Woensdag 18 Juli If HM). 10. 29. Nieuws- en Advertentieblad -I "s - voor Z e e u w s c h - V l a a 11 d e r e 11. F. IHËLEHVV Yerlegging gedeelte hnlpweg bij de halte Sluiskil (brug.) Buitenland. FEU1LLETON. 35 JOI ff ris eik Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrtfdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DR UKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagnainiddag TWEE uren. De BURGEMEESTER van AXEL, brengt, ter voldoening aan het schrijven van den Commissaris der Koningin in Zeeland, dd. 10 Juli 1906, A No. 848, 2e Afd., ter kennis van de ingezetenen, dat de noordeiyke helft van den hulp weg nabij de spoorweghalte Sluiskil (brug) aan de westzijde van het kanaal van Neuzen, op 12 dezer verlegd wordt van het stationsempla cement naar den westelijken kanaaldijk. Axel, den 11 Juli 1906. De Burgemeester voornoemd, D. J. O G G E L FRANKRIJK. De Parijsche correspondent van de N. R. Ct. schrijft d.d. 13 Juli: Een van de plechtigste oogenblikken van de even plechtige als soms onge hoord ordelooze vergadering van heden middag, was wel dat waarop de minister van oorlog op de tribune kwam en zijn korte rede uitsprak. Vijf ministers van oorlog hadden achtereenvolgens gezegd aan de schuld te gelooven, thans kwam er eindelijk een, die niet meer van al of niet gelooven sprak, die geen uit vluchten zocht, maar eenvoudig kwam vragen om den absoluut onschuldigen en zoo noodlottig schandelijk veroordeel- Wel had Stade gelijk gehad. Hugo was er niet alleen zeer gul ontvangen, maar Weiszbluts woning werd zelfs duurzaam zijn retraite gedurende het in Petersburg zoo vervelende zomersaizoen. Hoe gastvrij de Schölles ook waren, daar moest men nog geïnviteerd worden, en trof men meestal bij iedere keer dat men Ier terugkwam geheel vreemde gezichten aan bij Weiszblut daarentegen was men 'compleet als in zijn eigen huis. Hij leefde winter en zomer in een allerliefste woning buiten de stad, gelegen op een met berken begroeiden heuvel, zacht glooiend uitloopende in de Finsche golf. Hoewel het geboomte uiet zwaar is, mag men toch de landschappen aan den 'linkeroever van dien zeeboezem liefelijk heeten, door het afwisselend-heuvelach tige, en het daardoor verrassend uit komen van het breede watergezicht, zoo vaak gestotfeerd met vaartuigen van allerhandeu vorm en vlag. Bewoonde hij alzoo niet, gelijk de Petersburgsche kooplieden, twee huizen, namelijk 's winters prachtige appartementen in de stad en 's zomers een aangenaam landhuis in de nabijheid het was geenszins, den kapitein Dreyfus geheel in eer te stellen, en in den rang te plaatsen die hem toekwam. Het was doodstil toen de heer Etienne op de tribune kwam. Men was uiterst nieuwsgierig wat hij zeggen zoudehij was bang zich te verspreken en las het korte woord dat hij te zeggen had, voor. Maar heel duidelijk, heel langzaam, moeilijk bijna den indruk voelend die zijn lezen in de stilte maakte. Als er niet telkens oogenblikken waren, die men als ge wichtig als bijna historisch zou willen aanmerken ik reken den ongehoor- den dollemansuitval van den 35 jarigen onder-secretaris van binnenlandsche zaken niet mee dan zou men zeker dit van de Fransche Kamertribune door den minister van oorlog zonder eenig protest verkondigen van de absolute onschuld van Dreyfus een historisch moment hebben kunnen achten. Men had ook met eenige nieuws gierigheid de houding der oppositie ten opzichte van het wetsvoorstel tot herstel en bevordering van Dreyfus tegemoet gezien.' Het voorstel kwam spoedig na het begin der zitting in debat. Rechts