Rechtszaken.
Gemengd Nieuws.
munitie, dat bet kan gebeuren, dat alle
beschikbare granaten binnen het uur
verschoten zijn.
Onlangs kwam er uit Yuma in Arizona
bericht, dat de Colorado een grooten
dam had doorgebroken en in de woestijn
van Salton stroomde en groote schade
aanlichtte. Volgens bericht uit New
York is de doorbraak de schuld van
Mexico, dat de rivier naar Mexicaansch
grondgebied had afgeleid. De Ameri-
kaansche regeering heeft er de Mexi-
caansche over aangesproken.
AXEL, 18 December 1906
Toen Zondagmorgen de 75-jarige we
duwe M. L., alhier ter kerk zou gaan,
gleed zij van de stoep, viel en brak
haar voet.
De toestand is naar omstandigheden
bevredigend.
-- Zondagavond, het zal omstreeks
negen uur geweest zijn, bemerkte de
landbouwer J. J. v. R., alhier eenig
buitengewoon gerucht in zijn schuur.
Natuurlijk dacht hij dadelijk aan dieven
die het op zijn konijnen of kippen ge
munt hadden en daarom stelde hij een
onderzoek ter plaatse in. Tusschen de
kalvers neergehurkt trof hij in zijn
schuur aan zekeren M. v. C., wien hij
belette de schuur te verlaten omdat
hij wel begreep dat deze niet met goede
bedoelingen daar aanwezig was en zond
om de marechaussee. Dezen voerden
den delinquent geboeid naar het ar
restantenlokaal, waar hij den nacht
doorbracht. Na een streng verhoor te
hebben ondergaan, werd de gearresteer
de gisteren weer vrijgelaten, zoodat er
blijkbaar geen termen bestonden om
hem wegens diefstal of iets anders vast
te houden.
Zaterdagavond j.l. meldde zich
bij de gemeentepolitie te Ter Neuzen
aan zekere P. H., geboortig van Oostburg.
Deze maakte vroeger als tamboer deel
uit van het 3e regiment infanterie, in
garnizoen te Vlissingen en teekende
over bij het Nederlandsch Oost-Indisch
leger. Toen hij daarbij 3 jaren gediend
had (van de 6 waarvoor hij zich ver
bonden had) kreeg hij er genoeg van
en besloot, als de gelegenheid gunstig
was, er van door te gaan.
Den 25 April 1896 gaf hy, met een
makker, aan dat voornemen gevolg.
Van Riouw trokken zy, zonder van
voedsel te zijn voorzien, door de bos-
schen van Sumatra's Westkust, steeds
in gevaar voor wilde dieren. Na een
>Dat weet ik niet ik ga omdat de
juffrouw het my beveelt !c zeide hij met
vrij wat humeur en het duurde niet lang
of hij vertrok.
Hugo vond vreemd dat Jan eerst nu
met dit nieuwtje aankwam, en niet
minder vreemd dat deze zaak zoo ernstig
op zijn stemming werkte. Weldra echter
werd die gedachte geheel verdrongen
door het denkbeeld dat hij rustig met
Alida spreken zou. Voorzeker zijn wrevel
jegens haar was reeds geheel geweken,
doch hij stelde er veel belang in om over
enkele punlen nog eenige ophelderingen
te ontvangen.
En Alida kwam binnen met Willem,
die hier, zooals wel eens meer het geval
is bij samenkomsten van jonge meuschen,
voor figurant moest dienen. Zij kon niet
anders denken, of zii zou aar de sponde
komen van een kranke, maar was er
volstrekt niet op voorbereid, hem geheel
gekleed op receptie te zullen zien zitten.
Ofschoon nu Hugo sedert eenigen tijd
bepaald reconvalescant was, en iemand
die hem in zijne ziekte gezien had, dat
ook op zijn uiterlijk wel zou kunnen
zien, moest zijn verzwakt wezen, vooral
in de gewone kleeding, wel diepen indruk
op Alida maken. Zij was dan ook zoo
zeer van deernis vervuld, dat zij in de
eerste minuten geen enkel woord spreker
kon, totdat zij eindelijk er verlegen onder
werd en dus maar een aanvang maakte.
