Binnenland.
moed, waarmede allen streden tegen
deD dood. Geen kreet werd gehoord.
Om 7 uur 's morgens zonk het schip,
wat gepaard ging met een hevige ont
ploffing door den luchtdruk.
De officier beweert, dat alle man te
Dover aan boord zijn gebleven uit
erkentelijkheid voor de redders van de
Dunkerque.
Vrijdag werd door den minister van
Binnenlandsche Zaken, mr Rink, in
„De Twee Steden" te 's-Gravenhage
den afgetreden secretarisgeneraal mr
H. J. Dijckmeester vóór zijn vertrek
als Commissaris der Koningin in Zeeland
een afscheidsmaal aangeboden.
Daarbij waren o. a. genoodigd de
voorzitters en de Zeeuwsche leden der
beide Kamers, de vice-president van
den Raad van State en de oud-ministers
van Binnenlandsche Zaken onder wie
mr Dijckmeester secretaris-generaal was.
Minister Rink bracht hulde aan de
verdiensten van den heer Dijckmeester
en wenschte de provincie Zeeland geluk,
dat zij aan het hoofd van haar gewestelijk
bestuur geplaatst ziet een man, diezyn
tot rijpheid gekomen krachten, kennis
en ervaring dienstbaar wil maken aan
de bevordering van haar voorspoed en
geluk.
De Minister wees er op dat het oogen-
blik, waarop de heer Dijckmeester zijn
gewichtig ambt aanvaardt, hem buiten
gewone plichten oplegt.
De rampen, waardoor Zeeland is ge
troffen, rampen die niemand in Neder
land ongeroerd hebben gelaten, zullen
vooral in de eerste tijden oorzaak zijn
dat veel van de krachtsinspanning van
den nieuwen Commissaris zal gevraagd
worden. De waterkeeringen moeten
hersteld worden, de Commissaris zal
zich moeten betoonen een meester op
de dijkenakkers moeten weder bebouwd,
woningen hersteldde nood dient in
allerlei vorm gelenigd worden.
Van den eersten dag af heeft de
regeering niets onbeproefd gelaten om,
voor zooveel van haar athing, steunend
en helpend op te treden en de heer
Dijckmeester zal in deze haar zeer ge-
waardeerden adviseur zijn.
Zwaar is zijn taak, maar de Minister
was wel verzekerd dat ze geëvenredigd
zou blijken aan de kracht, de toewijding
en het plichtbesef van mr Dijckmeester,
die dan zijne belooning zal vinden in
de liefde van het ronde Zeeuwsche volk.
je iets bekend van hem Daar zijn
immers nog geeu berichten. Ik wist niet
dat je zoo fideel met hem was vroeg
de makelaar met vorschenden blik.
nik niet fideel riep het meisje lachen
de. „Ik heb zelfs een brief van hem in
handen, maar geschreven voor zijn ver
trek.*
„Hoe heb ik het met je
„Oom, kent u Agnes Rentinck
Agnes Rentinck. ja wel, de dochter
van dien doen-niet, die vroeger op Bosch-
en-beek woonde. Daar hield Hugo nog
al van, is hij dan nu weêr.of is misschien
die brief.
Juist, oom, ik ben maar de confidente
in het groote stuk, en omdat ik nog een
confident noodig had, heb ik u daarvoor
gekozen. Het is hier leer om leer, want
u hebt hem mij eigenlijk opgedrongen."
„Dus denkt die jongen nog altijd om
die meid dolheid, anders nietje deed
beter van je daarmee niet te bemoeien.*
„Oom, ik heb het Hugo beloofd als
een vriendiD. Het was zijn eenige troost
nog, toen hij hier alles verliet wat hij
lief had. Ik heb op mij genomen dien
brief aan Agnes zelve te overhandigen,
en u wilt mij zeker toch wel beloven
dat, wanneer zy wat te schrijven heeft,
u haar brieven wilt insluiten. Ik weet
immers hoeveel u van Hugo houdt
//Ja zeker hou ik van hem, jammer
dat hij weg is, en dat ik hier metzoo'n
slothout. enfin, dat zal ik doen, dat
De heer Dijckmeester antwoordde op
deze toespraak, dat hij, zich zeer wel
rekenschap gevende van de ramp die
Zeeland heeft getroffen, diep besefte
dat dit feit aan den nieuwen Commissaris
bijzondere eischen zou stellen, maar dat
hij zich toch verplicht achtte op het
bewijs van vertrouwen, dat de Regeering
in hem stelde, in te gaan.
