MD mm DOEL.
\o. 56.
Zaterdag 20 October 1906.
22e Jaarg.
PAARDEN- en VEEMARKT.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li- Vlaanderen.
F. DIFMyHW,
Jaarlijksche Veemarkt
Herhalingsonderwijs,
F E I L L E T O X
Buitenland.
lig
AXELSCI1E
C0UIUNT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DROKKERj—UITOEVER
AXEL.
ADVERTENTIE N van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/3 maal.
Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Burgemeester en Wethouders van
AXEL, maken bekend, dat de
in die gemeente zal worden gehouden,
op Maandag den 29 October
1906, zooals breeder bij aanplakbiljet
ten is omschreven.
Axel, den 9 October 1906.
1 Burgemeester en Wethouders voornoemd.
D. J, QGGEL, Voorzitter,
J. A. VAN VESSEM, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van
AXEL, maken bekend, dat zy., die
wenschen deel te nemen aan het met
I November 1908 aan te vangen
zich daartoe tot en met 27 October
aanstaande, bij het Hoofd der Openbare
School alhier, kunnen aanmelden.
Axel, den 5 October 1906.
Burgemeester en Wethouders van. Axel,'.
D. J. OGGEL.
De Secretaris
J. A. VAN VESSEM.
Willem van Ulk was blijde om drie
redenen, vooreerst omdat hij weêr weg
kon gaan, dan omdat hij zijn zuster eens
plagen kon en vervolgens omdai hij een
lekkere sigaar had gekregen.
Reeds den volgenden dag vertelde hij
aan de beurs, dat hij het aan zijne zuster
had gezegd, en dat deze mijnheer zou
afwachten.
Nu ging Stade haar bezoeken. De
weduwe van Ulk woonde in een vrij
klein, net huis, en een jong meisje liet
hem in een zijkamertje, waarin zich
eenige goed gewreven, maar vrij ouder-
wetsche meubelen bevonden. Hij had
daar pas even vertoefd of mejuffrouw
Alida verscheen.
Ze was, hoewel eenvoudig in het grijs
merinos, toch allerliefst gekleed, en
maakte met de fraaie, rijzige gestalte,
de heldere oogen en de gezonde kleur
een recht gunstigen indruk op Stade.
»Wel, juffronw van Ulk, hief Stade
aan, na de gewone groete, »het is mij
aangenaam, door een toeval in de ge
legenheid te zijn, met u in kennis te
komen. U weet al dat ik een recht
goed vriend in Petersburg had, aan wien
DUITSCHLAND.
In alle bladen staan lange berichten
over den voorbeeldeloozen, kostelijk
grappigen schelmestxeek, die in de
stad Köpenick bij Berlijn volvoerd is.
Op het schietterrein dat in het Noord
westen van Berlijn by Pïoetzensee is
gelegen verscheen Dinsdagmiddag tegen
drie uur een in ,6e uniform van Prui
sisch kapitein van de 'garde gekleede(
schavuit en "beval aan een afdeeling
van twaalf man van het 4de régiment
d'er garde, hem onmiddellijk te volgen.
Op bevel van den Keïzër moest onver
wijld nn in alle stilte een belangrijke
inhechtenisneming geschieden. De sol
daten gehoorzaamden den "Valschen ka
pitein blindelings, die hen naar het
station bracht en met hen naar de-,
ten Z, O. van Berlijn gelegen voorstad
Köpehick spoorde.
Hier liet de kapitein alle toegangen
tot het raadhuis door de soldaten met
de bajonet op het geweer afzetten.
Niemand mocht in- of uitgaan.
Met twee grenadiers nam hij vervol-/
gens 'den burgemeester gëvangen. Deze:
éen neef van dr. Laflgerhans, deii voor
zitter van. den Berlijuscheri gemeente
raad, wilde het niandaat tot iiihéehte-:
niSnémlng ziëa,*maür de kapitein snau w-
de hem af met te zeggen,dat de in
hechtenisneming op bevél vkn dem
Keizer geschiedde. De kapitein voütvde
middelerwijl een stuk papier, dat eén
telegram heette te zijn, half open. Boveh-
,di§n waren de bajonetten van de gre-'
nadiers voldoesnde bewijs.
u groote diensten moét bewezen hebben.
