drie Schouwen aan den ontworpen,
geconcessioneerden en gesubsidieerden
stoomtramweg van Hontenisse naar
Sdz£l6t6
Ten einde een fonds te kunnen vor
men, waaruit de te maken kosten zullen
kunnen worden bestreden, werd be
sloten dat het comité en de IJzendijksche
Stoomtram zich gezamenlijk zullen wen
den tot de Gemeentebesturen met het
verzoek een bijdrage te willen beschik
baar stellen van 0,20 per inwoner,
welke bijdrage aan de gemeenten wordt
teruggegeven als men er in slaagt de
gewenschte onderneming tot stand te
brengen.
Het is zeer te hopen, dat de gemeenten
alle zonder onderscheid zullen ingaan
op deze voorstellen, opdat ook zij er
krachtig toe medewerken, dat eindelijk
eens een einde kome aan den onhoud-
baren toestand der verkeersmiddelen
in het 4e en 5e district.
In de op 22 en 25 dezer, gehouden
vergaderingen van Stembevoegde Inge
landen der polders Buth en Noord werd
besloten Gedep. Staten te verzoeken,
het ontwerp-besluit tot wijziging der
artt. 17 en 18 van het Algemeen Polder
reglement in te trekken, als dienende
eventueel te maken kosten door Rijk
en Provincie te worden gedragen en
niet door de poldérs of waterschappen.
De aangekondigde vergadering van
den Oude Eglantierpolder kon wegens
onvoltalligheid niet doorgaan.
Vrijdag is de nieuwe spoorbrug
te Sluiskil, ter lengte van 112 meters,
beproefd.
Twee locomotieven met tenders, ge
volgd door een zestal wagens met bal
last, reden ten aanschouwe van vele
belangstellenden, onder wie tal van
vakmannen, verscheidene malen heen
en weer, telkens met grooter snelheid.
De brug heeft de proef met goed
gevolg doorstaan, tot genoegen van de
aannemers der werken aan het kanaal
van Ter Neuzen, de heeren Medaets en
De Clercq.
De heer A. de Lauwere, hoofd
van school A te Sas van Gent, heeft
in verband met eene tractementsver-
hooging van 100 per jaar, bedankt
voor de benoeming aan de R. K. kweek
school van onderwijzeressen te Bergen
bij Alkmaar.
Vrijdag is te Philippine op 74-ja
rigen leeftijd overleden de heer J. L.
de Mulder. Hij was sedert 1880 ge
meente-ontvanger, lid van den raad en
wethouder en genoot de achting van
ieder Philippinenaar.
Den 18®n dezer kwamen te Oost
burg een zestal vrijzinnig-hervormde
predikanten uit Zeeuwsch-Vlaanderen
samen, teneinde voorloopige bespre
kingen te houden over eene organisatie
der vrijzinnige elementen in de N. H.
kerk.
De heer Scholte van Oostburg leidde
de vergadering. De heer Zillinger
Molenaar van IJzendijke hield een
referaat.
Eenstemmig werd besloten tegen
Maandag 4 Maart wederom te verga
deren, en wel met alle vrijzinnige leden
der N. H. kerk, die willen optreden
tegen het drijven der orthodoxen. In
die samenkomst zal dezelfde inleider
het woord voeren. M. Ct.
Bij kon. besluit is op zijn daartoe
gedaan verzoek, met ingang van 15
Maart e. k., aan W. C. de Smidt eervol
ontslag verleend als kantonrechter
plaatsvervanger in het kanton Oostburg,
onder dankbetuiging.
Vreeselijke scheepsramp.
Nog steeds leest men in de couranten
met ontzetting van de vreeselijke ramp
op den Hoek van Holland.
Niet omdat zulk een ramp zeldzaam
is helaas neen nog kort geleden lazen
we van een nog grootere ramp dichtbij
New-York. Maar dat is zoo ver af,
terwijl de jongste ramp zoo in onze
nabijheid gebeurdewe waren er zoo
na in betrokken als Nederlanders.
Het gebeurde in een storm, die ons
landrotten zelf beangst maakte, aan een
haven, die we zelf meermalen bezochten,
ja landgenooten, misschien kennissen
werden het slachtoffer.
Tevergeefs tracht men den waren
toestand te beschrijven der ellendigen,
die daar in het gezicht van de haven,
vlak bij het havenhoofd in de zee ver
zwolgen waren, terwijl men het van
den wal aanzag en niet helpen kon.
Eindelijk het lijden van die enkelen,
die nog op het uitstekende deel van
het achterschip in leven waren, wier
wanhoop men zich bij het mislukken
van alle pogingen tot redding voor kon
stellen! Men zag van voorbijvarende
schepen, van de booten die hen te hulp
ylden, van den wal, men zag hen
wuiven, hun vertwijfelde gebaren,
hoorde hun roepen en gillen, en kon
hen niét bereiken.
