No. 98.
Zaterdag 17 Maart 1906.
21e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaanderen.
F. IMFLIvYI VV
Dinsdag 20 Maart 1906,
van
op de openbare lagere School alhier.
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vry dagnamiddag TWEE uren.
BURGEMEESTER WETHOUDERS
van AXEL maken bekend, dat op
des voorm. te 9 uren, ten raadhuize
gelegenheid zal worden gegeven tot
L?«if
Hiervoor komen in aanmerking alle
kinderen, die geboren zijn in 1900.
Verder worden belanghebbenden er
op gewezen, dat de toelating slechts
éénmaal per jaar plaats heeft.
Axel, den 6 Maart 1906.
Burgemeester en Wethouders van Axel,
D. J. OGGEL.
De Secretaris,
J. A. VAN VESSEM.
FRANKRIJK.
De mijnramp te Courrières.
Zondagavond heeft men het reddings
werk moeten staken wegens branden
in den bodem der mijnen. Men zon
op middelen om zonder levensgevaar
in de mijnen te kunnen neerdalen.
Het werd onverantwoordelijk meer
levens te wagen. Uit Duitschland is
Mevrouw van Waren was eene der
beide dochters van een in Rotterdam
gevestigden duitschen agent. Als meisjes
waren ze bekend geweest wegens hare
schoonheid, en beiden deden dan ook
zeer spoedig een goed huwelijk De
oudste nam de hand aan van een kapitein
bij de dragonders en werd mevrouw van
Waren, de andere huwde met Ottewal,
de zoon van een niet on bemiddelden
makelaar, die tamelijk veel te doen had.
De oudste verliet hare woonplaats, en
verhuisde van tijd tot tijd van de eene
naar de andere garnizoensplaats. Het
huwelijk van beiden was echter niet
zeer gezegend. Mevrouw van Waren
leed, niet lang na haar kraam van Hugo,
vreeselijk aan eene ziektestof, zoodat
men eene operatie noodzakelijk achtte,
waaraan zij hare kreupelheid te danken
had, zonder dat de gezondheid was
teruggekomen. Mevrouw Ottewal bleef
kinderloos en stierf na een zesjarigen
echt. De heer Ottewal, met wien wij
weldra zullen kennis maken, was dus
verzwagerd aan mevrouw van Waren,
een ploeg Westfalers afgezonden naar
men zegt door den Keizer zelve, wier
werk alom geroemd wordt om hare
ervarenheid om de doeltreffende maat
regelen, die deze mijnwerkers te baat
nemen.
Het was echter eerst Dinsdag, voor
deze wakkere mannen aan het werk
konden gaan, en toen zelfs duurde de
brand in de mijnen nog voort.
De galerijen zijn onbereikbaar, het
inwendige gelijkt een oven. De lijken
van de ongelukkige kolendelvers braden
in dat helsche vuur. Aan de monden
van de schachten ruikt men de lucht
van brandend vleesch.
De komst van de Duitsche reddings
brigade heeft een diepen indruk ge
maakt. Behoorende tot een corps dat
aan de Urbernia-mijn te Gelsenkirchen
is verbonden een mijn waar branden
vaak voorkomen, zijn zij naar Frank
rijk gegaan, zoodra zij van de ramp
hoorden. Zij brachten den nacht wa
kende door en gingen regelrecht naar
de putten zonder een oogenblik rust
te nemen.
Als hij de tooneelen te Sallaumines
beschrijft, waar de menigte in groepen
van twintig bij de lijken werd toege
laten, zegt een correspondent„Nooit
heb ik iets zoo verschrikkelijks gezien.