Had Hugo plannen gevormd om
tocht van 6 dagen bereikten de vluchte
lingen het Engelsch gebied en wisten
te Singapore een plaats te vinden op
een stoomschip, waarmee ze te Ham
burg landden.
Sedert vertoefde voornamelijk in
België. Het heimwee naar zijn geboor
tegrond werd hem echter te sterk en
hy meldde zich aan om zijne rekening
met de militaire autoriteiten te ver
effenen en daarna als vrij man weer
in Nederland te kunnen vertoeven.
Hij is ter beschikking der militaire
autoriteiten gesteld. Tem. Crt.
Te 's Gravenhage slaagde o. a.
voor het schoonschrijven M. O. de heer
W. D. de Vries te Ter Neuzen.
Een aantal polderjongens uit
Graauw zijn naar Grimsby (Engeland)
vertrokken om te arbeiden aan kanaal-
werken aldaar, die worden uitgevoerd
door den bekenden aannemer Kalis.
't Is voor de mannen een buiteukansje
in den winterzij verdienen f 20 per
week en hebben daarbij vrijenovertocht.
De heer Wiskerke, wethouder te
Philippine heeft zijn ontslag ingediend
als lid van den raad dier gemeente.
Arrond. Rechtbank te Middelburg.
Zitting van 14 December.
Bedriegeiyke verkorting van rechten
van schuldoischers.
Voor bovengenoemde rechtbank werd
Vrijdag jl. behandeld de zaak tegen
W. P. v. D., oud 55 jaar, geboren te
Axel, wonende te Neuzen.
Hij werd beklaagd, in staat van
faillissement verklaard zijnde, ter be-
driegelijke verkorting van de rechten
zijner schuldeischers, aan de baten van
zijn boedel een bedrag van ruim f500
onttrokken te hebben, door die niet aan
den curator te hebben verantwoord.
In deze zaak waren vanwege het
openbaar ministerie vijf getuigen ge
dagvaard.
Als verdediger trad op de heer mr.
J. F. van Deinse.
De eerste getuige, de heer mr. J. J.
Heijse, advocaat en procureur te
Middelburg, die curator was in het
faillissement, verklaarde dat bekl. bij
de inventarisatie hem heeft verklaard
verschillende zaken aan W. Dieleman
en J. Dieleman verkocht te hebben en
het geld voor een deel te hebben ge
bruikt tot delging van schulden, terwijl
een ander deel zou zijn weggeraakt.
inlichtingen te vragen, die plannen kon
hij niet ten uitvoer brengen, want het
lieve meisje was van berouw vervuld en
beschuldigde zich zelve, zoodat, zonder
dat zij het wilde, zóó klaar werd hoe
veel zij, eu altijd met een oprecht liefderijk
gemoed, voor den ouden vriend had
opgeofferd, dat de rollen geheel omgekeerd
werden en Hugo maar werk had, om
haar te beduiden dat zij zich zelve valsch
beschuldigde, dat hij integendeel alleen
reden had om erkentelijk te zijn voor
zoo vele blijken van waarachtige vriend
schap.
Willem, die al die sentimenteele scènes,
zooals hij ze later bij zijne zuster noemde,
mooi verrelend vond, las maar wat in
een boek en kon geen woord meêpraten.
Terwijl nu vele zaken werden opgc
haald, ligt het wel in de reden, dat ook
Jan Stade dikwijls op het tapijt kwam,
en het ontging Hugo niet, dat Alida van
tijd tot tijd met eenige ingenomenheid
van hem sprak.
Toen zij, na een vriendelijk afscheid
genomen te hebben, met haar broeder
vertrokken was, bleef Hugo nog geruimen
tijd, als in gedachte verzonken, met het
hoofd dooi' de handen gesteund, onbe
wegelijk zitten. Hij was dan ook zeer
vermoeid en had daarbij zooveel te over
denken.
