\VI!I,SCIIK
COURANT.
SUB S3ÏD AL 30EI.
\o. 55.
Woensdag 17 October ilMHi.
-2°2« JiKii'tf.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu w s c h - V 1 a a 11 d e r e 11.
F. DIELEMW,
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
Volgens de Berliner Polit. Nach-
richten, overweegt de regeering de
mogelijkheid om een gedeelte van de
grens voor den invoer van vee open
te stellen, op dezelfde wijze als op dat
oogenblik in Silezië voor den invoer
van varkens uit Oostenrijk gebeurt.
Daartoe zal echter eerst nagegaan
worden, of de veeartsenij kundige maat
regelen en de gezondheidstoestand van
den veestapel in naburige landen, met
name aan de westelijke grens, sedert
de sluiting van de grens dermate ver
beterd is dat tegen een openstelling
van de grens geen bezwaar meer kan
bestaan. Valt dit onderzoek gunstig
uit, dan zal de regeering zoo spoedig
mogelijk handelen.
Maandag, den trouwdag van Bertha
Krupp, kregen alle werklieden geschen
ken in geld, de oude werklieden 10 mk.,
de jonge 5 mk. Dat kwam de rijke
erfdochter op ruim een half millioen
te staan.
De strafkamer te Aken heeft zekeren
Franz Broszeck die met zijn handlanger,
den koffiehuisbediende Wehner, aan
houdend tusschen Keulen, Aken en
Antwerpen heen en weer spoorde, om
aan landverhuizers waardelooze Ameri-
kaansche bankbiljetten aan te smeren,
tot 5 jaar tuchthuisstraf veroordeeld.
FRANKRIJK.
De ministers hebben het in hun ver
gadering van Vrijdag weer druk gehad
om de scheiding van kerk en staat,
maar zij zijn, tegen verwachting, nog
niet gereed gekomen met de bespre
kingen over de toepassing der wet.
Te Sorzeau, in het departement Morbi-
han, is Donderdag door een sterke
troepenmacht een congregatieinrichting
ontruimd, die, ondanks het verbod van
den wetgever, was blijven voortbestaan.
Volgens een bericht van de Croix was
er in het gebouw slechts een pater
aanwezig, die de noodklok luidde bij
het naderen van den dienaar der wet
met zijn trawanten. De troepen hielden
de aanstroomende boeren op een afstand
en de soldaten braken een voor een
de deuren open om in de kapel te
komen waar zij den pater vonden.
Deze vertrok met het Heilige Sacrament
naar de kerk, waar hij de mis ging
lezen voor een talrijke menigte.
De bewoners van de rue Botzaris te
Parijs ontdekten Vrijdagmorgen, toen
zij wakker werden, dat hun straat bezig
was in te zakken. Onder de rue Bot
zaris wordt een lijn aangelegd van de
ondergrondsche spoor. De tunnel is al
gemaakt, maar moest nog beter worden
bevestigd. In de laatste dagen begonnen
de werklieden onder den grond onrust
barende verschijnselen waar te nemen.
Zij waren bang voor een instorting.
Het gewelf begon te scheuren en ook
boven den grond kwamen er barsten
in de straat. Donderdagavond ver
klaarden de werklui, dat het beneden
niet meer vertrouwd was en zij wei
gerden onder den grond te blijven.
Vrijdagmorgen om zes uur begon de
Eene lamentatie, die minstens tien
minuten duurde, »of haar man voor deze
keer geen genade kon vinden, dat het
nooit meer zou gebeuren, dat ze niet
wist hoe met hare negen kinderen aan
den kost te komen,enz.
Stade zei kort: »vroiw ik heb mede
lijden met je, maar het is onmogelijk.*
We moeten de waarheid hulde doen,
hoe waarlijk deerniswaardig de vrouw
was, Stade's toon getuigde niet van
medelijden. Hij kon hard zijn in zulke
oogen blikken.
Maar zij hield niet op, en toen het
gesmeek niet hielp, begon zij een eenigs-
zins dringender toon aan te slaan, en
dorst te vragen of men dan niet ver
gevensgezind wezen moest, omdat wij
allen eenmaal rekenschap bij God zouden
afleggen. Ze vroeg of mijnheer Stads
dan zelf zonder zonde was. Ze kon
echter geen ongelukkiger greep doen.