Ik heb de slachtoffers van de ramp met
de „Hilda" aangestaardik heb de
lijken gezien van de menschen die bij
de aardbeving in Calabrië omgekomen
waren, en hen die hun leven lieten
in den weldadigheidsbazar. Maar nooit
heb ik een tafereel aanschouwd, zoo
overweldigend afschuwelijk als dat wat
in zoo verre men het niet als afgestorven
wilde beschouwen, en daar van Waren
een gemakkelijk mensch was geweest,
die met iedereen wist om te gaan, en
mevrouw, toen zij haar gade had verlo
ren, niemand anders had om haar in
geldelijke zaken als anderszins te raden,
dan de welwillende makelaar, was de
verhouding tamelijk vriendschappelijk
gebleven, ofschoon die vrouw en die man
onmogelijk konden sympathiseeren.
Dat laatste zou reeds iedereen duidelijk
worden, die de beide personen aan
schouwde, zoo als ze daar over elkander
zitten aan tafel, in hetzelfde nette huis
vertrekje, waar wij de weduwe reeds
vroeger hebben gezien. Zij met haar
wel is waar zwak en reeds ofschoon
zij nauwelijks vijf en veertig jaren telt
verouderd gelaat, maar dat toch nog
wordt versierd met een paar oogen, zoo
zuiver als het blauw des hemels en zoo
goed in harmonie met dien weemoedigen,
doch lieftalligen glimlach, zij met haar
eenvoudig zwart zijden kleed, zij moge
door het eenigszins teemende in haar stem,
door het dweepende in haar taal, door
alles veriaden van duitsche aikomst te
ziju hij heeft het air van een vol
maakten parvenu. De strooien hoed is
achteloos in een hoek geworpen, een
reeds wat schimmelende snor - omkrult
zijn lippen, de grijze oogen staren zelden
op één punt, onophoudelijk gaan zij in
het rond, met een vrijmoedigheid, die
ik te Sallaumines zag. Deze lijken zijn
maar lyken in naam, het zijn eenvoudig
sintels van beenen, armen of hoofden
asch die menschen is geweest.
Mannen, vrouwen en kinderen gaan
langs die vreeselijke doodkisten. Zij
snikken en buigen zich voorover over
die verminkte overblijfselen. Soms
openbaart een kleine bijzonderheid den
naam van den doode een horloge,
een trouwring. Ik moest weg van dat
hartbrekend tafereel, van de indrukken,
de geluiden van die vreeselijke plaats.
Mijne overspannen zenuwen konden
het niet langer uithouden bij zulk een
afschuwelijk schouwspel, zoo diep roe
rend zelfs voor de meest verharde
harten."
Volgens Laibach, den directeur van
het Berlijnsche observatorium, hangt
de ramp samen met zekere atmosfe
rische omstandigheden, die den 10<-n
dezer in Europa heerschten. Hij meent
dat de aardkorst in het oostelijk half
rond in een gevaarlijken toestand ver
keert. Hij voorspelt andere rampen.
Op de Engelsche vakvereenigingen is
een beroep gedaan om hulp.
Het verbond van Fransche steen-
kolenmijneigenaars heeft 500,000 frs.
aan de gezinnen te Courrières toege
wezen.
President Fallières heeft telegrammen
van rouwbeklag ontvangen van bijna
alle Regeeringen en Vorsten uit Europa.
Nadat de pogingen om de gassen uit
de mijn te verwijderen mislukt waren,
wil men het nu op deze wijze be
proeven de schachten III, IV en XI
zullen luchtdicht afgesloten worden,
aan brutaliteit grenst. Voeg daarbij een
rood en groen geruiten zijden doek, met
eene nonchalance, die den naam van
edel niet verdient, om den hals gestrikt,
een grove, bruine, langharige paletot-a-
sac aan het lijf gegooid, terwijl een groene
frak met hoornen knoopeu, beesteukoppen
voorstellende, en een geelachtig grijze
pantalon het ensemble voltooien.
Ottewal kwam gewoonlijk een paar
malen in een jaar zijne schoonzuster be
zoeken. Hij administreerde hare gelde
lijke zaken belangeloos en* kon van de
zwakke vrouw niet vergen, dat zij bij
hem komen zou. Zij hebben nu juist
de zaken afgehandeld en gaan wat praten
over koetjes en kalfjes.
