Binnenland.
Gemengd Nieuws.
winkels, koffiehuizen en restaurants
gesloten. Kranten zijn niet verschenen
en het geheele verkeer staat stil. Tal
rijke aanhoudingen hebben plaats gehad.
ENGELAND.
Een aardbeving.
Nog eenige berichten van Jamaica
Maandag seinde Reuter uit Kingston,
dat er 600 lijken gevonden zijn, en dat
er in het geheel naar schatting 750
dooden zullen blijken te wezen. Dat
is dus aanmerkelijk minder dan men
eerst dacht. De aardbeving en vloedgolf
in ons eigen Oost-Indië, waarvan we
nagenoeg niets hooren, zijn dan heel
wat noodlottiger geweest.
De Engelsche kruiser Indefatigable
is Maandag eindelijk te Kingston aan
gekomen. Hij kwam van Trinidad.
Het bericht, dat de Brilliant, het eerst
zou komen, is dus onjuist geweest.
De Indefatigable bracht levensmid
delen mede. De Celtic, door de Ameri-
kaansche regeering met een volle lading
vleesch naar Kingston gezonden, is
Zondagochtend daar aangekomen, maar
's middags weer vertrokken zonder al-
ding te lossen. Blijkbaar is dit gebeurd
naar aanleiding van het telegram van
Sir E. Grey aan de Amerikaansche
regeering, zeggende, dat er op Jamaica
geen hulp van Amerika meer noodig
is. Swettenham scheen dus ook hierin
gelijk te hebben, dat het eiland niet
zoo hulpbehoevend was. Behalve Kings
ton en de omtrek heeft Jamaica niet
van de aardbeving geleden.
Weer spreken telegrammen van Zon
dag en Maandag van aardschokken, te
Kingston gevoeld.
Ongeval van den Minister van
Marine te 's-Gravenhage.
Toen de Minister van Marine, zich
gisteren voormiddag circa 9'/2 uur, op
weg naar zyu departement, op het
Nassauplein bevond, hadhij bij het
oversteken van de trambaan het ongeluk
door een motorwagen te worden aan
gereden, waarbij hij op straat viel.
Na den val opgericht, werd kolonel
Stuart binnengebracht in de nabijge
legen woning van den geneesheer dr.
Offerhaus, die constateerde dat 's Mi
nisters rechterarm gebroken was, terwijl
het gelaat van den getroffene blauwe
plekken vertoonde.
Den verwonde werd een voorloopig
verband aangelegd, waarbij kon worden
best toe in staat geweest, maar hoe die
gedachte ook telkens bij hem terugkwam
hij verwierp die terstond weder, al kon
hij self er de reden niet van opgeven.
Alida moest gewaarschuwd worden, maar
hoe? Door Stade verachtelijk in hare
oogen te maken Door wat in den
vreemde geschied was, en wat hij ge
deeltelijk had leeren kennen, juist door
de ondervondene vriendschap toen geen
andere vriend hem op zijde stond, aan
haar te verhalen Het mocht immers
nietEn zoo hij het deed, zou zij hem
gelooven Had zij niet nog den vorigen
dag plezier gehad, toen Stade hem in
het vaarwater zat Was niet zelfs het
eenige wapen, wat hij nog had gebruikt,
van namelijk zooveel hij vermocht Alida's
gezelschap met Stade te deelen, be
dorven Ziet, naarmate hij over zijn
toestand nadacht, verloor de voorstelling
het karakter van een tournooi waar
ridder Van Waren tegenover ridder Stade
een lans zou gaan breken, om plaats te
maken voordat van een donker labyrinth,
waarin men den vijand eerst dan in de
duisternis zal moeten bevechten nis men
dien eerst gevonden heeft. Hij begreep
te moeten handelen, inuar li wist niet
hoe. Hij moest handelen, zelfs al kon
het later blijken dat hij tegen windmolens
zou gestreden hebben hij inoest
handelen en alle dagen tegenover den
nieuwen vijand zitten, om de onderlinge
belangen te bespreken en te behandelen
verklaard, dat de armbreuk gelukkig
niet gevaarlijk was.
