Vorstelijk bezoek
denboonen en karwlj niet uitgezaaid moe
ten worden, terwijl suikerbietengerst en
haver een vrij goede opbrengst kunnen
geven.
Deze uitkomst klopt vrij goed op de
ondervindingen van de landbouwers in
den bedoelden polder. Suikerbieten en
gerst voldeden goed, haver echter veel
minder. De haver op het proefveld
stond veel beter dan die in eenig ander
deel van den polder. Overal vertoonde
het stroo een gele kleur, alsof het
gewas verbrand was. Deze betere
opbrengst op het proefveld zal wellicht
een gevolg geweest zijn van het zeer
ondiepe onderbrengen. Haver, die licht
ingeëgd was, groeide overal beter dan
met de machine gezaaide.
Eveneens deden verschillende land
bouwers slechte ondervindingen op met
aardappelen en boonen.
De bewerking van den grond heeft
voor de boonen geen merkbaar voordeel
gegeven, voor de suikerbieten echter
wel en dat voordeel zou, wanneer de
zomer wat vochtiger geweest was, waar
schijnlijk grooter geweest zijn.
Een bewerking met. den ondergrondsploeg
verdient dus aanbeveling. Overal waar in
de polders het zaad in het voorjaar
on&ergeploegd was, stonden de gewassen
dunner. Deze bewerking moet daarom
afgeraden worden men moet het zaaizaad
zooveel mogelijk ineggen. Is men bevreesd,
het zaad moeilijk met de egge te kunnen
onderbrengen, dan kan men wat meer
zaaizaad gebruiken. Op zandige plaat
sen in den polder bleek het ploegen
minder nadeelig te zijn.
Luzerne en klaver op enkele per-
ceelen, in den Zuiderpolder gelegen,
hadden ook veel van het zoute water
geleden.
De luzerne groeide later goed door
en gaf een bevredigende opbrengst, de
klaver was veel minder.
Weinig werken in den grond gaf in
dezen polder de beste resultaten, ge
heel overeenkomstig vroeger opgedane
ondervindingen. Een bemestingsproef
is in den polder niet genomen, doch
wel bleek hier en daar, dat superphos-
phaat werkte, zoowel op geploegde als
ongeploegde gronden.
Bij overstroomingen van polders in
Groningen heeft men de ondervinding
opgedaan, dat een bemesting met chili-
salpeter gunstig gewerkt heeft, en zeer
zeker is het aan te bevelen om met
deze meststof proeven te nemen. Zij,
die dit voorjaar het overstroomde land
reeds met superphosphaat bemest heb
ben, zullen dat niet meer behoeven uit
te zaaien, daar het niet waarschijnlijk
is, dat deze meststof met het water den
grond uitgegaan is.
De resultaten, in den Zuiderpolder
opgedaan, komen vrijwel overeen met
die uit den Annapolder in Noord-Beve
land, die in denzelfden nacht doorbrak.
Ook in dien polder heeft men de meest
uiteenloopende gewassen, als paarden-
boonen, erwten, gerst, haver, zomer-
koolzaad, vlas, mangelwortels en paar-
denpeen uitgezaaid en met de egge
ondergebracht. Alle gewassen misluk
ten, alleen gerst gaf een matige opbrengst
en luzerne was vrij goed. Suikerbieten
gaven, in tegenstelling met den Zuider
polder, een geringe opbrengst. De Anna
polder heeft ongeveer drie weken onder
het zeewater gestaan. Daar noch in
den Zuiderpolder, noch in den Anna
polder gedraineerd land was, zijn hier
omtrent geen ondervindingen opgedaan.
Vroegere overstroomingen hebben ech
ter aangetoond, dat gedraineerd land
veel vóór heeft boven niet gedraineerd
land.
Daar een totale rust voor het land
zeker gunstig is, wordt dikwijls aanbe
volen, het land in weide te leggen.
Deze raadgeving, hoezeer juist in be
ginsel, is in de practijk niet gemakkelijk
uit te voeren, aangezien de fijne gras-
en klaverzaden slecht opkomen en men
dus slechts zelden een eenigszins volle
weide kan verkrijgen.