Alle krachten verklaarde hij te zullen
aanwenden tot bevordering van den
bloei der provincie en tot heil harer
bevolking. M. Crt.
AXEL, 1 Mei 1906.
We vestigen de aandacht onzer lezers
op de dienstregeling der treinen en
booten voorkomende in dit nummer.
Met ingang van heden (1 Mei) zijn
daarin verschillende veranderingen aan
gebracht.
Bij koninklijk besluit is, met ingang
van 16 Mei 1906 benoemd tot directeur
van het post- en telegraafkantoor alhier,
de heer W. van den Bosch, commies-
titulair der posterijen en telegrafie.
Uit goede bron vernemen we, dat
de Weleerw. Heer ds. Broekstra van
Waddingsveen, die het beroep naar de
Gereformeerde kerk A. (vac. ds. Littooij)
alhier aannam, op 27 Mei a. s. intrede
hoopt te predikenals bevestiger zal
optreden ds. Dalhuijzen van Nieuwer-
kerk a/d Ysel.
Zaterdag jl. werd te Zaamslag
opgericht eene afdeeling van volks
onderwijs, met aanvankelijk 24 leden.
Het in die vergadering gekozen bestuur
bestaat uit de heeren A. Kok, L. J.
Geelhoedt C. W. de Vos, M. C. Castelein
en Mejuff. C. Willemsen.
Door den Commissaris derKonin"
gin in Zeeland is benoemd tot lid van
de Gezondheidscommissie voor de ver-
eeniging van gemeenten, welke haar
zetel heeft te Neuzen, de heer H. W.
Vollenhoven van Daalen, notaris te Sas
van Gent.
Men schrijft aan de M. Ct.
Zondag werd in 'l Hotel de Linde te
Kloosterzande door den rentmeester van
het Kroondomein aan de daartoe op
geroepen pachters der overstroomde
landerijen mededeeling gedaan van de
zeer gunstige besluiten, door H.M. de
Koningin ten opzichte harer pachters
genomen.
Gedurende het jaar 1906 zal geen
pacht betaald moeten worden, terwijl
ook de halve pacht over 1905, vervaldag
wil ik je wel beloven. Ik ben het aan
dien jongen verplicht, die jongen.ja,
dat, dat hindert me
„Dus zult u ook wel inzien, oom, dat
ik naar den Haag moet.*
„Dat nog niet, maar de brief wel.*
„En ik moet hem zelve overhandigen,
wat ik beloof moet gebeuren, hetzij vroeg
of laat. Moet ik dan naar den Haag,
oom Een gevaarlijke stad, oom, maar
ik zal me goed houden
„Ja, ja, ja, je moet wel, maar je kunt
niet. Weet je wat je doet, dat is het
eenige middel zeg tante, dat je familie
ziek is gewordenJa, dat zie ik al
aan je heele gezicht, dat wil je weêr
niet, daar ben je te vroom toe, en wat
doet het af? Je maakt er de menschen
immers niet zieker door Weetje wat?
Houd-je maar bedaard, ik zal er wel iets
op verzinnen. Morgen zal ik je mijn
plannetje vertellen, hoor!*
//Maar oom, was het niet het beste, als
u tante beduiden kon, dat ze het maar
toe moest staan
//Neen, zeg ik je, dat is niet het beste,
dat is dat is in het geheel niet het
beste. Men moet zeemanschap gebruiken
in de wereld, een zeiltje bij, of een zeiltje
gereefd, naarmate de wind waait. Iedereen
heeft zijn eigen vaarwater, en daar moet
een ander niet in komen. Hoe zou ik
het met mijn vrouw afnemen, als zij zich
met mijn zaken bemoeide?"