Daarna werd de Minister opgenomen
in het ziekenhuis van het „Roode Kruis"
ter verdere behandeling.
De Minister had na het ongeval zijn
gewone kalmte behouden, zoo zelfs, dat
hij, alvorens werd overgegaan tot het
zetten van het gebroken lichaamsdeel,
met zijn inmiddels daar ter plaatse
verschenen adjudant nog eenige werk
zaamheden regelde.
Hedenmiddag bevond de Minister
zich naar omstandigheden wél, maar
zooals begrijpelijk, zal Zijne Exc. in
den eersten tijd zijn ambtsbezigheden
niet kunnen vervullen en zal zijn taak
van de verdediging der Marinebegroo-
ting in de Eerste Kamer door een zijner
ambtgenooten worden overgenomen.
Het ongeval, aan den Minister over
komen, is ter kennis gebracht van
H. M. de Koningin.
PREDIKBEURTEN TE AXEL
AXEL, 25 Januari 1907
In de provincie Zeeland kwamen
in de week van 16 tot en met 22 Januari
13 gevallen van besmettelijke ziekten
voor, nl. te Scherpenisse 1 van typhus
en febris typhoidea, te Hoedekenskerke
1, Koudekerke 2, Kruiningen, Middel
burg, Rilland Bath en Vlissingen 1 van
roodvonk, en te Axel 1, Goes 1, Stoppel
dijk 2 en Tholen 1 geval van diphthe-
rites.
De loop der bevolking te Clinge
is als volgt
Op 31 Dec. 1905 telde deze gemeente
1826 m. en 1788 vr., totaal 3614 in
woners. Dit aantal vermeerderde in
den loop van 1906 door geboorte van
89 m. en 77 vr. en door vestiging van
93 m. en 99 vr. met 358 personen doch
verminderde door overlijden van 47 m.
en 36 vr. en door het vertrek van 95
m. en 102 vr. mee 280 personen, zoodat
de stand op 31 Dec. 1906 was; 1866
m. en 1826 vr., samen 3692 personen.
Er werden 10 kinderen als leven
loos geboren aangegeven.
Het aantal voltrokken huwelyken
bedroeg 32.
De conducteur J. Vermeulen, die
in October van het afgeloopen jaar op
zóó ongelukkige wijze bekneld geraakte
tusscheu de waggons van de stoomtram
Breskens—Maldeghem dat zijn voet
moest afgezet worden in het Burger-
Gasthuis te Aardenburg, verliet Woens
dag hersteld het ziekenhuis, doch in
het bezit van een houten been.
hij moest handelen al zou het vermoede
lijk einde slechts zijn het verlies van
alles, wat hem eenmaal lief of dierbaar
was geweest.
Het eerste gevolg van het genomen
besluit was nu, dat Hugo Alida van tijd
tot tijd bezocht, ten einde daardoor te
weten te komen, vooreerst hoe zij zelve
over Jan dacht eD vervolgens hoe diens
verhouding was tegenover de andere
familje. Daar hij echter met bezigheden
van allerlei aard overstelpt was, had
dit zijne eigenaardige bezwaren. Het
gaf aanleiding dat hij nadacht over al
die tijdroovende bezigheden, die hij op
zich had genomen. Hij moest erkennen
dat, mocht Stade het wellicht aan eene
andere zijde overdrijven, werkelijk het
meerendeel dier werkzaamheden den
tijd, die hij er aan geven moest, niet
waard waren. Hij zou dan ook zoo
spoedig hij slechts kon, voor eenige be
trekkingen bedanken. Daarmede zou
echter nog wat tijd moeten verloopen,
en hij kwam, bij zijne bezoeken aan de
familje van Ulk, wel tot de conclusie,
dat er een einde aan de zaak komen
moest. Niet alleen toch dat Alida meer
sprak over Jan Stade dan hem lief was,
werd het hem weldra duidelijk genoeg,
dat de oude vrouw met diens bezoekeu,
ten wille harer dochter, zeer was ge
streeld.