>Hoor eens vrouw,* zei Stade, »met
die praatjes heb ik niets te maken, ik
laat me over je man niet uit, ik laat
hem in zijn waarde of in zyn onwaarde,
net zoo als je verkiest, maar ik beweer
alleen dat ik hem op mijn kantoor niet
instorting in de tunnel en de straat
ging tegelijkertijd in het midden aan
het zakken, knapte bij de trottoir af
om zoo te zeggen.
Terstond is de straat afgezet. Eenige
huizen, die zonder ondergrondsche fun
damenten opgetrokken zijn, loopen ge
vaar van omvallen, de bewoners moesten
er dadelijk uit.
In den loop van den dag is de toe
stand Vrijdag wel gunstiger geworden.
Er is hard gewerkt onder den grond
om de beweging van modder tot staan
te krijgen. De vrees is natuurlijk, dat
de heele modderlaag boven de tunnel
in de tunnel zakken zal. Dan zou de
straat heelemaal verzinken. De inge
nieurs hopen dat dit nog voorkomen
zal kunnen worden. De stukken ver-
sche cement die werden aangebracht
in de scheuren ia de straat om te con
troleeren of de straat ook verder zakte,
hielden zich standvastig.
De bakkera-patroons van Parijs heb
ben overeenkomstig den wensch der
bakkersknechts besloten, dat zij hun
personeel naar een rooster bij beurten
vrijaf zullen geven. Het zal dus niet
meer voorkomen, dat alle bakkers
knechts van Parijs tegelijkertijd Zon
dags vrij hebben, met het gevolg, dat
er Maandags geeu versch brood te
krijgen is.
RUSLAND.
Een indrukwekkend afscheid heeft
verleden Maandagavond aan het station
Odessa het bewijs geleverd aan welke
gevaren een deel der bevolking aldaar
nog steeds bloot staat van den kant
meer gebruiken kan, en laat me nu met
rust als je blieft.*
Daar was echter de vrouw nog lang
niet aan toe. Ze begon te snikken, ja
te huilen, en smeekte dat Stade dan ten
minste haar man recommandeeren zou.
»Nog veel minder,* riep Stade driftig.
Daarop volgde nu weder eene nuance
van brutaliteit, waarin werd aangevoerd,
dat toch eigenlijk ziju schuld ook zoo
zonneklaar niet bewezen was.
»Hoor eens vrouw,* zei Stade, zich tot
kalmte dwingende, »als je man zich nog
verbeeldt onschuldig Ie zijn, laat hem zelf
hier komen. Ik verplaats me in je
positie en ik kan me begrijpen, dat je
woorden zegt, die je niet voegen, maar
ik kan, ik wil ze ten minste niet langer
aanhooren. Ongelukkig ben je, en
daarom wil ik je een tegemoetkomin
geven. Ziedaar,en hij gaf haar een
muntbiljet, »maar vertrek dan nu ook
als je blieft, want meer kan ik voor je
man niet doen.«
Maar ofschoon het papiertje stijf
tusschen de vingers geknepen bleef,
bewgprde ze »dat zoo iets de eer van
haar man niet kon terug geven, dat
mijnheer Stade begrijpen moest dat hij
op alle manier de set' (ze meende chef)
niet was* en dergelyken.
Hij sprak geen woord meer, maar
schelde en verzocht den knecht haar de
deur uit te laten. Nu moest ze meê,
maar ze had nog ééne gelegenheid om
wraak te nemen, want ze moest het
kantoor over waar de bedienden allen
zaten, en ze deed het onder het refrein
van »dat is een man, zoo'n rijke, trotsche
hond, foei, foeien dergelijken.