,Nu best, oom, tot morgen dan
1 Mei e. k., niet behoeft voldaan te
worden. Dien pachters, wier geschat
inkomen minder dan een nog nader
te bepalen bedrag beloopt, zal al de
geleden schade, de pachters met een
inkomen, boven dat geschatte bedrag
de" halve schade vergoed worden. Bo
vendien zal aan degenen, die geacht
worden daarin niets door eigen mid
delen te kunnen voorzien, gratis zaai
graan worden verstrekt.
Uitdrukkelijk is verboden het planten
van suikerbieten en het ploegen der
landerijen, terwijl door den rentmeester
den pachters aangeraden werd zoo min
mogelijk op de landen te verbouwen
daar het toch meer dan waarschijnlijk
de moeite niet loonen zal.
Hij deelde o. m. mede dat reeds
proeven genomen zijn met verschillende
gewassen, ook met lucerne, doch dat
geen enkele vrucht opkomt.
Na deze mededeeling werd door den
heer Stallaert het woord gevraagd, die
voorstelde aan H. M. de Koningin een
telegram te zenden om H. M. dank te
betuigen voor de zoo milde bepalingen
ten opzichte harer pachters.
Eenparig vond dit voorstel bijval en
menig woord van dank en de opge
ruimde stemming der pachters bewezen
wel dat ieder zeer verheugd was en
de edele daad van H. M. op de rechte
waarde schatte.
Ook aan den administrateur van het
Kroondomein zal een telegram van
dankbetuiging gezonden worden voor
zijn bemoeiingen in deze.
Na afloop der vergadering werd door
de pachters nog besloten om ook aan
den rentmeester hunne erkentelijkheid
te betoonen voor al hetgeen door hem
in het belang der pachters is gedaan
en nog gedaan zal worden.
Door den Commissaris der Ko
ningin in Zeeland is bepaald dat het
onderzoek van de verlofgangers der
militie te land zal plaats hebben o. a.
te Sluis, Dinsdag 12 Juni 10l/2 uren
voorm., voor de verlofgangers, gevestigd
te Aardenburg, Cadzand, Eede, St. Kruis,
Retranchement en Sluis
te IJzendijke, Woensdag 13 Juni 10
uren voorm., voor de verlofgangers,
gevestigd te Biervliet, Hoofdplaat, IJzen
dijke, Schoondijke en Waterlandkerkje
te Oostburg, Donderdag 14 Juni 11
uren voorm., voor de verlofgangers,
gevestigd te Breskens, Groede, Nieuw-
vliet, Oostburg en Zuidzande
-te Hontenisse, Dinsdag 26 Juni 9
uren voorm., voor de verlofgangers,
Terwijl dit gesprek had plaats gehad,
was Karei gaan klagen bij zijne moeder
over de mishandelingen, die hij op het
kantoor moest oudervinden. Mevrouw
Ottewal had toen wel is waar het zoontje
wat neêrgezet en hem beduid dat zijn
patroon zeer knap in zijn vak was, zoodat
veel van dien te leeren was, maar haar
hart werd vervuld van wrevel jegeus
haar echtgenoot.
Ottewal, die begreep dat er een onweder
broeide, bleef nog geruimen tijd nadenken
over het plan en het nichtje begaf zich
weder naar mevrouw. Deze vermoedde
niet, dat haar nicht op het kantoor was
geweest, ofschoon Alida daarvoor vrees
koesterde, omdat het eerste halfuur bijna
zonder conversatie werd doorgebracht;
doch toen eindelijk Karei uitging, werd
tante zelfs vertrouwelijk en stortte haar
hart uit over de slechte behandelingen,
die haar zoon moest ondergaan. De
vrouw was hevig als zij begon en tegen
spraak kou zij het allerminst verdragen.
Het meisje zweeg dan ook maar bij al
de aantijgingen jegens den makelaar,
verheugd dat het gesprek of liever de
alleenspraak onder vier oogen werd
gehouden.
Toen de makelaar binnentrad, zag hij
dadelijk aan het gelaat zijner vrouw, dat
zij in kwade luim was. Zij sprak niet
meer dan hoog noodig was, en zoo spoedig
mogelijk ging men naar bed.