Terwijl hij aan het mijmeren raakte,
dacht hij ook aan Stade en Alida.
Hielden die twee ook wellicht meer van
In den boedel werden geen contanten
gevonden.
De verdediger vroeg of bekl. niet aan
den curator heeft gezegd dat hij het
totale bedrag heeft verleefd.
Dit wist getuige niet met zekerheid
te zeggenwel wist hij dat bekl. hem
heeft medegedeeld f300 schuld betaald
te hebben.
De getuige voegde bij zijn verklaring
nog dat zijn indruk is dat de beklaagde
niet de grootste schuld in deze heeft,
maar wel zijn familieleden.
De tweede getuige, W. Dieleman,
koopman te Neuzen, verklaarde van
beklaagde 30 Mei eenige beesten ge
kocht te hebben voor f502.50. De
beesten zijn geleverd en het geld is
aan bekl. betaald.
Hij heeft later, toen bekl. 12 Juni
failliet is verklaard, de dieren aan den
curator afgestaan.
A. van Oteghem, landbouwer te
Neuzen, de volgende getuige, ver
klaarde omstreeks eind April van bekl.
drie kalvers gekocht te hebben voor
f70 en een wagentje voor f25. Dit
laatste kocht hij een acht dagen later.
Het geld is door hem aan den bekl.
betaald, dadelijk bij den koop.
J. Dieleman, landbouwer te Neuzen,
heeft op het laatst van Mei van bekl.
gekocht een kalf voor f 30. Die zyn
niet betaald maar wegens schuld ver
rekend.
J. den Doelder, vrachtrijder te Cad-
zand, zwager van bekl., doch bereid
onder eede te verklaren, deelde mede
dat hij kort voordat bekl. failliet ver
klaard is omstreeks Mei voor in den
winter aan hem verkochten musterd f 9
heeft ontvangen.
Buitendien heeft hij noch van bekl.
noch van diens vrouw een cent ont
vangen.
Hij bleef daarbij, ook na herhaald
vragen van den president.
De bekl. zeide ook aan getuige niets
betaald te hebben.
De beklaagde verzekerde dat na zijn
faillietverklaring de curator bij hem
is geweest om zijn boedel op te schrijven
en hij toen heeft opgegeven geen geld
te hebben, niettegenstaande hij kort
voor zijn faillissement verschillende
beesten had verkocht en daarvoor het
geld had ontvangen.
Dat geld verklaarde hij deels verleefd
te hebben deels er eenige schulden
mede te hebben gedelgd.
Om dit laatste aannemelijk te maken
legde hij een staatje over, waarop ver
schillende door hem gedane uitgaven
waren genoteerd, betalingen aan smid,
wagenmaker, belasting enz. Het ge
zamenlijk bedrag beliep ongeveer f 140.
Hij verklaarde, op een vraag van
den president, er niet aan gedacht te
hebben, dit aan den curator op te geven.
Hij was heelemaal suf.
Verder verklaarde hij dat het over
schot van het ontvangen geld is besteed
aan dagelijksche behoeften.
De president wees hem op het on
mogelijke daarvan en drong er op aan
dat bekl. duidelijk zou maken waar de
overige f 460 gebleven waren.
Beklaagde zeide dit niet te kunnen
doen.
De curator werd nu nog eens gehoord.
elkander dan noodig was I)at Stade
het meisje gaarne mocht, dat leed sinds
zijne houding van dienzelfden morgen,
wel niet den minsten twijfel, en Alida
zij sprak met eenige warmte over
hem toch geloofde Hugo niet dat zij
verliefd op hem was, omdat ze dan
misschien met meer voorzichtigheid over
hem zou hebben gesproken, maar wat
niet is, kan komen plotseling staat
hij op, en valt zijn vuist met vrij wat
kracht op de tafel. »Neen,« roept hij
uit, »dat zou niet mogenIk moet
spoedig beter zijn, ik ben verplicht daar
voor te waken U
Het was het eerste blijk van eenige
wilskracht gedurende zijne ziekte.