De proef in den Zuiderpolder werd
in 1906 voortgezet met suikerbieten en
gerst en getracht werd om den invloed
van een kalk bemesting en van een
bewerking met den ondergrondsploeg
na te gaan. Alle perceelen werden
bemest met 600 K.G. superphosphaat
en 300 K.G. chilisalpeter per hectare,
terwijl een enkel perceel bovendien
'2000 K.G. ongebluschte kalk per hec
tare ontving.
Het resultaat was als volgt voor de
wintergerst
Superfosf. 4- chilisalp. 45 H.L.,
n kalk 42
met diepe grondbewerking 42
alles per H.A.
De kalkbemesting en de diepe grond
bewerking met den ondergrondsploeg
hebben hier niet veel gegeven. De
proefnemer, de heer D. Lodder te Goe
dereede, schreef echter, dat de met
kalk bemeste perceelen het water veel
beter doorlieten dan de andere perceelen.
Het resultaat met de suikerbieten was:
Superfosf. chilisalp. 40096 K.G.,
kalk 44813
J)
met diepe grondbewerking 42577
alles per H.A.
Opmerkelijk was het, dat de met
kalk bemeste perceelen dadelijk het
water doorlieten en niet vast ineensloe
gen, terwijl op de andere perceelen
dagen daarna nog groote plassen op het
land stonden. De bieten op de kalk-
perceelen groeiden ook veel beter en
hadden meer blad. De proefneming
van dat jaar heeft dus de uitkomst van
het voorgaand jaar, dal suikerbieten en
gerst op de door zeewater overstroomde gron
den goed groeienbevestigd en tevens ge
leerd, dat het gebruik van ongebluschte kalk
in niet te kleine hoeveelheid, veel bijdraagt
tot een meer gunstigen toestand van den
grond.
Het grootste gedeelte van den Zuider
polder werd bezaaid mei suikerbieten,
waarvan zeer goede en ook zeer slechte
oogsteu kwamen. Over 't algemeen
gaven die perceelen de grootste op
brengsten, welke kort vóór de over
strooming waren bemest en ook die,
welke in het eerste jaar van de over
strooming waren gebraakt.
De luzerne, die in 1895 veel werd
uitgezaaid, bleek te zijn gewas, dat op
overstroomde gronden thuis behoort, en
gaf ongekend hooge opbrengstenWin
tertarwe gaf weinig stroo, doch een
goede opbrengst aan korrels. Erwten
waren in 1896 even slecht als in 1895.
Een perceel koolzaad, in den nazomer
van 1895 uitgezaaid, stond in 1896 uit
stekend.
Naar aanleiding van het hierboven
medegedeelde meen ik, dat op die over
stroomde Zeeuwsche kleigronden, welke
nog tijdig van het zeewater bevrijd zijn
geworden en waar het mogelijk zal zijn
om te zaaien, zij het ook laat in het
voorjaar, suikerbieten, gersten misschien
ook haver uitgezaaid zullen moeten
worden. Is het mogelijk onder de granen
luzerne te krijgen, dan kan men daar
door in de volgende jaren het land veel
verbeteren.
Aangezien de overstrooming in dit
jaar zooveel later valt dan in 1894, zal
het op vele gronden onmogelijk blijken
om dit voorjaar nog iets uit te zaaien.
Het komt mij voor, dat men voor die
gronden het best zal handelen door er
niet te veel op te werken, en alleen
de bovenste groudlaag met eg en cul
tivator te behandelen, om te verhinde
ren, dat het onkruid zich te veel ont
wikkelt. In den nazomer kan dan kool
zaad, of in den herfst wintergerst uit
gezaaid worden, of wel men kan het
land in het voorjaar bezaaien met suiker
bieten en gerst. Een bemesting in
't a. s. najaar met 2000 a 2500 K.G. on
gebluschte kalk per hectare verdient
aanbeveling. Voor geen der uit te
zaaien gewassen vergete men het chili
salpeter. I. G. J. Kakebeeke,
Rijkslandbou wieeraar.
