Gemengd Nieuws.
Provinciale Staten
van Zeeland.
Advertentiën.
PREDIKBEURTEN TE AXEL
«ondag Sï» Juni 1900.
Ned. Herv. Kerk.
Vóorm. 9 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz.
Nam. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz.
Gereformeerde Kerken.
Kerk A.
Voorin. 9 ure Ds. E. H. Broekstra.
(Bed. li. Avondm.)
Nam. 2 ure Ds. E. H. Broekstra.
(Nabetrachting.)
Kerk B.
Voorin. 9 ure Ds. R. v. d. Kamp.
Nam. 2 ure Ds. R. v. d. Krmp.
Gereformeerde Kerk. (Lange Weststraat).
Voorm. 9 ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Leeskerk.
In een Woensdagavond onder leidin^
van den heer G. P. Wijnmalen gehouden
laatste vergadering van het Amster-
damsch comité van Zeeuwen voor den
watersnood in Zeeland, bleek dat ruim
f 32.000 was bijeengebracht. Dit groote
bedrag is o. a. te danken aan de be
langstelling door de Koningin in het
liefdewerk betoond door hare tegen
woordigheid op de matinee in den
stadsschouwburg op 7 Mei, voorts aan
't groot succes der straatcollecte, en de
medewerking van den Amsterdamschen
Kegelbond.
Op de ljjsten werd ingeschreven voor
f 10.770, de straatcollecte bedroeg
f 11.688, aan strookjes en giften werd
f6348 ontvangen, de opbrengst der
matinee was f 1947 en die van de
kegel wedstrijden f1744.
Reeds is aan het comité te Middelburg
overgemaakt f31.233.
Smokkelaar slis ten. In een herberg
aan een der grensdorpen van Groningen
zaten dezer dagen een drietal snaken
een hunner had een reusachtige har
monica, waaruit hij voor den vorm
eenige tonen haalde. Nadat de waard
hun had bediend, begon de musicus
de harmonica uit elkaar te nemen. Nu
bleek deze een verzamelplaats van
allerhande zaken, die de grenzen niet
mochten passeeren zonder invoerrech
ten te betalen.
Al lachende verdeelden zij hun buit
en vertelden een gepensioneerden
douaan, die daar ook aanwezig was,
hoe zij het eiken avond aanlegden om
de grens over te steken. Als drie
wankelende dronkenlappen namen zij
elkaar onder den arm, terwijl een van
hen op het instrument speelde, en zoo
passeerden zij de douanen.
Donderdagmorgen om halftwaalf
woedde er een felle brand in de olie
kokerij van de firma Alberdingk en Zn.
te Amsterdam. De neef van dhr. A.
was in het laboratorium aan het proef-
koken, toen plotseling een slangetje
knapte en het vertrek in een oogwenk
in lichtelaaie stond. Gelukkig kon de
jonge man zich bijtyds verwijderen,
ofschoon hij zijn kleeren in de steek
moest laten. Ook de acht werklieden
moesten vluchten.
Gevoed door de in de fabriek aan
wezige lijnolie, waren de vlammen toen
na enkele minuten reeds zoodanig in
omvang toegenomen, dat zij met hun
pluim van dikken rook boven den fa
brieksschoorsteen opstegen en de smook
ver in de stad te zien en te ruiken
was. De brandweer trad flink op 5
stoomspuiten gaven met volle kracht
water, zoodat het kantoortje, de ma
chinekamer en 2 tanks behouden bleven.
Het overige gedeelte der fabriek werd
ruïne.
Dinsdagavond tegen 11 uur werd
op de Looiersgracht bij de Looiersdwars
straat te Amsterdam een liefdesdrama
afgespeeld. Er werden vier schoten
gehoord en toen de omwonenden en
de voorbijgangers toesnelden, vonden
zij op straat 2 menschen liggen, waar
van de een eenkaakwonde had, en de
ander bewusteloos was. De eerste werd
na verbonden te zijn naar het zieken
huis vervoerd, evenals de ander, die
reeds gestorven was.
