Gemengd Nieuws.
zegdHet is strikt noodig, dat alle
blanken in Zuid-Afrika zich bij elkaar
aansluiten om de maatschappelijke orde
te bewaren onder de inboorlingen, waarin
men grootendeels nog kinderen moet
zien. De blanken moeten hen recht
vaardig behandelen, streng als 't noodig
is, maar vergevingsgezind tevens.
In Engeland zet, sedert eenigen tijd
de commissie in zake de legerschandalen
haar onderzoek voort. Vrijdag werd
korporaal Hilton gehoord. Hij bekende
in Zuid-Afrika den man Meyer, die het
leger in zoo menig zaakje bedot heeft,
op zijn beurt beet te hebben gehad.
Ilij verkocht hem nl. 600,000 Eng. pond
haver, die Meyer feitelijk reeds gekocht
en betaald had. De 1650 pond sterling
die Meyer aldus teveel betaalde, streek
Hilton zelf op.
AXEL, 22 Mei 1906.
In kde gisteren alhier gehouden ver
gadering van den „Buthpolder" werd
besloten te protesteeren tegen het be
kende voorstel van Gedep. Staten, in
zake oprichting van een waterschap.
Het dijkgeschot werd vastgesteld op
ƒ1,50 per H A.
Ook de „Oud-Eglantierpolder" in hare
vergadering van heden neemtaangaande
bovengenoemd voorstel hetzelfde besluit,
evenals de „Noordpolder", welke heden
middag vergaderd was.
Tot dijkgraaf van laatstgenoemden
polder werd benoemd in plaats van
den heer C. Balkenende, die wegens
gezondheidsredenen ontslag nam, de
heer M. Wolfert. Tot plaatsvervanger
de heer D. van Dixhoorn.
Het dijkgeschot werd vastgesteld op
0,75 per H.A.
In de Vrijdag alhier gehouden ver
gadering van den Capellepolder werd
besloten evenals andere polders te pro
testeeren tegen het bekende voorstel
van Ged. Staten van Zeeland.
Vervolgens besloot men tot het be-
grinden van een gedeelte van den
Zaaidijk, onder voorwaarde, dat de
Beoostenblijpolder het onderhoud voor
zijne rekening neemt.
Het dijkgeschot werd bepaald op 5.
Door schrik sloeg Vrijdag onder
Zaamslag een paard op hol met een
tilbury, waarin 2 boerenknechts.
Het paard met rijtuig sloeg van den
dijk, waardoor het dier in een sloot
terechtkwam en een knecht in een heg
werd geworpen. De tweede was er
overkropt hart uit te storten. Een brief
werd geschreven, een brief aan Ottewal.
Hij zou hein de waarheid zeggen, zoo
zacht, zoo fatsoenlijk mogelijk, maar met
hem afrekenen was noodzakelijk, en daar
werd een lang epistel geschreven vol
sentiment, vol prachtige phrases maar
Diet minder vol bitterheid.
Nog geheel daarin verdiept, werd hij
gestoord door den kapitein die hem kwam
vertellen, dat men de Sont naderde.
Dadelijk waren die grieven vergeten en
de zucht, om wat nieuws te zien, zoo
onweerstaanbaar bij jonge lieden, bezielde
ook hem.
Men had het land van Kol in het
gezicht. Krachtig, fantastisch vertoonde
zich de rotsachtige kaap, thans door de
overdrijvende wolken somber betint
daar achter, doch op vrij grooten afstand,
lagen de fabrieken met kronkelende
rookwolkjes, en de woningen, half ver
scholen onder het geboomte der heuvelen
en schitterend door het zonlicht beschenen.
Het is het eerste schilderachtige gezicht,
dat zich in de Sont aan ons voordoet
het opent alzoo eene serie van steeds
afwisselend genot, en Hugo, steeds zoo
gevoelig voor natuurschoon, gevoelde zich
weldadig verkwikt.
Het duurde niet lang, of men was
voortge8toomd tot voor Elseneur. Het
kleine stadje, destijds nog de plaats waar
alle natiën haar tol kwamen voldoen,
heeft eene ligging, die menige hoofdplaats
minder aan toe. Hij bleef met een
been achter het rijtuig hangen en kreeg
nog een stuk van het rijtuig op zijn
lichaam.