roerde zich niemand. „Niemand vraagt het woord?" zet de presidentals antwoord klonk een ironische stem van een socialist ter rechterzijde gezeten„Ze zullen zich wel wachten Getergd springt Lasies op: „Neen meneer; we nemen het woord niet omdat we daar geen zin in hebben." De socialist roept weer iets terug. Daarop Lasies weer. Lasies komt op den ander af. Ze staan een oogenblik neus aan neus elkaar toe- al gaf hij ook zelf die reden op, omdat de kosten hem te hoog zouden zijn, maar omdat hij de voorname heeren niet naai de oogen steken en toch zoo rojaal en genoegelijk leven wilde, als hij maar kon. Het sans géne was hier dan ook zoo sterk ingevoerd, dat het Hugo wel eens hinderde, want altijd als het warm was, gooide Weiszblut zijn rok uit en bleer in zijn overhemd bij het middagmaal, zelfs al zaten nog andere dames aan dan zijne vrouw, hetgeen echter niet dikwijls plaats vond. Meestal nam mevrouw Weiszblut te midden der heeren de honneurs waar. Zij zag er werkelijk allerliefst en vooral heel piquant uit, was zeer geestig en persifleerde haai man trouw, die dat met een leidelijke goedhartigheid opnam en tegenover hare fijnere piquanteriën eene menigte bas- cotnique grollen debiteerde, die toch niet zelden de lachlust der overigen opwekte. Reeds den eersten dag dat Hugo daar doorbracht had hij bespeurd, dat Stade ook hier weder eene hoofdrol speelde. Vooral mevrouw scheen zeer groot met hem te zijn, en wat de verwondering het meest opwekte, Weiszblut bleek volstrekt niet jaloersch maar veeleer vereerd te wezen met de aanmatigingen van den jeugdigen welgemaakten man, terwijl het toch een ieder treffen moest, hoe veel beter Stade voegen zoude naast zulk eene elegante vrouw, dan de eenigszins boersche, welvarende maar schreeuwend. Elk oogenblik verwacht men dat ze elkaar om de ooren zullen slaan. Maar er komen van beide kanten vrienden toeloopen en nog wat na- schreeuwend en gesticuleerend gaan allen weer zitten. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot rehabilitatie van kapi tein Dreyfus zegt de regeering onder meer, dat nu de onschuld van Alfred Dreyfus voor goed is vastgesteld en dat door de uitspraak van het hof van cassatie ipso facto deze officier weer in het leger wordt opgenomen en alle ge volgen van het tegen hem gevelde vonnis vervallen. De regeering is niet bij machte het onmetelijk nadeel te herstellen, dat het slachtoffer van de rechterlijke dwaling is toegebracht, maar zij wenscht niettsmin kapitein Dreyfus te plaatseu in den rang, dien hij zou innemen als hij op de gewone wijze zijn loopbaan had gevolgd. Het eenig artikel verklaart dat Drey fus bevorderd wordt tot chef d'escadron. De memorie van toelichting bij het wetsontwerp voor Picquart zegt onder meer, dat de verkondiging van de on schuld van Dreyfus de gegrondheid aantoont van de pogingen van overste Picquart, die sedert 1896, op gevaar af van zijn eigen loopbaan te vernietigen, eerlijk en dapper gestreden heeft om de waarheid te doen zegevieren. DÜITSCHLAND. Naar de Lokalanzeiger verneemt, is van koning Eduard het voorstel uitge gaan om na afloop zijner badkuur in Mariënbad in Augustus met keizer Wil zeer ordinaire en daarbij reeds oudachtige echtgenoot. Door de belangrijke diensten, die Stade den jongen vriend bewezen had, ontstond er groote intimiteit tusschen deze twee, en Hugo nam met gretigheid elke ge legenheid waar om eene wederdienst te bewijzen, en die gelegenheden ontbraken niet geheel. Was de pas aangekomene voor een goed deel in de werkzaamheden gekomen, die vroeger aan Stade waren