De overlevende verklaarde, dat de
ander eerst hem en toen zichzelf wilde
dooden. Gevonden brieven wezen erop
dat teleurgestelde liefde en minnenijd
de drijfveer waren tot dit treurig feit,
en ook wordt bovengenoemde verkla
ring voor waarheid aangenomen.
Dinsdagmorgen omstreeks 8 uur
viel de timmermansknecht v. R., van
Nieuwdorp, uit een in aanbouw zijnde
landbouwschuur te 'sHeer Arendskerke.
Door den ontboden geneeskundige werd
geconstateerd dat hij niets gebroken
had. Hij is echter denzelfden avond
overleden.
De man was niet gehuwd.
De heer E. Noack, chef der be
kende firma te Groningen, vraagt naar
aanleiding van de schandelijke teiten,
in den vleeschhandel in Amerika aan
't licht gebracht, ook in 'ons land zulk
eèn onderzoek, daar, hoewel hier de
knoeierij wellicht niet zulke afmetingen
heeft", toch zegt hij een door
de regeering ingesteld onderzoek mis
schien „nog verrassende" (laten we
liever zeggen ontsteltenis wekkende)
uitkomsten zou opleveren.
Ieder eerlijk fabrikant van vleesch-
conserven (worst enz.) verlangt zulk
een onderzoek, ook in zijn eigen belang,
zegt de heer Noack zeer juist.
En wat men nu en dan, b. v. uit de
omgeving van Amsterdam, verneemt,
is wel geschikt om aandrang in dien
zin uit te oefenen.
Zoon dierenbeul! Door een oog
getuige wordt het volgende aan het
HbUl. gemeld
In de electrische tram van Amster
dam naar Haarlem zat Maandagavond
omstreeks 11 uur een vrouw met een
paar kinderen en een klein hondje dat
niet ouder dan 6 k 7 weken scheen
te zijn. Ongeveer bij de De Glercq-
straat deelde de conducteur aan de
vrouw mede, dat er voor den hond
40 ets. moest betaald worden. Een
klein kind ging die boodschap over
brengen aan den vader, die op het
achterbalcon stond. Daarop moest de
moeder met het hondje bij hem komen,
en toen greep de man het dier uit haar
armen en slingerde het uit de in volle
vaart rijdende tram in de donkere
ruimte. Een erbarmelijk klagend ge
schreeuw stierf spoedig weg in de verte.
Maar nu keerde zich de gerechte
verontwaardiging der medepassagiers
tegen den bedrijver van deze gruwe
lijke wreedheid, wiens vrouw blijkens
de woorden, waarmee zij de reizigers
beantwoordde, voor hem op dat punt
niet scheen onder te doen. Te Haar
lem aangekomen, werd de politie van
het gebeurde in kennis gesteld.
Tengevolge van het door den hevigen
stormvloed van 12 Maart jl. doorbreken
van den zeedijk van den calamiteuzen
Suzannapolder (behoorende bij het
waterschap St. Annaland) en van den
zeedijk van den Wilhelmuspolder en
den binnendijk tusschen dien polder
en den Zandepolder, waardoor ook deze,
alsmede de polders Maria en Noordhof,
invloeiden, hebben ingelanden van ge
noemden calamiteuzen Suzannapolder
en die van het waterschap Walzoordén
i waartoe de overige hierboven genoem
de polders behooren) Ged. Staten ver
zocht, krachtensde laatste alinea van
art. 94 van het Reglement voor de
calamiteuze polders of waterschappen
eene nieuwe schatting van de onzuivere
opbrengst dier gronden te bevelen.
Volgens dat artikel zou deze nieuwe
schatting voor een nieuwen termijn
van 10 jaren gelden, ingaande 1 Mei
van het dienstjaar volgende op dat
waarin de schatting heeft plaats gehad
Het ligt in den aard der zaak, dat
de pachtwaarde, welke aan de gedu
rende geruimen tijd overstroomd ge
weest zijnde gronden kan worden toe
gekend. zeer gering zal zijn.