Zoo wanhopig leek hun toestand) zoo
pijnigend was de gedachte aan, was
de aanblik van die schepselen op het
wrak midden in de kokende branding,
onder de voortdurende vlagen van den
onbedaarlijken wind, den regen, den
hagel, de sneeuwstormen van dit on
barmhartige winterweer, dat men bij
kans de anderen vergat, de groote
meerderheid, de ongelukkigen die op
het voorschip dicht opeengepakt hadden
gestaan, bijna twee uur lang, en die,
met een enkele uitzondering, allen in
de diepte zijn verdwenen. Wie peilt
de lichamelijke en geestelijke ellende,
die daar doorstaan is
Hoe onder dat alles het wachten op
uitredding een marteling is geweest!
En nu is het treurspel afgeloopen.
Vijftien menschen hebben er het leven
afgebracht. Dat is meer dan men ten
slotte dorst verwachten. Het scheen
wel of het bij dien eenen, dien Ierschen
kapitein, zou blijven. Maar veertien
kwamen er toch levend af, en sommigen
hebben de zware beproeving verwonder
lijk goed doorstaan.
Vijftien gered en honderd-vijf-en-
twintig menschen omgekomen. En nu
die vijftien buiten gevaar zijn, althans
buiten onmiddellijk gevaar, grijpt de
gedachte van den omvang der ramp
ons weer aan. Hoe klein is ten slotte
de winst bij dat verlies! Welke rouw
en zorg in de gezinnen van de beroof
den Hoeveel kostbare levens zijn er
bij teloor gegaan
Telkens was het voor de toeschouwers
en niet het minst voor de gefolterden
een pijnlijke teleurstelling, wanneer de
pogingen tot redding faalden. Eindelijk
dan, Vrijdagmiddag, d. i. na 36 uren
wachtens, mocht men er na veel, zeer
veel inspanning in slagen een efl-tal
menschen te redden.
Prins Hendrik was persoonlijk bij
deze redding tegenwoordig.
Z. K. H. had er bij willen wezên.
En hij moest het van dichtbij zien.
En zien niet alleen wou hij, maar helpen
als 'tkon. En hy heeft geholpen. Hij
wuifde de ongelukkigen bemoedigend
toe en spoorde de bemanning van zijn
boot aan om te doen wat zij kon. De
zee bleef woelig, de wind sterk en koud,
maar 's middags ging hij er op uit.
Hij spaarde zich niet en doorstond, als
ware hij zelf een geharde zeeman, het
barre weer. Hij wakkerde met woord
en houding de moedigen nog aan, liet
de geredden bij hem aan boord komen,
hielp mee de eerste hulp aan de onge
lukkigen brengen. Hy deed en sprak
en was bewogen als een gewoon mensch,
en dat menschelijke is 't dat de vorsten
en prinsen bij hun volk bemind maken.
Toen de Prins van het reddingswerk
aan den wal kwam werd hij toegejuicht
als hij nog niet toegejuicht is. Bravo,
Prins zoo roept heel het Nederlandsche
volk u toe.
Laten wij even volgen de wijze, waarop
de overgebleven 15 personen zijn gered
en zulks ontleend aan de beschrijving,
die de bladen er van geven.
Zooals we in ons vorig nummer nog
konden melden is 'teerst gered een
Engelsch zeekapitein, die overboord was
geslagen door een stortzee en aan een
stuk hout waarop hii dreef, het behoud
van zijn leven heeft te danken.
Verder waren het niets dan lijken, die
in min of meer geschonden staat ver
keerden, welke werden opgevischt of
kwamen aanspoelen
Den ganschen Vrijdag werden door de
reddingboot met kapitein Jansen alle
mogelijke pogiDgen aangewend om het
wrak te naderen, doch te vergeefs. Zoo
ook Zaterdagmorgen en toen de redding
boot van een tocht terugkwam, stond
juist Prins Hendrik aan de haven, die
zijn belangstelling niet kunnende be
dwingen. ooggetuige wilde zijn van de
pogingen tot redding, en eenmaal op de
plaats des ODheils gekomen zelf de redden
de hand wilde uitstrekken.
Hij moedigde de mannen aan en be
loofde, dat als de boot weer „uitging",
hij meeging En zoo geschiedde.
's Middags na een bezoek aan de ge
redden geuraebt te hebben, begat hij zich
aan boord van de „Hellevoetsiuis" om
de reddingboot te volgen.
Achter de boot, waarin Prins Hendrik
zat, hing een jol bemand met 4 ma
trozen van het loodswezen.
Die jol kreeg verbinding met het