Wordt vervolgd.)
Zondag 97 Januari 1907.
Ned. Herv. Kerk.
Geen opgave ontvangen.
Gereformeerde Kerken.
Kerk A.
Voorm. 9 nre Ds. E. H. Broekstra.
Nam. '2 are Ds. E. H. Broekstra.
Kerk B.
Voorm. 9 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Nam. 2 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Gereformeerde Kerk. (Lange Weststraat).
Voorm. 9 ure Dhr. M. Romijn
Nam. 2 ure Dhr. M. Romjjn
's At. 5% ure Dhr. M. Komijn
[van St. Philipdand
De koude.
Gaven we in dit nummer onder de
rubriek „Buitenland" een overzicht van
de strenge koude, die over geheel
Europa heerscht, voorzoover de buiten
landen betreft, ook in ons land (en de
lezers weten zulks bij ondervinding)
doet de strenge vorst zich geducht
voelen. Gelukkig vinden we in de
bladen geen berichten waaruit blijkt,
dat ook hier tal van raenschen om
kwamen van koudezoover gaat het
niet, maar toch moeten we daarom niet
denken, dat ook in Nederland geen
ellende geleden wordt, door dit strenge
weder.
Een staaltje daarvan geeft het vol
gende
Te Rotterdam meldden zich Dinsdag
avond aan het politiebureau in de
Witte de Withstraat niet minder dan
83 dakloozen aan, om een onderkomen
voor den nacht te verkrijgen.
Ook de schippers zitten hier en daar
erg in de war met hunne vaartuigen,
terwijl drijfijs de vaart op vele plaatsen
óf geheel onmogelijk maakt, óf zeer
bemoeilijkt.
Te Hoorn verliet Donderdag een
vlet, bemand met onderscheiden schip
pers, met veel brood bij zich de haven
van Hoorn, teneinde te beproeven een
schip te bereiken, dat in zuidelijke
richting tusschen het ij3 vastzit.
Uit Harlingen, schrijft men
De vaart is voor zeilschepen en
binnen-stoombooten over de Zuiderzee
gestremd, daar tengevolge van den
strengen vorst zich onafzienbare ijs
velden in zee vertoonen, welke zich op
verschillende ondiepten tot heuvels van
aanzienlijke hoogte opstapelen.
De postboot Terschelling had veel
last van het ijs en bleef liggen.
Vanwege de betonningsdienst worden
pogingen aangewend de gasboeien in
de Boontjes, die wreer pas gelegd waren,
binnen te halen. Wegens den bijzonder
lagen waterstand slaagde men tot dus
verre hierin nieter zal thans getracht
worden van uit Surig de lantaarns van
deze boeien te bergen, aangezien vrees
bestaat, dat bij het opkruien van het
ijs de boeien op drift zullen gaan.
Het lichtschip-uitlegger ter Vliereede
is wegens ijsgang binnen gehaald.
Behalve aan ongenoegens door den
vorst veroorzaakt is echter ook weer
herinnerd aan het vermaak, dat ijs
oplevert.
Reeds Woensdag werden op verschil*
lende plaatsen de ijsbanen geopend en
ja zelfs zyn hier en daar reeds wed
strijden georganiseerd.
Jammer, dat het ijsvermaak intus-
schen ook weer zijn offers heeft. Zoo
is tusschen Heerenveen en Akkrurn
J. B. door het ijs gezakt en verdronken.
Te Rotterdam waagde zich een tele
grafist met het schaatsenrijden op plaat
sen, waar het Woensdag nog open lag.
Hij zakte er door en verkeerde in levens
gevaar.
Men mocht er gelukkig in slagen den
man, die reeds bewusteloos was, te
redden. Zijn toestand is evenwel be
denkelijk.