Goes, 19 Maart 1996.
Dit opstel is op verzoek van den
schrijver, waaraan wij zeer gaarne vol
deden, overgenomen uit De Veldbode
van Zaterdag 24 Maart 11.
AXEL, 27 Maart 1906.
Jl. Zaterdag werd alhier door het Alg.
Burg. Armbestuur aanbesteed de levering
van het benoodigde brood voor het 2e
kwartaal.
Ingeschreven werd door H. J. de Jonge
voor f 10, en door J. C. Verbruggen voor
f9,99, alles per 100 K. G.
Aan den laagsten inschrijver is de
levering gegund.
Staande een vergadering, die Zater
dagavond, onder voorzitterschap van den
burgemeester te Zaamslag was belegd
voor steun aan de watersnood-lijdenden,
werd door de 44 aanwezigen reeds in-
geteekend voor een bedrag van f 1087.
Deze week zullen in de verschillende
wijken lijsten circuleeren. 't Is te voor
zien, dat die gemeente een flink bedrag
bijeenbrengen zal. M. Crt.
In den ouderdom van 76 jaar is te
Walsoorden overleden de heer P. A.
Adriaansens, gedurende circa 47 jaar
onafgebroken lid van den Raad van
Hontenisse en sedert 1875 wethouder.
De overledene was tevens voorzitter der
waterkeering en dijkgraaf van het water
schap Walsoorden.
Men schrijft uit Walsoorden aan
de M. Crt.
Nadat zij reeds een tiental dagen hard
gewerkt hadden, kon Zondag den hier
aanwezigen genietroepen, 159 man tellen
de, een vrijen dag gegeven worden.
Om dien aangenaam door te brengen,
was door baron Collot d'Escury en echt-
genoote gezorgd, dat aan de manschappen
voldoende bier in de guanofabriek kon
worden verstrekt. De heer Vossenaar
had voor een gramophoon gezorgd.
Toen alle manschappen zich vereenigd
hadden, nam baron Collot d,Escury het
woord om den d.d. kapitein Van Pantha-
leon baron van Eek, officieren, onder
officieren en minderen te bedanken voor
hetgeen ze in deze noodlottige dagen voor
het algemeen hier hebben verricht.
Hij liet er vooral den nadruk op vallen
dat het op hoogen prijs wordt gesteld dat
zij zoo vlug en ordelijk werkten en zich
goed gedroegen.
Daarop werd aan ieder der manschappen
bier verstrekt en de namiddag verder
gezellig doorgebracht.
De gramophoon werkte en verschillende
manschappen gaven voordrachten ten
beste, waaronder zeer mooie.
Na afloop hiervau nam kapitein Van
Panthaleon baron van Eek het woord,
om ook de manschappen toe te spreken.
Hij wekte hen op te volharden in hunnen
ijver en hoopte dat ze binnen 14 dagen
zouden kunnen vertrekken, wijl hier dan
het gevaar zou geweken zijn.
Hij stelde voor de goede gezondheid
in te stellen van de heeren baron Collot
d'Escury, Vossenaar en tevens van me
vrouw Collot d'Escury die voor dezen
genoeglijken namiddag hadden gezorgd.
Daarna klonk uit aller monden een
»lang zullen ze leven."
Ten slotte sprak baron Collot d'Escury
nog een woord van dank aan de dilet
tanten der genietroepen.
aan Zeeuwsch-Vlaanderen.
Na het bezoek aan Tholen, gafH. M.
de Koningin opnieuw een vriendelijk
bewijs van belangstelling en deelneming
door Vrijdag een bezoek te brengen
aan dat gedeelte van Zeeuwsch-Vlaan
deren, hetwelk door den vloed van 12
dezer geteisterd werd.
Per mailtrein kwamen H. M. de
Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik,
vergezeld van baron Van Tuyl van
SeroosAerke en freule Reugers Vrijdag
morgen te Vlissingen aan, alwaar de
provinciale boot „Westerschelde" gereed
lag. Onmiddellijk werd naarBreskens
gestoomd, waar met drie automobielen j
van de firma Verweij Lugard gehuurd, I
de reis werd voortgezet.
