EIND 90ED AL MED. Jaarg. F. mixi u v\, Tio. 85. Zaterdag 2 Februari 11107. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Buitenland. FEUI L LETON. COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vr(jdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DUITSCHLAND. De mijnramp bij Saarbriicken. Het staat nu wel vast dat er alleen meer dan 150 werklieden bij de ont ploffing in de mijn te Reden den dood hebben gevonden. De ramp zou echter nog veel erger geweest zijn, indien niet 700 man die op gewone dagen met de ochtendploegen afdalen, te laat op hun werk waren gekomen. Zij waren later dan anders, omdat het den vorigen dag Zondag en 's Keizers verjaardag was geweest. Velen die uit den omtrek met het spoor komen, hadden den eersten trein niet kunnen halen. Het bericht dat er later op den dag een tweede ontploffing in de mijn is geweest, wordt nu tegengesproken. Maar de giftige dampen die in de galerijen hingen, belemmerden het red dingswerk zeer. Ongeveer 60 mijnwerkers konden na de ontploffing het lijf bergen voor de gevaarlijke dampen door een deur die hen in een andere schacht bracht. De dooden hebben waarschijnlijk niet lang geleden. Velen waren door steen- koolblokken verpletterd. Dinsdag waren alle reddingsploegen uit het Saargebied te Reden bijeen. Zij deden heldhaftige pogingen, om nog levenden boven te brengen, maar had den een moeilijk en ondankbaar werk. Want zij vonden slechts lijken. Van alle kanten komen betuigingen van deelneming. De Keizer heeft zijn neef prins Frederik Leopold naar de 91) Wel ik hoop het. Ik heb als com missaris mijn best gedaan er iets van te maken, maar de middelen zijn nog al beperkt. Za'-je mijne boodschap over brengen Pc Hugo bloosde sterk maar antwoordde niet. »Eh bien zei de andere, die het er nu eens op gezet had, wat meer te zullen weten. »Néen,c zei Hugo met gedempte stem Dat's kras. Weet je wel dat je me tegenwoordig ongemakkelijk verveelt! riep Stade driftig. »Dat spijt me meer dan ik zeggen kan,c zei Hugo op somberen toon. »Als ik geweten had dat ik een catichiseermeester maar genoeg* (hij voelde zelf dat het eigenlijk reeds meer dan genoeg was) »het spreekt van zelf dat ik je hulp ook eigenlijk volstrekt niet noodig heb.« Hij stond op en ontsloot de deur van het kantoor, waar de klerken zaten en riep Willem. »Ziedaar, mannetje, maak hier een l kopijtje van, hoorZeg als je thuis j komt aan je zuster dat het ons heel veel plaats van de ramp gezonden, met de opdracht om hem verslag te doen van den toestand. En daarvoor had hij reeds aan den gouverneur van de Rijn provincie opgedragen, aan de gewonden en aan de nagelaten betrekkingen van de omgekomen mijnwerkers zijn deel neming over te brengen. Ook Delbrück, de Pruisische minister van koophandel, is naar Reden toe. De Paus heeft aan den Keizer een telegram gezonden. De begrootings- commissie uit het Pruisische^ Huis van afgevaardigden heeft een motie aange nomen, de verwachting uitsprekende dat de Pruisische regeering aan haar medegevoel uiting zal geven, door onverwijld voor de gewonden en achter gebleven betrekkingen te zorgen. Darcy voorzitter van het centrale comité van Fransche kolenmijnen, heeft aan den minister van koophandel laten weten dat de vereeniging 20,0ii0 frs. voor de eerste hulp verschaffing bescfiikbaar stelde, te Saarbriicken is door particu lieren 30,000 mk. voor de slachtoffers ten geschenke gegeven, de christelijke mijnwerkers vereeniging të Essen geeft 5000 mk. enz. De minister van koophandel heeft uit Saarbriicken een telegram