Wel drommels, Mimie, ik tref je
waarachtig niet in een vroolijke bui, wat
scheelt er aan, meid P Komaan, heraus
damit, zeggen jou bovenlanders, maak
van je hart geen moordkuil."
Ach, zwager, ik voel dat ik eiken
dag zwakker word, eiken dag."
,/Hoe zoo, ja, aan je gewonnen heb ik
juist niet."
Niet waar, ik ben veel achteruitge
gaan," hernam zij op diep neerslachtiger)
toon
Ottewal wist daar eigenlijk niets op
te antwoorden. Zijn woorden weer in
trekken kon hij moeielijk. Dat hij beter
had gedaan zich niet zoo uit te'laten,
begon hij nu te begrijpen. Hij zWeeg
dus een poosje, en toen hem dit toch
terwijl door schacht II met een sterken
ventilator lucht ingeblazen wordt die
zich overal zal verdeelen en alle ver
giftige gassen naar de buitenlucht moet
meevoeren.
De speciale toestellen, waarvan de
Westfaalsche mijnwerkers zich bij het
reddingswerk bedienen, bestaan in een
zak, gevuld met zuurstof. Volgens het
systeem van prof. Grehaut leidt een
buis de zuurstof in een masker, dat
neus en mond van den zoekenden mijn
werker omsluit. Zoodoende ademt deze
ook in de volkomen bedorven atmosfeër
zuurstof in.
De ramp heeft twee ongelukkige
zijden. In de eerste plaats is het
landschap bijna zijn geheele manlijke
bevolking kwijt en bovendien is het
ongeluk ook uit een economisch oog
punt zeer belangrijk. De mannen, die
zoo ongelukkig hun leven hebben ver
loren, waren tusschen de 18 en 40 jaar
oud. En bij mynarbeiders gaat het als
bij de visschersmen is het van vader
op zoon. En daar komt nog bij dat
op twee slachtoffers een getrouwde
komt, dus zijn er 600 weduwen met
hare weezen, die per jaar 700 francs
pensioen moeten hebben. Dit kost de
maatschappij 400.000 francs.
Men heeft uitgerekend, dat ongeveer
6000 kinderen verleden Zaterdag hun
vader verloren hebben.
Wat de verdiensten der mijnwerkers
betreft, die waren gemiddeld 1750 fr.
Over de vraag, wie verantwoordelijk
zijn, zal nog veel te doen zijn. Onder
de arbeiders uit de streeK wint de
meening veld, dat de ramp had kunnen
worden voorkomen, als de inijnbouw-
maatschappij meer zorg had gehad voor
het leven van de mijn werkers. Immers,
is men verantwoord, arbeiders te laten
werken in een mijn, waar brand is
Er komen veel giften in voor de
mijnwerkers. De Senaat heeft evenals
de Kamer goedgevonden 500,000 frank
uit de schatkist te besteden aan de
achtergebleven gezinnen der slacht
offers.
wat pijnlijk werd, vroeg hij „maar waar
blijft Hugo?"
ffHij zal zeker wat opgehouden worden
bij den heer Rentinck."
•ffEn dus zit hij daar nog altijd te
vegeteeren
Te vegeteeren, hoe bedoel je dat, Otte
wal P Hij werkt daar."
Ja, bij zoo'n ontvanger op een dorp,
en dan RentinckHeet dat werken P
Kom dan bij ons, daar zie je werken,
daar zie je ook vruchten van je arbeid.
Och die jongen moest waarachtig ineen
groote stad komen, dat 's te zeggen bij
mij, want in Amsterdam, daar leeren ze
couponnen knippen tegenwoordig. Vóór
jou, Mimie, was het ook beter als je in
Amsterdam kwam."
/•/Ik, Ottewal, dat meen je toch niet.
Ik wensch hier mijn hoofd neder teleggen,
en Hugo zal bij mij blijven om ïnij de
oogen te sluiten."
Wordt vervolgd.)