toevertrouwd geweest, daaruit volgde dan ook dat Van Waren Weiszblut veel meer sprak, te meer daar Stade door zijn langdurig verblijf in Petersburg heel wat conversatie had en zelfs door de famielje Schölle bijzonder werd gefêteerd. Een briefje mede te nemen of een boodschap over te brengen voor zijn vriend was dan toch wel het minste blijk van ge negenheid, dat hij Stade geven kon, en deze maakte van die diensten een zeer menigvuldig gebruik. In de geheele verhouding lag wel iets vreemds, want die boodschappen en brieven waren althans zoo dikwijls voor mevrouw Weiszblut als voor mijnheer, maar de man nam ze toch altijd even tevreden mede, en Hugo, al zeer weinig bekend met de galante wereld, koesterde dus geen argwaan, en meende all hans dat het in geen geval hem aanging. Van iemands gastvrijheid te genieten en daar van misbruik te makeu, was dan ook in het oog van den eenvoudigen, onbedorveu helm een samenkomst te hebben in het slot Friedrickskron bij Homburg. Het gerucht van koning Eduard's deelne ming aan de doopplechtigheid van den jongsten prins van Hohenzollern te Potsdam zou daarmeê vervallen. ENGELAND. Koning Eduard wordt den 15en Au gustus weer te Mariënbad verwacht. Bij die gelegenheid, zegt men, zal hij ook een bezoek afleggen bij keizer Frans Jozef. Hij had eerst op Ischl willen komen, maar zoo verneemt de Tribune uit Weenen Frans Jozef wil hem met luister te Schönbrunn ontvangen. Dit zou in de eerste dagen van September wezen. RUSLAND. Woensdag zijn er veertigduizend Joden uit Warschau gevlucht, vooral oude mannen, vrouwen en kinderen. De meeste volwassen, krachtige mannen bleven om hun eigendommen te ver dedigen. Aan de poorten van alle huizen werden gewapende wakers opgesteld. Later werd de Joodsche bevolking ge rustgesteld van wege de politie. Er zijn te Warschau 250,000 Joden. Uit Lodz komt bericht, dat de werk staking aan de fabrieken zich daar uit breidt. In den omtrek kan het werk op het land niet doorgaan, door de staking van de boereknechten. Volgens de Petersburgsche Beurs- krant zijn er ernstige onlusten voorge vallen aan boord van de linieschepen Tsjesme en Panteleimon (de vroegere jongen zulk eene misdaad, dat hij die onmogelijk onderstellen kon in iemand als Stade, waarin hij zulke tiksche eigen schappen had meenen op te merken. Te minder waarschijnlijk werd het nog, toen Hugo ook wat nader bekend werd met de andere geëmployeerden aan het kantoor van den heer Schölle. Iedereen toch scheen daar de volle over tuiging te bezitten, dat de oudste dochter van den patroon bestemd was voor Stade. Er was veel grond voor die onderstelling. Schölle had nog geen compagnon in zijn zaken, en de Hollander die hoogst waar schijnlijk eenmaal over een groot ver mogen zou kunnen disponeeren, zou daarvoor juist de gepaste persoon zijn. Buitendien kon ook Stade tevreden zijn want Elise Schölle was ontegenzeggelijk eene beauté, en men moest wel gelooven dat hij zelf daarover ook zoo dacht, want hij zocht haar zoo dikwijls op, als maar eenigszins gepast scheen. Is het kantoorleven in den regel vrij eentoonig (al stemmen wij toe, dat op dien regel uitzonderingen zqn), in Ruslands hoofdstad is dit, in de zomer maanden althans, vooral waar. De be dienden hebben te veel te doen om meer met elkander te spieken dan noodig is, terwijl buitendien de tegenwoordigheid van den patroon, wel is waar zeer gunsig op de werkzaamheden, maar hoogst on gunstig op de geestigheid der geëm ployeerden werkt. Hngo had dan ook

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1906 | | pagina 1