gezonden, waarin hij meldt: De vermoedelijke oorzaak van het ongeluk is een mijn- gasontploffing, gevolgd door een kolen stofontploffing. Tot dusver waren er 62 dooden en 25 gewonden boven gebracht. De ge wonden waren buiten levensgevaar. Vermist werden er nog 86, die waar schijnlijk dood zijn. De ontploffing gebeurde bij het begin van het werk. De nlannen, die moesten onderzoeken of de mijn gasvrij was, hebben, naar het heet, de mijn inder daad vrij van gas verklaard. Zij zijn ook omgekomen. Een nader telegramWoensdagochtend van den minister ontvangen, zegt dat de mijn weer overal toegankelijk is en van mijngas vrij is verklaard. Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp duurt nog voort. ENGELAND. Mevrouw Moncktön, een schoonheid van de Londensche planken en daarop bekend als Gertie Millar, had een proces begonnen tegen een firma, die prent briefkaarten verkocht met portretten van haar. Zij stond daar op in nacht gewaad en andere luchtige kleedij. Zij beweerde, en de firma gaf dat toe, dat zij zich nooit zoo had laten foto grafeeren, maar men op die prenten haar hoofd op het lichaam van iemand anders gezet had. Zij achtte zich door die vervalschte foto's in haar fatsoen beleedigd, en eischte schadevergoeding. De eisch werd echter afgewezen. De rechter zeide, dat het publiek de tooneel- speelster nog altijd even genegen is, waaruit blijkt dat de foto's haar geen kwaad hebben gedaan, en bovendien is zij zelf op het tooneel wel eens in een ongebruikelijke kleeding verschenen. Men kan dus straffeloos van iemand portretten verkoopen, die het bedriege- lijk voorstellen alsof hij of zij zich aldus heeft laten fotograteeren, onverschillig of de voorstelling voor den belang- plezier zal doen haar Woensdag in den tuin te zien.* Willem zou het doen en vertrok. »Ik 'geloof waarlijk Amice,* zei hij lachende, »dat wij beiden in elkander een door dichterlijk genie vereeuwigden spaanschen don zien, jij in mij een don Juan, ik in jou een don Quichotte, zou het niet waar zijn »Ik zal er niet anders op antwoorden Jati, dan dat ik ten minste geen Leporello meer wil zijn.* »En waarom zou-je het ook nog wezen, sinds je ook een don bent geworden, zei Stade scherp. Hugo gevoelde de hatelijkheid. Daar lag waarheid in. Zoo hij in rang Stade's evenknie was geworden, hét was omdat deze hem tot zich had opgetrokken, maar hij had ook niet bedoeld er zich op te beroemen dat hij niet meer de dienaar vau zijn vriend was, maar alleen dat hij hem niet meer dienen wilde in zijne liefdeshistories,zooals hij in Petersburg, in strijd met zijne overtuiging, had ge daan, en ofschoon de omstandigheden wel eenigszins anders waren, ofschoon het hier gold de persoon die hij hooger achtte dan wie ook, zelfs Stade niet uitgezonderd, toch mocht hij de verklaring afleggen, tot dergelijke boodschappen niet meer in 'staat te zijn, want telkens als hij nadacht .over zijne verhouding ifl' betrekking tot jCathinka en Stade, gedurende het eerste jaar dat hij In den vreemde verkeerde, hebbende aanstootelijk isHet lykt een zonderling vonnis. RUSLAND. Generaal Linjewitsj is geinterviewd door de Slowo. De oud-opperbevel hebber in Mantsjoerije zag de zaken donker in. .Niemand weet beter dan ik, zei hij, welk een land van goud wij aan Japau hebben gegeven.Ik kan niet zeggen wie verantwoordelijk is voor het verdrag van Portsmouthik weet maar één ding, en dit is, dat onze diplomaten toen een zaad uitstrooiden, waarvan wij thans moeten oogsten. De Japanners stellen nu nieuwe ver langens en maken nieuwe