Woensdagvoormiddag wilde op de
Oude Maas onder Zwijndrecht de beurt
schipper #op Poortvliet, A. Oudesluis,
met zijn vaartuig „Goede Verwachting",
de kleine draaibrug der spoorwegbrug
doorvaren. Hij was door den sterken
stroom genoodzaakt daartoe een tros
uit te zetten aan het remmingwerk der
brug, terwijl het andere eind om een
bolder werd geslagen. Onverhoeds ge
raakte de 32-jarige schipper met het
rechterbeen tusschen het touw en den
bolder bekneld, met het gevolg dat het
lichaamsdeel boven den enkel werd
afgeknepen. Hij is in het ziekenhuis
te Dordrecht opgenomen. (P. C.)
Smakelijk! By een vechtpartij in
een logement te Rotterdam heeft een
los werkman een glazenwasscher de
helft van zijn neus afgebeten. De ge-
betene werd naar het ziekenhuis, de
bijter naar de gevangenis gebracht.
Droef leven. Vlak voor 'n café-deur,
stonden ze, twee knaapjes, op 't scha
melst gekleed, kapotte schoentjes aan
de spillige, moeë voetjes, te wachten
op hun vader, die daar binnen, in
't café, 't bij toeval verdiende penningske
verdronk
Telkens waagden ze even, heel even,
beschroomd, door de deur van "tcafé
te kijken maar werden dan afge
snauwd door 'n binnenzittende, die
voelde de „tocht" langs z'n voeten
„Vader, vader, kom nou waagde
de oudste „Ruk op," kwam uit
de kroeg.
Maar de kleinen, met hun blauwbleeke
gezichtjes en spokige ingezonken oogjes,
bleven bang, angstig, opblikken, rond-
schuwen, onmiddellijk-herkenbare
kinderen van den alcoholist ze bleven
wachten wachten
Tot eindelijk, de vader komt be
schonken, nonsens broddelend de
kinderen uitscheldend, maar.de kleintjes
voelen 't niet eens meer, gaan met 'em
mee, blij, dat-ie naar huis gaat
(Opr. Hrlm. Ct.) j
Een Nederlandsch KöpenickBij
den landbouwer Jacobs aan de Brink
te Delden vervoegde zich Zaterdag
avond iemand, die voorgaf brigadier
der marechaussée te zijn. „Hier moet
hij wezen", zegt de brigadier. „Ik weet
het zeker Ik ben een paardendief op
het spoor. Laat my even het huis
doorzoeken."
De brigadier doorzoekt het huis.
„Hoor", zegt hij opeens, „daar fluiten
ze gelukkig, mijn manschappen hebben
hem." En hij ijlt weg. Spoedig komt
hij echter terug.
„Jacobs, ik moet dadelijk een paard
hebben en jij moet mee. De kerel wil
niet loopen. We zullen hem aan den
staart van het paard binden." Jacobs
gaat mee naar DeldenDaar
„hadden" de wachtmeester met een
paar marechaussees uit Hengeloo
„hem". Bij Colenbrander was echter
niemand. Dan maar terug naar Carels-
haven. Ook daar waren zij niet. Weer
naar Colenbrander, een café dicht bij
Delden. Niemand te vinden.
„Dan zijn ze al op weg naar Hen
geloo", zegt de brigadier. „Je moet
mee", commandeert hij Jacobs. De
moeite zou wel door het Rijk beloond
worden.
's Avonds kwam men te Hengeloo,
in het hotel „De Halve Maan." Daar
werd het paard gestald pn Jacobs en
de brigadier dronken een paar cog
nacjes. „Vanavond moet je om halfelf
maar aan de kazerne komen. Je gaat
maar naar huis en laat je paard staan.'
De man der wet wordt gehoorzaamd.
Jacobs gaat naar huis.
Den volgenden morgen vervoegde
hij zich aan de kazerne. Daar wist
men van niets
Woensdag vierde de weduwe Du
MezTwillier, geboren te Groede en
wonende te Amsterdam, haar honderd
sten jaardag.
Haar 73-jarige zoon kwam haar uit
Aardenburg gelukwenschen.