Deze waarde zal echter, bij doel
matige bewerking van den grond, na
enkele jaren stijgen Ged. Staten achten
het nu niet billijk, dat de kort na over
strooming geschatte pachtwaarde, inge
volge de bovenbedoelde bepaling van
art. 94, zal gelden voor een nieuwen
termijn van 10 jaren.
Het komt hun, ook met het oog op
de geldmiddelen van het Rijk en de
Provincie niet onredelijk voor, dat, bij
vermeerdering van de opbrengst der
gronden, het bedrag voor het dijkger
schot daarmede in overeenstemming zij.
Tot dat einde is het echter uoodig,
dat de pachtwaarde binnen een korteren
termijn dan van 10 jaren opnieuw worde
geschat. Ged. Staten stellen daarom
voor de bedoelde bepaling van art. 94
te wijzigen in dien zin, dat wanneer
door het College, in geval van door
braak* van een dijk, een nieuwe schat
ting wordt bevolen, de termijn, waar
voor zij zal gelden, met behoud van
het thans gestelde maximum van 10
jaren, door Ged. Staten worde bepaald.
Tot dusver werd de aanleg en de
exploitatie van stoomtramwegen in
Zeeland, welke in het algemeen belang
werden geacht, door de Prov. Staten
gesteund door het verleenen van eene
jaarlijksche bijdrage uit de provinciale
fondsen gedurende een bepaald aantal
jaren.
Ged. Staten achten het thans geraden,
om niet verder voort te gaan met het
verleenen van hulp op de tot nu toe
gevolgde wijze, doch om, wanneer in
het algemeen belang voor het verleenen
van hulp termen mochten bestaan, de
ondersteuning te verstrekken in den
vorm van een renteloos voorschot,
zooals tot dusver door het rijk geschiedt
Daardoor toch zal althans de moge
lijkheid geboren worden, dat indiende
exploitatie van eenigen ondersteunden
tramweg gunstige financieele uitkomsten
mocht opleveren, de provincie daarvan
mede genot heeft, hetgeen niet meer
dan billijk kan worden geacht.
Daarom stellen Ged. Staten een ont
werp voor, strekkende om te besluiten
dat voor den aanleg en de exploitatie
van stoomtramwegen, waarvan het
openbaar nut is aangetoond, van weg#
de Provincie hulp zal worden verleend
in den vorm van een renteloos voor
schot.
Een renteloos voorschot wordt alleen
verleend aan eene Nederlandsche Maat
schappij, welke den aanleg en de ex
ploitatie van den tramweg op zich neemt
en onder bepaalde voorwaarden.
Het renteloos voorschot zal niet meer
bedragen dan een derde der kosten van
aanleg met inbegrip der kosten van
aankoop van het rollend materieel tot
een nader te bepalen maximum, ver
minderd met de tegen 4"/0 gekapitali
seerde waarde der bijlagen van be
langhebbenden.
Ter voldoening aan de opdracht in
de vorige zomervergadering der Staten
aan het Ged. College gedaan om een
voorstel te doen ten opzichte van het
houden van trekhonden en het rijden
met hondenkarren biedt dit College
thans een ontwerp aan.
Wij nemen daaruit de volgende be
palingen over
Het is verboden eene hondenkar te
gebruiken, of te doen gebruiken zonder
als houder van eene hondenkar te zijn
ingeschreven.
Zij, die hondenkarren willen houden,
zijn verplicht daarvan kennis te geven
aan burg. en weth. hunner woonplaats
of, geldt het houders van hondenkarren
buiten de provincie, aan burg. en weth.
eener grensgemeente, welke het naast
gelegen is aan hunne woonplaats, die
hen in een daarvoor aan te leggen
register als houders van hondenkarren
inschrijven onder eene doorloopend e
reeks van nummers en hun van die
inschrijving een kosteloos bewijs af
geven.