Jhr. mr. E. A. O. de Casembroot, lid
van Ged. Staten onzer provincie maakte
de reis mede. Te Breskens werd het j
hooge gezelschap ontvangen door den j
burgemeester, den heer J. G. Gerritsen,
op wiens verzoek de heer J. Mulder,
opzichter van den prov. waterstaat, in
de eerste automobiel plaats nam om
de vorstelijke bezoekers den weg te
wijzen.
In de tweede auto, die geheel ge
sloten was, bevonden zich H. M. en
de Prins en in de derde het gevolg
met jhr. De Casembroot.
De tocht ging over Schoondijke en
IJzendijke, verder over Watervliet op
Belgisch grondgebied en daarna weder
over Nederlandsch grondgebied terug
naar de polders aan de zuidpunt van
den Braakman.
Aan de grens van den Clarapolder
en den Koninginnepolder werden de
automobielen verlaten en omstreeks
half een in den snijdend kouden wind
wandelden de hooge bezoekers langs
den zeedijk van den Clarapolder.
Daar is slechts weinig van de schade
te zienverderop kwam men aan een
huisje dat vernield was, welks inwoners
op verlangen van H. M. werden ge
roepen en door Haar toegesproken.
De burgemeester van IJzendijke de
heer Neeteson, geleidde de Koningin
over het gebied van zyne gemeente
en de burgemeester Cuelenaere van
Philippine daarna in de zijne.
Waren er eerst slechts weinig nieuws
gierigen aanwezig, bij de Isabellasluis
stond een groote menigte, die met
gejuich de Koningin verwelkomde.
H. M. ging eerst even een woning
binnen en daarna den dijk op van den
grooten Isabellapolder, die erg gehavend
is en waaruit groote stukken zijn ge
slagen, tot aan de doorbraak. Daar
het juist hoog water was kon H. M.
zien hoe het zeewater met kracht den
polder kwam binnenstroomen. Ver
volgens ging het gezelschap langs den
kleidijk naar de Bouchautsche haven,
waar inmiddels de auto's waren aan
gekomen en aldaar stapte men weder
in, nadat H. M. den burgemeester dank
had betuigd.
Voort ging de tocht naar Philippine
waar de heer mr. P. C. J. Hennequin,
lid der Tweede Kamer H. M. begroette,
verder langs Driekwart en Sluiskil,
waar de burgemeester van Ter Neuzen
aanwezig was, vervolgens door onze
gemeente, alwaar eenige ingezetenen
ook nog even gelegenheid hadden de
auto's te zien passeeren. Een land
bouwersknecht had men in de voorste
automobiel laten plaats nemen om den
weg door de kom en verder naar de
richting Hulst te wijzen.
Langs het kanaal ging de tocht naar
Hulst. De heer Hombach uit die ge
meente was per auto het Vorstelijk
paar tegemoet gereden en geleidde het
gezelschap verder naar den Tasdijk.
Te Hulst was veel volk op de been,
daar men aldaar een uur van te voren
van de komst van H. M. was ver
wittigd.
Aan den Tasdijk, omstreeks kwart
over 3 ure, stapten de Koningin en de
Prins, benevens het gevolg uit, alwaar
zij ontvangen werden door den burge
meester van Hontenisse den heer K. J.
A. G. baron Collot d'Escury, die H. M.
de verzekering gaf, dat de bevolking
dit bezoek ten hoogste waardeerde.
H. M. betuigde Hare innige deelneming
met de door den watersnood getroffenen
en informeerde met veel belangstelling
naar den toestand der bevolking. Zy
onderhield zich ook nog enkele oogen-
blikken met den heer Thomson, kapitein
der kon. raarechaussée.
Na de begroeting werd met rijtuigen
naar Kloosterzande gereden over den
deels onder water staanden weg.
Ten huize van den burgemeester
werd afgestapt, waar mevrouw Collot