Met gebroken been werd hij naar
den dokter gevoerd.
Gisteren voormiddag arriveerde te
Ter Neuzen per Prov. stoomboot uit
Vlissingen de heer Mr. H. J. Dijkmeester
Commissaris der Koningin in Zeeland,
vergezeld van de heeren Jhr. Mr. De Ca-
sembroot, lid van Ged. Staten en Jhr. Mr.
van Brinkhorst Sandberg, chef der 3e
afd. van de Prov. Griffie, ten einde een
bezoek te brengen aan die streken in
Zeeuwsch-Vlaanderen, welke van den
jongsten watersnood hadden te lijden,
n.l. de gemeenten Philippine, Hontenisse
en Graauw. Daartoe maakte zijne
opwachting de heer F. Hombach, lid
van de Prov. Staten te Hulst, die het
gezelschap per automobiel derwaarts
zou leiden.
Ook de heer Geill, burgemeester van
Ter Neuzen, was op de ponton aan
wezig, om Z.Exc. te verwelkomen.
Vrijdagnamiddag werd langs het
kanaal Ter Neuzen—Gent, nabij Sluiskil
een lijk opgevischt, hetwelk bleek te
zijn dat van J. v. H., oud 31 jaar,
afkomstig van Groede. De ongelukkige
was voor eenigen tijd werkzaam te
Ter Neuzen, doch op 7 Mei ontslagen
sedert dien tijd is hij niet meer gezien.
Nadat het lijk door de echtgenoote
werd herkend is het Zaterdag begraven,
daar het in staat van ontbinding ver
keerde. In verband met een wonde
aan 't hoofd dacht men eerst aan kwaad
willigheid, doch de verwonding kan
ook zijn veroorzaakt door de schroef
van een stoomboot.
De man laat een weduwe met 2
kinderen achter.
Het detachement infanterie, dat
te Ter Neuzen wordt gedetacheerd ter
gelegenheid van het onder de wapenen
komen der laudweerplichtigen aldaar,
is gisteren aangekomen.
Te Westdorpe is, na eene lang
durige ziekte, overleden de heer C. van
Dijk, sedert 1886 pastoor aldaar. Hij
was 64 jaar oud.
De directeur generaal der poste
rijen en telegraphie maakt in de St. Ct.
bekend, dat het hulptelegraafkantoor
te Boschkappelle tot nadere aankondi
ging gesloten zal blijven.
Voor de vacante betrekking van
onderwijzeres aan de openbare lagere
school te Kapellebrug (gem. Clinge)
hebben zich slechts 2 sollicitanten aan
gemeld.
De Minister van Marine heeft zijn
bijzondere tevredenheid betuigd aan de
schippers en de bemanning van twee
haar benijden zoude. MiddeD in een
heuvelketen vol frisch groen en prachtige
grasvelden, heeft het zijn bewaker naast
zich in het hechte, hoog gebouwde, en
met zijne hoektorens waardige slot
Kroonenburg een vloot van koop
vaardij- en oorlogschepen, met alle
Europeesche vlaggen voorzien ter reede
liggende aan de Zweedsche kust, het
nederige, in een puut, tusschen twee
zachte glooiingen als het ware verscholen
Helsingborg, en dan de Sont, de zilver
achtige Sont, hier zich versmallende,
rnaar naar welke zijde men kijkt, weldra
weder met kracht hare wateren uitzet
tende. o men kan meer gezien hebben
in de wereld dan Hugo, en toch verrukt
blijven bij zulk een schouwspel
En ook waar men Koppenhage nadert
blijven de Seelandsche dorpen en schilder
achtige heuvels, afgewisseld met het
prachtige geboomte van den zoogenaam-
den Thiergarten, boeiend, al kan de
ligging van Denemarkens hoofdstad zelve
niet wedijveren met het tateieel zoo even
beschreven.
Wordt vervolgd
Vli3singsche loodsschoeners over de
manmoedige en beleidvolle redding der
equipage van twee Engelsche schepen,
die 1 Mei in het Kanaal met elkaar in
aanvaring zijn geweest.