Wordt vervolgd..)
Hij heeft verschillende kistjes met
papieren in beslag genomen doch geen
kwitanties gevonden van de betalingen,
die beklaagde nu voorgeeft gedaan te
hebben.
Bekl. weet niet waar die kwitanties
gebleven zijn.
De ambtenaar van het openbaar
ministerie begon met er op te wijzen
dat het tegenwoordig door velen geen
chande wordt geacht failliet verklaarde
te zijn en sommigen de gelegenheid
benuttigen om een appeltje voor den
dorst te bewaren.
Spreker acht bewezen dat deze be
klaagde, na failliet verklaard te zijn,
niet aan zijn verplichtingen heeft
voldaan.
Hij heeft aan den curator verklaard
geen contanten te bezitten, ofschoon hij
kort vóór het faillissement een f 600
ontving.
Eerst heeft hij verklaard f500 aan
Den Doelder betaald te hebben, doch
vast staat dat dit niet is gebeurd.
Later is hij veranderd van taktiek
en heeft beweerd het ontvangen geld
verleefd te hebben.
Nu beweert hij enkele schulden be
taald te hebben. Dat is niet te contro
leeren. Maar in elk geval blijft nog
een aanzienlijk bedrag onverantwoord.
Het is niet aan te nemen dat hij dit
in zoo korten tjjd zou hebben verleefd.
Spreker acht het een ernstig feit,
waaraan bekl. zich heeft schuldig ge
maakt.
De ambtenaar vorderde schuldigver
klaring van beklaagde en vorderde zijne
veroordeeling tot eene gevangenisstraf
voor den tijd van zes maanden.
Den beklaagde werd nu nog door
den president gevraagd waarom hij
eerst heeft opgegeven f500 aan Den
Doelder betaald te hebben en dat thans
terugneemt.
Beklaagde gaf toe een onwaarheid
gesproken te hebben.
De verdediger verklaarde niet te
kunnen zeggen waar de ontbrekende
f500 zijn gebleven.
Maar toch zal bekl. moeten worden
ontslagen van rechtsvervolging.
Vast staat dat de geldsommen voor
de verkochte eieren door bekl. zijn
ontvangen, maar kort na die ontvangst
zijn die gelden uit zijn handen gegaah
voor huishoudelijke uitgaven en betaling
van schulden.
Op het oogenblik van faillietverkla
ring behoorden die gelden niet meer
tot zijn boedel.
Het bewijs dat hij de f 595, die niet
zijn verantwoord, in zijn bezit had op
dat oogenblik is niet bewezen.
De curator heeft gemeend de 1 evende
have weder in don boedel te moeten
terugbrengen, dus zijn de schuldeischers
niet benadeeld.
Pleiter achtte dus het ten laste ge
legde feit. niet gepleegd en niet bewezen
en meende dus dat zijn cliënt zal moe
ten worden ontslagen van rechtsver
volging.
Na re- en dupliek, waarbij en de
ambténaar van het openbaar ministerie
en de verdediger bleven "Hij hun inge
nomen standpunt, werd het onderzoek
in deze zaak gesloten en de uitspraak
bepaald op Vrijdag a. s. M. Ct.
r
Te Driewegen is by het van boord
gaan de zoon van den schipper v. B.,
waarschijnlijk door de duisternis mis
leid, van de loopplank gevallen. Hij
werd spoedig op het droge gebracht,
maar is kort daarna overleden.
- Men schryft uit Katwijk a/Z. aan
het L. Dbl.
De sterfte onder de kinderen is hier
de laatste weken ontzettend. Naar men
verneemt zijn er niet minder dan 57
kinderen in korten tijd overleden, ter
wijl nog een 400-tal ziek moeten liggeti.
I)e bewaarschool is reeds moeten ge
sloten worden. Ook op de andere scholen
zijn vele ledige plaatsen. Er doen zich