»We waren, hoewel natuurlijk op ge
heel verschillende wijze, gedurende mijn
verblijf te Rotterdam, aan hetzelfde huis
verbonden en gingen een tijd.lang vriend-,-
schappelijk met elkander om. Maakte
Hugo het goed toen u hem het laatste'
zag, mijnheer? Hét zou mij spijten als
hij niet wel wa?.«
»0 ja, toen Ik hem zag voer hrj wel,
maar dat is geruimen tijd geleden.
Hoe gaarne had ik u vroeger berichten
van hetfi1 ^ebraichf, ïnakr uw Veiblijf is
waarlijk niet uit te voröchen, naar het
schijnt. Nu ik u zie, weet ik dunkt mij
zeker, dat ik u ook op eenê publieke
plaats niet heb ontmoet, waht anders
»U begrijpt,viel Zij in de reden,
»dat eene ziekelijke weduwe en drie
meisjes weinig uit kunnen gaan."
„Maar u hebt toch broêrs, niet waar?
Althans ik heb er een van gezieP. Een
aardige jongen naar het mij voorkomt.»
»0 een allerliefst kind, maar dat
ventje is de ojdste mijner broêrs,
mijnheer.»
»Jammen waarlijk dat het toeval het
niet anders heeft gewild. U moest, een
broêr hebben die u overal bracht
„Och neen, mijnheer, al dat uitgaan
zou toch te veel geld kosten. Permiteert
u mij, dat ik u in dé achterkamer breng,
om u met mijne pvprige familje bekend
te maken
Veroorloof me nog een enkel moment,
Toen burgemeester Langerhans sta
melde, dat hijzelf officier bij de reser
ve was, kreeg hij weer even barsch
te hooren dat hij dan zijn eerewoord
moe3t geven, om op weg naar Berlijn
niet te ontvluchten. Want op bevel
van den Keizer moest hij dadel ijk naar de
hoofdwacht te Berlijn gebracht worden.
Op dezelfde wijze werd de ontvan
ger ten raadhuize in hechtenis genomen.
Men dwong hem al het geld dat in de
gemeentekas was, ongeveer 4000 mark,
voor den kapitein uit te tellen, die in
naam. van den Keizer deze som in be
slag nam en bij zich stak. De beheer
der van de spaarbank, ontging alleen
door een toeval hetzelfde lot. Hij was
nog niet in het lokaal en anderen kon
den de brandkast niet open maken.
Nadat de burgemeester en de ont
vanger op deze wijze gevangen waren
genomen en de vermetele pseudo-kapi-
tein de' 4000 mark op zak had, liet hij
de gevangenen, omringd door hun schrei
ende vrouwen en bewaakt door politie
en grenadiers, in 3 gesloten rijtuigen
naar Berlijn vertrekken, waar zij na
2 uur aankwamen. Hij zelf nam vrien
delijk Afscheid van zijné grenadiers,'
nadat hij elk op eeh glas bier en een
boterham als belooniug voor hun ge-
hoörzaamheid en hun-moedonthaaldhad.
Vervolgens nam hij een spoorkaartje
'en Was in 15 minuten tijds in Berlijn
of waar dan oök. In elk geval was'
er geen spoor meer van hem te ont
dekken, toen tegen zes uur 's avonds
de dwaze, aan een operette-vertooning
herinnerende optocht van den gevangen
genomen burgemeester met den ont-
juffrouwIk heb u nog niet gezegd,
waar ik "eigenlijk om kwam. U kent
juffrouw Rentinck van den Haag, niet
waar
»Ja, mijnheer.»
»En u weet dat onze vriend Hugo
»Foei, hij heeft uit de school geklapt,
dat is niet mooi van hem,» antwoordde
zij blozend, »ja mijnheer, ik weet er
veel van, maar 't heeft mij later dikwijls'
genoeg gespeten, dat ik er mij ooit meê
bemoeid heb. Wat héb ik er een last
van gehadEnfin, ik had toen de
ondervinding nog niet, die ik thans heb.»