De pontonniers, die in de laatste
weken voortdurend werkzaam waren
bij den aanvoer van drinkwater voor
de ingezetenen van Oud-Vossemeer,
keeren zoo schrijft men aan de
Af. Crt., met hun pontons in den loop
dezer week naar Dordrecht terug, omdat
Zondag 11. een voldoende hoeveelheid
water is gevallen. Waar ze bijna acht
weken lang met den grootsten ijver
behulpzaam zijn geweest bij allerlei
bezigheden, noodzakelijk geworden door
de ramp van 12 Maart, komt aan de
manschappen en hunne bevelhebbers
een woord van lof toe en ongetwijfeld
zullen de bewoners van Oud-Vossemeer
ten allen tijde hun dankbaar blijven.
Zij zelf gaven ons ook meermalen
hun tevredenheid te kennen over de
welwillende houding der bewoners. Met
den wensch, dat ze voor zulke zaken
nimmer meer Vossemeer's bodem be
hoeven te betreden, wordt hun een
hartelijk vaarwel toegeroepen, misschien
kan er voor sommigen bij een tot weer
ziens, want, zoo is nu eenmaal 's werelds
loop, er zijn misschien ook wel banden
geknoopt, die tot terugkeer, hetzij nadat
de dienst is verlaten, hetzij dat verlof
dagen worden gegeven, uitlokken.
Gevaarlijk kinderspeelgoed. Hoe
gevaarlijk het is, dat kinderen met
vuurwapens spelen, is weer eens ge
bleken te Garijp. Een 8-jarig meisje
van B. W. en een 5-jarig jongetje van
den vrachtrijder Van der V., vonden
in een paardekribbe, toen ze in de
schuur aan het spelen waren, een
geladen revolver. Het meisje, dat haar
broeder hiermede wel eens had zien
schieten eii niet wist, dat de revolver
geladen was, zou dit nu spelenderwijs
ook eens probeeren. Als doel, waarop
geschoten zou worden, werd een zak
doek door hen uitgespannen gehouden.
Het noodlot wilde echter, dat het schot
afging, waardoor de duim van de linker
hand van het meisje werd verbrijzeld
en de jongen een gedeelte van de lading
in de hand kreeg.
Op advies van dr. Zwart, te Bergum,
zijn beide kinderen naar Leeuwarden
overgebracht, waar de duim is geampu
teerd en de kogels zijn verwijderd.
- In het Y te Amsterdam, bij de
Rietlanden, zijn gevonden de aaneen
gebonden lijken van een man en een
vrouw. Gebleken is dat de vrouw een
dienstmeisje was afkomstig uit Sneek
en te Amsterdam in betrekking, terwijl
de man ketelmaker te Haarlem was.
Zaterdagavond omstreeks kwart
over elven werd in de Walensteeg te
Rotterdam, langs de achterzijde van
het Gereformeerde Weeshuis, een brand
ontdekt, die aanvankelijkeenzeerernstig
aanzien had. De brand ontstond, hoe
is nog niet opgehelderd, in perceel 19,
dat dienst doet als pakhuis van huiden,
vellen, afval van guttapercha, enz.,
toebehoorende aan J. Krammer. Van
dit perceel sloegen de vlammen over
op de panden 21 en 23, die ingericht
zijn als lompenbewaarplaatsen. Deze
beide perceelen, die geheel volgestapeld
waren met in balen verpakte lompen,
zijn in gebruik by den eigenaar en bij
J. A. Stok. Eenigen tijd na het uit
breken van den brand, die intusschen
al de weezen had gewekt, stortte aan
de achterzijde van pand 21 een ge
deelte van een muur in, waardoor het
vuur nog meer aanwakkerde. Was
men in het Weeshuis er op voorbereid
om de weezen zoo noodig in veiligheid
te brengen, toen de brandweer eenigen
tijd in functie was, bleek al spoedig,
dat voor verdere uitbreiding geen vrees
bestond. De brand bepaalde zich tot
de panden 19, 21 en 23 voornoemd,
onaanzienlijke gebouwtjes, waarvan
voornamelijk de daken, zolders en eerste
verdiepingen uitbrandden. Overigens
is de waterschade groot.