Burg. en weth. zijn bevoegd de in
schrijving en mitsdien de afgifte van
het bewijs te w ageren of eene reeds
gedane inschrijving door te halen, indien
naar hun oordec kar. hond, tuig of
muilband voor h< t gebruik ongeschikt
mochi worden geacht of indien van
afgekeurde karren, honden, tuigen of
muilbanden nog gebruik gemaakt wordt.
IHet besluit tot weigering van in
schrijving of doorhaling eener reeds
gedane inschrijving moet met redenen
omkleed zijn.
De naam der gemeente en het nom-
mer der inschrijving moeten met witte
olieverf op donkeren ondergrond in
dikke letters, welke een hoogte hebben
van ten minste 4 centimeters, zoodanig
op de hondenkar worden geplaatst, dat
zij steeds zichtbaar zijn.
De honden moeten door de geleiders,
indien er meer dan een hond vóór
denzelfden wagen gebruikt wordt, naast
elkander gespannen worden. Met meer
dan drie honden mag niet gereden
worden.
De honden mogen ook onder de kar
aangespannen worden, indien de ruimte
dit toelaat.
Behoudens het bepaalde bij art. 3
der wet van 5 Juni 1875 {Staatsblad no
110) moeten de geleiders de honden
voorzien van een wijden lederen muil
korf, die het bijten verhindert.
Het is verboden honden vóór of onder
de kar te doen galoppeeren.
Verder is het verboden
lo. eene hondenkar te geleiden, welke
niet op zoodanige wijze geladen is, dat
zij goed in evenwicht is en dat de
berriën een e horizontale richting hebben
2o. als trekhonden te gebruiken of
te doen gebruiken zieke, kreupele, ge
wonde of drachtige honden, of honden
met een geringere schouderhoogte dan
60 c.M. tusschen de berriën of het
lemoen te spannen
3o. eene hondenkar te doen geleiden
door een persoon, die den leeftijd van
14 jaren nog niet heeft bereikt;
4o. eene hondenkar te gebruiken of
te doengebruiken, die niet voorzien is
van steunsels, zoodanig aangebracht,
dat het gewicht der kar op den stil-
staanden of liggenden hond niet drukke
bo. den hond te doen trekken door
middel van den halsband
6o. aangespannen honden gedurende
de maanden November tot en met
Maart, anders dan op een zak of ander
zacht voorwerp op den weg of grond
te laten liggen.
Bij het gebruiken van handwagens,
waarbij een tusschen de wielen loopende
hond als hulpkracht wordt gebruikt,
moet de houder zorg_ dragen, dat de
wagen niet te laag zij," zoodat de hond
recht op kan staan, noch te hoog, zoodat
het tuig den hond niet naar boven
trekt, terwijl de binnenzijkanten op
zoodanige wijze moeten afgesobut zijn,
dat de hond niet met kop of beenen
tusschen de wielen kan komen.
Honden met eene geringere schoft
hoogte dan 50 c.M. mogen niet gebruikt
worden.
Bij aannemi»g van dit ontwerp
stellen Ged. Staten voor art. 102 van
het reglement op de wegen en voet
paden in te trekken.
Ten opzichte van het verzoek om
een provinciaal subsidie voor een te
Neuzen op te richten ambachtsschool
stellen Ged. Staten voor de behandeling
daarvan aan te houden, totdat omtrent
een door den gemeenteraad van Neuzen
te verleenen subsidie voor bedoelde
inrichting een beslissing zal zijn ge
nomen. M. Ct.
- •■•AëtESg**1 Dringende betalingen nood-
OÈjjy1 zaken mij spoedige wol
doening van de verschenen i rmijnen
HOOFDELIJKEN OMSLAG 1906, te
verzoeken.
VAN DISHOECK,
Gemeente- Ontvanger