aanspraken op Russisch grondgebied. De hemel geve dat alles vreedzaam mag afloopen, want een nieuwe oorlog zou nog erger voor ons zijn dan de laatste." Linjewitsj sprak voorts zijn verwon dering uit over de onverschilligheid der Russische samenleving in 't alge meen tegenover het gevaar, dat voor Rusland kan voortspruiten uit dep tegenwoordigen hongersnood. Halfver- hongerde en ziekelijke menschen kun nen nooit verdedigers voor het Rijk leveren en bij een plotselinge mobilisatie zouden de geteisterde gouvernementen niet in staat zijn om hun vastgestelde aantal mannen op te brengen voor den dienst te velde. De staking te Bakoe aan de petroleum- bronnen breidt zich uit. Er staken op 't oogenblik 7000 man, ia dienst bij vier firma's. Zij eischen een gratificatie over 1906 berekend op 20 tot 80 pet. van hun weekloon. Men beraamt thans sprak het zelfverwijt luide in zijn gemoed. Ja, Hugo gevoelde de hatelijkheid, hij gevoelde haar diep! Was het dan zoover gekomen dat zijn vriend, zijn edele weldoener, de persoon die ofschoon te vergeefs, getracht had hem alles te schenken waarvoor hij had geleefd en gestreefd, dat deze hem verweet een ondankbare te zijn Van Waren sprak dan ook in het eerste uur geen woord meer, hij deed alsof hij zeer verdiept in zijne bezigheden was, doch hij voerde eigenlijk niets uit dan nadenken over de zoo grievende woorden van zijn vriend. Eindelijk toch kon hij niet langer zwijgen. »Stade,« riep hij uit, »geloof toch nooit dat ik niet gevoel wat ik u verplicht ben.* »Parbleu!B riep de andere, half spot- tand, half driftig, „voel voor mijn part niets en verveel me wat minderVan al die overdrijving heb ik sinds lang genoeg. Mij dunkt je moest er ook genoeg van hebben sinds Hij ging niet voort maar Van Waren begreep wat hij bedoelde. Zoo werden dan alle wonden onbarmhartig open gereten Hij snakte naar lucht en vertrok. In die ongelukkige stemming ver keerde hij nog 's avonds, toen bet tijd was om Alida, volgens afspraak, te gaan bezoeken. Het deed hem genoegen dat hij haar spreken zou. Daar was zooveel wat hem ontvallen was, hij stond zoo alleen op de wereld, dat het hem een groot geluk toescheen dat er toch een enkele vriendin was, die altijd dezelfde voor hem bleef. Het is waar, hij zou maar zeer kort bij haar kunnen zijn, want hij moest weder naar eene dier talrijke vergaderingen, die vroeger nog al zijne ambitie opwekten, maar waarvan hem sinds lang het ijdele en tijdroovende had gestuit. Toen hij de woning van mevrouw van Ulk binnentrad, werd hij door Willem die open deed, verzocht even in het zijkamertje te gaan, en kort daarop ver scheen Alida. Ik heb de vrijheid genomen, Hugo,* zei het meisje, >om je te verzoeken eens hier te komen, ofschoon wat ik je vragen wou, je een onaangename herinnering zal veroorzaken, en toch het is altijd uog beter als dat je het later vernemen zoudt. Ik heb dan een brief van nicht Valmer gekregen, waaruit blijkt dat de goede vrouw diep, diep neerslachtig is over den toestand van naar zoon. Het rechte kan ik er niet uit opmaken, maar ik geloof dat hij veel en vooral ongelukkig speelt. Ze zegt zich nog altijd met vreugde den tijd te herinneren, dat ik bij haar logeerde, en dat zij het als eene groote vriendschapsdienst zou be schouwen, als ik een paar weken bij haar kwam doorbrengen. Nu vraag ik je, zal ik het doen of niet? Kwam ik niet met haar zoon in aanraking, dan spreekt het wel van zelf. De goede vrouw was lief voor ons toen wij in het

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1907 | | pagina 1