Van de straat, 's Morgens in een
stille straat in een buitenwijk te Den
Haag.
Speurend als was ze een vakzuster
van Sherlock Holmes, loopt mevrouwtje
gejaagd voort, neemt nauwkeurig alle
honden op. Aan 't einde der straat
nadert een zwarte stip, laag bij den
grond, en 't scherpziend oog der dame
herkent met één blik haar lieveling.
Polly! Polly!"
De hond, een jonge, zwarte does,
door een landlooperachtig heerschap
aan een touw gehouden, doet wanhopige
pogingen om zich los te rukken en zijn
meesteres, wier huis hy eerst snood
ontloopen is, weer op te zoeken. Te
vergeefs, de vent houdt het touw te
stevig vast.
„Man dat is mijn hond. Mag ik
„Zoo maar? Kan je denke. Voor
10 pop
„Dat is te veel."
„Nou voor vijf dan, maar geen duit
minder."
Slagersjongen, die, op zijn mand
gezeten, het geval bijwoont, staat op,
gaat staan fluiten voor een winkel
vlak by.
Mevrouwtje wordt angstig, steekt
langzaam haar hand in haar zak, haalt
trillend haar beurs te voorschijn, nog
trillender daaruit twee rijksdaalders en
wil ze den vent geven
Stil loopt de slagersjongen achter den
vent om, er blinks iets in zijn hand.
Rts
„LekkerSchooier
Vroolijk hondengeblaf begeleidt deze
welluidende jongenskretenals dol
springt Polly met een stuk touw aan
zijn nek tegen mevrouwtje op. Een
oogenblik staat de hondendief verbluft
te kijken, met het andere eind van het
doorgesneden touw in zijn hand.
Op een drafje loopt mevrouw een
zijstraat in, Polly achter haar aan.
Woedend door verlies der vijf guldens,
die hij al dacht te hebben, de land-
looper mevrouwtje na.
Deze grijpt Polly in haar armen en
snelt als een gejaagd hert voort.
De kerel wint veld.
„Schooier klinkt het weer. „Leelijke
schooieren stukken steen vliegen
den vent rakelings langs zijn hoofd.
Verwoede jacht van den hondendief
op den slagersjongen, waarvan me
vrouwtje gebruik maakt om met haar
Polly een melkinrichting in te vluchten.
Natuurlijk is de jacht op den jongen,
die zooveel vlugger is, voor den land-
looper onbegonnen werk. Telkens
klinkt de kreet: „Schooier!" en moet
de achtervolger zich bukken en op zij
springen om de projectielen te ontgaan,
die de jongen onder het loopen naar
hem slingert.
Landlooper geeft de jacht op, gaat
vloekend weg.
Mevrouwtje komt na een tijdje met
PoMy haar toevluchtsoord uit, ziet sla
gersjongen, haar redder in den nood.
Beleefd neemt deze zijn pet af.
„Dank je wel voor je hulp, hoor
Er gaat iets uit haar hand over in die
van den jongen.
Weer gaat diens pet at.
„Dank u wel mevrouw. Ja, ziet u,
ik dacht, ik kom hier nog maar eens
terug om te kijken of d-ie u nog na
zat. Ik gooide 'm expres met steenen.
Ik dacht dan zal d-ie mijn wel nagaan
en mijn ken d-ie toch niet krijgen. En
as ie me gekregen had, dan had ik 'm
over zijn d gesneeë. Vijf guide
Op z'n dooie gezich(Avp.)
Toontje Solidair. By een groote
firma te Utrecht heeft zich een komisch
geval voorgedaan.
Een der jongere werklieden een
opgeschoten knaap van misschien onge
veer 16 jaar kreeg om de een of
andere reden zijn ontslag. Deze maat
regel was echter in 't geheel niet naar
den zin van het overige jongensperso-
neel. Er ontstond gisting onder de
halfwas-mannetjes. Deze nam steeds
grootere afmetingen aanzes anderen