»Maar mijn goede juffrouw, dat mag
u niet spijten, want het geeft aanleiding,
dat ik u leer kennen (toen ze zoo
wat gepiquèerd keek, zag ze er zoo
schoon uit, dat hij bijna te veel zou
zeggen, maar hij herstelde zicK spoedig),
>leer kennen en u, in het belang
van Hugo, vragen kom wat u van Agnes
denkt
»Ik vind haar, oprecht gesproken, een
allerliefst meisje maar laat ons dat
discours gerust voortzetten in de achter
kamer, we behoeven immers zijn naam
niet te noemen."
Hij volgde haar nu door een net, smal,
marmeren gangetje, en alvorens men
binnen kwam, hoorde men gejoel en
gelach van jongens en meisjes door
elkander, hetwelk natuurlijk plotseling
afgebroken werd toen Stade de vrij ruime
binnenkamer in kwam. Mevrouw vau
vanger, hun grienende bloedverwanten,
de krijgshaftige grenadiers en de waak
zame politieagenten voor de dicht bij
het keizerlijke paleis gelegen hoofdwacht
aankwam. Dit is de zoogenaamde
„nieuwe wacht" die aan iedereen die
Berlijn bezocht heeft, als een van de
bezienswaardigheden onder de Linden
bekend zal zyn.
Hier gaapte men den optocht van
gevangenen, die uit Köpenick reeds
telefonisch was aangekondigd, met
stomme verbazing aan. want men had
tot het laatste oogenblik toe aan de
door de telefoon gemelde roovers-
geschiedenLs geen geloof geslagen Nu
kwamen graaf Moltke, de commandant
van het paleis, en prins Joachim Albert,
die officier van de wacht was, verbluft
aangesneld. De gevangenen werden in
vrijheid gesteld) de soldaten en politie
agenten gehoord en toen kwam uit dat
men met een grandiozen spitsboeven-
streek te doen had.
In de ontzaglijke belachelijkheid van
het geheele voorval zit echter tegelijk
als bittere pil een les die het Tageblatt
terecht als volgt samenvatDe scha
vuit heeft een zeer juisten kijk gehad
op het zieleleven van den Pruisischen
soldaat 'die, in onvoorwaardelijke ge
hoorzaamheid gedrild, bij het Zien van
de kapiteinsuniform alle oordeel verliest.
Evenzoo zakken de twijfel, de toorn en
het zelfbewustzijn van een burgemeester
voor een uniform in elkaar, ofschoon,
volgens de verklaringen van de ge
tuigen, de man die haar droeg, eruit
Zag, alsof hij zouit het tuchthuis was
gekomen.
Ulk eene gezette dame van een lieftallig,
dóch zwak voorkomen, verhief zich met
veel moeite van haar stoel, en het ge
heele gezelschap rees eerbiedig op.
ïMijnheer Stade, mama,« zei Alma.
»Hèt is mij aangenaam u te zien,
mijnheer Stade. Willém, geef mijnheer
eens een stoel.»
De voorzoig was eigenlijk overbodig,
want de jongen kwam er reeds meê
aandragen.
»ilet doet mij maar leed, mevrouw,«
meende Stade, »dat ik hier de vreugd
schijn verdreven te hebben. In den
gang hoorde ik recht veel vroolijkheid,
en pas ben ik er, of de pret schijnt
weg gevaagd te zijn. Het kwam mij
voor, dat ik vooral de stem van dezen
jongen mensch boven allen uit hoorde,
hetgeen mij doet onderstellen dat ik zoo
groot ongelijk niet had, toén ik beweerde
dat hij thuis wel wat meer zou hebben
in te brengen dan bij mij.»
»Ja, maar toch moet ik u zeggen,
mijnheer, dat u er voor gezorgd heeft,
dat hij wel wat heel veel heeft in te
brengen gehad, niet waar Willem
Willem kreeg een kleur en allen
lachten.
>Ik, mevrouw, heb ik dat op mijn
geweten
„Och, mijnheer Stade, mijn broêr is
niet gewoon aan manillas, begrijpt u
zei Alida.
»Maar hij rookt toch, niet waar