De klerken lachten wel om de liefde
rijke uitvallen, maar het gaf aanleiding
tot eene wisseling van gedachten, en dat
waren ze allen eens: mijnheer Jan Stade
was wel een trotsch mensch. Hij had
ook te ferm, te napoleontisch door vele
moeielijkheden heen weten te slaan om
niet voor hoovaardig gehouden te worden
Het gevolg van het verwijderen van
den kashouder werd, dat Stade zelf,
althans voorloopig, genoodzaakt was een'
branche voor zijne rekening te nemen
waarvoor hij volstrekt de geschiktheid
niet bezat, zoodat hij, wanneer hij met
het kaswerk bezig was, zuchten kon alsof
hij een oude tobbert was geworden. Hij
begreep echter dat het met zijne waardig
heid niet overeenkwam om daarvau iets
te laten blijken en hij zag zich dus ge
noodzaakt, bij nacht en ontijde als
iedereen naar huis was, dat werk te
doen. Hij had trouwens al het besluit
genomen, om zoo spoedig mogelijk daarin
verandering te brengen.
En terwijl hij nadacht, hoe toch zoo
vele verschilleude moeielijke vraag
stukken tot eene gewenschte oplossing
te leiden, kwam hij op het alleronver
wachtst tot de ontdekking vau eenp
onbekende, die hem zeer behulpzaam
der reactionairen. Doebrowin, de voor
zitter van den Bond van het Russische
volk, vertrok naar Kief en werd uit
geleide gedaan door een driehonderd
leden. De politie, die bang was voor
opstootjes, had slechts dezen op het
perron toegelaten. Doebrowin werd in
triomf naar zijn wagon gedragen, die
rijk met bloemen versierd was, terwyl
zijn begeleiders door revolverschoten
uiting gaven aan hun geestdrift. Van
uit het venster van den spoorwegwagen
hield de vertrekkende toen de volgende
toespraak
„In naam van onzen Tsaar zegen ik
u en de zaak van het heilige Rusland
voor de verdelging der rebellen. Gij
weet, wie zij zijn en waar zij zijn; gij
zult ze vinden en den Russischen grond
van hen verlossen. Het Russische volk
verlangt geen grondwet en geen parle
ment. Het wil de orthodoxie en de
autocratie. Vooruit broedersDood
aan de muiters en de Joden
Toen de trein met den feestredenaar
vertrokken was, doorliepen de leden
van den Bond de voornaamste straten
onder den kreet„Weg met de op
roerkraaiers Weg met de Joden
Alle winkels gingen in een ommezien
toe en ieder vluchtte in ziju woning.
De Joodsche bevolking bracht den ge-
heelen nacht in doodsangst door, maar
dank zij de voorzorgsmaatregelen van
den prefect had er geen enkele rust
verstoring plaats.
Het plaatselijk bestuur van de Partij
der Vreedzame hervorming bracht
bovenstaande feiten langs telegrafischen
weg ter kennis van graaf Heyden.
werd om ook de andere onbekenden uit
te vinden.
Hij 6toud namelijk aau de beurs. Er
was weinig te doen en vooral dan moet
het allervervelendst ziju, om als hoofd
van een handelshuis, bij de eenmaal
vastgestelde pilaar te blijven staan. Jan
Stade althans bleef dan maar zeer kort,
want hij kon het er niet lang uithouden.
Zoo, rond ziende, en als het ware met
gretigheid alles opzoekende, wat eenige
werkzaamheid aan zijn geest kon geven,
kwam een jong mensch van nauwelijks
zestien jaren aan de plaats, en sprak
geruimec tijd inet denjongsten bediende
van het huis Stade.
Wie was die jongen vroeg Stade,
en de bediende die vreesde dat hij een
neus zou kregen (immers hij wist van
ouds wel, dat het de patroons niet aan
genaam was, als hij zoo lang met zijn
vrienden keuvelde) antwoordde wat be
dremmeld
Van Ulk, mijnheer, ik moest hem
spreken over de inlading van een partijtje
goed.*
»Hoe noem je dien jongen
»Van Ulk, mijnheer.*
»Nu de jonge heer schijnt nog al den
tijd te hebben,* zei Stade pikant glim
lachende, »zeg hem, als je hem weêr
mocht spreken, dat hij mij veel plezier
zal doen met eens bij mij aan te komen.
Ik heb hem wat te vragen.
De jonge van Ulk had zijn aandacht