Wordt vervolgd.)
gevestigd te Boschkapelle, Hengstdijk,
Hontenisse, Ossenisse en Stoppeldijk
te Hulst, Woensdag 27 Juni 9 uren
voorm., voor de verlofgangers, gevestigd
te Clinge, Graauw en Langendam, Hulst
en St. Jansteen
te Koewacht, Woensdag 27 Juni 2"2
uren nam., voor de verlofgangers, ge
vestigd aldaar
te Axel, Donderdag 28 Juni 9V2 uren
voorm., voor de verlofgangers, gevestigd
te Axel, Overslag en Zuiddorpe
te Sas van Gent, Donderdag 28 Juni
2 uren nam., voor de verlofgangers,
gevestigd te Sas van Gent, Westdorpe
en Philippine
te Ter Neuzen, Vrijdag 29 Juni 10
uren voorm., voor de verlofgangers,
gevestigd te Hoek, Ter Neuzen en
Zaamslag.
Het bevolkingscijfer der provincie
Zeeland bedroeg 1 Jan. j.l. totaal227,292,
zijnde 112,603 mannen en 114,689
vrouwen.
Op dien datum telde Vlissingen 20,003
personen (9,788 m. en 10,215 vr.), Mid
delburg 19,328 (9,008 m. en 10,320 vr.),
Ter Neuzen 9,326 (4,555 m. en 4,771
vr.), Goes 7,424 (3,481 m. en 3,943 vr.),
Zierikzee 7,035 (3,330 m. en 3,705 vr.),
Hontenisse 4,998 (2,461 m. en 2,537 vr.),
Axel 4,681 (2,355 m. en 2,326 vr.)
en Yerseke 4,193 (2,113 m. en 2,080 vr.)
Vertrek en Aankomst van den Com
missaris der Koningin,
in Zeeland.
Zaterdagmiddag per trein van een
uur verliet de heer mr A. J. Roest, de
met 1 Mei aftredende Commissaris der
Koningin in deze provincie, Mid
delburg en het gewest, dat door hem
bijna negen jaren is bestuurd.
Aan het station bevond zich eene
commissie uit het Gedeputeerd college,
van welk lichaam de heer Roest ook
Vrijdagmorgen afscheid nam, bestaande
uit de heeren P. J. Siegers, jhr mr
E. A. O. de Casembroot en M. de Jonge,
die, met den waarnemenden griffier der
provinciale staten, den heer H. J. G.
Hartman, den vertrekkenden commis
saris en zijne echtgenoote tot aan den
waggon uitgeleide deed.
Daar namen ook afscheid van den
heer en mevrouw Roest de burgemeester
van Middelburg en mevrouw Schorer.
Maandagmiddag omstreeks 12 uur
kwam de heer mr H. J. Dijckmeester,
die vergezeld was van zijne echtge
noote, per sueltrein te Middelburg aan.
Op Tiet perron bevonden zich de
daar aanwezige leden van Gedeputeerde
Staten, de heeren P. J. Siegers, jhr mr
E. A. O. de Casembroot en M. de Jonge,
benevens de waarnemende griffier der
staten, de heer H. J. G. Hartman.
Nadat de aankomenden waren ge
complimenteerd, begaven mr Dijck
meester en mevrouw zich in de eerste
klasse wachtkamer, waar zich bevonden
de burgemeester van Middelburg en
mevrouw Schorer, benevens mevrouw
De Casembroot.
Daar nam de heer P. J. Siegers, het
oudste lid van Ged. Staten, het woord.
Hij verklaarde dat de benoeming van
den heer mr Dijckmeester tot Commis
saris der Koningin in Zeeland met
groote ingenomenheid is begroet.
Hij wenschte dezen vervolgens har
telijk geluk met de hoogeondei scheiding
die hem is te beurt gevallen.
Hij sprak de hoop uit dat zijn bestuur
van langen duur mag wezen en strekken
mogen tot bevordering van den bloei
der provincie en tot heil der bevolking.
Hij beval verder de leden van het
Gedeputeerd College bij den nieuwen
commissaris aan.
Hij besloot met de hoop te uiten dat,
waar door den heer Dijckmeester een
belangrijk tijdperk van zijn leven is
afgesloten, het nu volgende hem vol
doening moge geven en strekken zal
tot zegen der provincie Zeeland.
De heer Dijckmeester dankte Gede
puteerde Staten zeer voor de vereerende