Gemengd Nieuws. Te Amsterdam is gisterennacht de groote bierbrouwerij De Gekroonde Valk door brand totaal verwoest. De brand is vermoedelijk ontstaan op de derde van de vijf verdiepingen hooge mouterij, met een oppervlakte van 50 bij 60 meter en waar steeds vuur onderhouden wordt. Een kwartier vóór de ontdekking der ramp had de wacht daar nog de ronde gedaan. Het gebouw, waarin 1000 last mout geborgen was, stond, wijl er een felle wind woei, weldra in laaie. Onmiddellijk werd getracht met eigen bluschmiddelen den brand tegen te gaan, wat echter ondoenlijk bleek. De brandweer kwam toen op het terrein met de stoombarkas Jan van der Heyden en acht stoomspuiten, waarmede massa's water over het brandende ge bouw werden geworpen. Te 6 uur hadden vonken, die naar de Oosterkerk waren overgewaaid, het dak daarvan aangetast, doch de brand weer wist het vuur spoedig te blusschen. De belendende perceelen, o. a. het Wilhelminaveem, beliepen geen schade. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. De directeur, de heer W. Hovy, was spoedig bij de ramp tegenwoordig. De schade wordt geraamd op f 400,000 doch wordt door verzekering op beurs- polis gedekt. Het smeulend vuur wordt nog steeds met water overgoten. Donderdagavond omtrent half zeven kwam de burgemeester van Den Dungen jhr. Van Rijckevorsel, met zijn echtgenoote langs den Kanaaldijk naar 's Hertogenbosch gereden toen halfweg tusschen de Dungensche brug en Sluis No. 1 hun paard schrikte voor een automobiel en met den koetsier en het rijtuig van den dijk af te water liep in den diep overstroomden polder. De heer en mevr. v. R. konden nog bijtijds uit het rijtuig springen, maar slechts met veel moeite kon de koetsier met het paard weer aan den wal geholpen worden. Men moest het rijtuig achter laten en te voet een half uur door storm en regen, doornat en in de duisternis naar de stad zien te komen. Er was niemand in de buurt om hulp te bieden. De automobilisten waren zonder om te zien doorgereden. Zaterdagnacht heeft te St. Oeden- rode bij den landbouwer Bekkers een brutale diefstal plaats gehad. Men vond des morgens de schuurdeuren openge broken benevens de deur van het bak huis. Ontvreemd is een zak chili van 200 pond, eenige vaten haver, eenige vaten rogge, alle aardappels in het bak huis en het daar aanwezige brood. Duidelijk waren de sporen van paard en kar zichtbaar, en naar het aantal voetstappen te oordeelen, moet de diefstal wel door zeven of acht personen zijn gepleegd. Te Oost-Dongeradeel speelden twee meisjes, 4 en 5 jaar oud, met een stuiter nabij een zinkput. Opdat de stuiter niet in den put zou vallen, wilde het 5-jarig kind er den rooster op leggen. Terwijl het daarmede bezig was, kantelde de rooster en het kind stortte voorover in den zinkput. Het arme kind werd dood opgehaald. Ontzettende mijnramp. In de mijnen van Courrières heeft jl. Zaterdag een vreeselijke ramp plaats gehad. Volgens de eerste inlichtingen die vóór den middag door den min. van Binuenlandsche Zaken zjjn ontvangen, gaat de ramp die in dê mijnen van Courrières is voorgekomen, in ver schrikkelijkheid alles te boven, wat men zich kan voorstellen. Het is on mogelijk zelfs bij benadering het aantal slachtoffers te gissen. Men weet alleen dat er 1800 werklieden in de drie schachten waren afgedaald, waar de ramp voorviel. Men hoopt dat het grootste gedeelte de wijk heeft kunnen nemen in een zijgalerij. De drie schach ten gelijken een vurigen oven. De brand is zoo hevig, dat de vlammen uitslaan door de monden van de putten die voor de afstijging dienen. Vreeselijk nieuws brengen de aan vullende berichten omtrent de ramp. Uit Rijsel wordt als volstrekt zeker gemeld, dat 1193 mijnwerkers zijn om gekomen 400 brachten er, hoewel ge wond het leven af. Elke poging tot redding werd nutteloos geacht. De kolenmijnen van Courrières heet ten niet gevaarlijk te zijn door mijngas. De mijngasontploffing van Zaterdag morgen heeft het anders geleerd. Wat de oorzaak is geweest van de ontplof fing van Zaterdag, is nog niet na te gaan en zal misschien nooit gevonden worden. Is er een verzuim gepleegd Of staat men hier voor een van die gebeurtenissen, die de mensch bij den tegenwoordigen stand der weten schap onmogelijk kan voorzien en voor komen, met den besten wil van de wereld niet. Een bijzondere omstan digheid die in de laatste weken ge golden kan hebben is inogelijk de geweldige regenmassa die in 't laatst van Februari en in 't begin van Maart in België en Noord-Frankrijk is neer gekomen. Er was eenige dagen geleden brand uitgebroken in een galerij van schacht 3 op 280 meter diepte. Men had het gebied van den brand met metselwerk afgesloten. Dat werk was juist afge- loopen toen de ontploffing van Zater dagmorgen plaats had. Is het vuur daarbinnen ondanks de afsluiting van metselwerk toch nog in aanraking ge komen met het mijngas elders in de mijn 's Morgens om half zeven waren alle 1800 mijnwerkers van de dagploegen afgedaald en alles was in volle werking. Plotseling hooren de werklieden boven den grond een dof gerommel heel diep in den grond en meteen komt er een heftige luchtstroom uit de schachten 2, 3 en 4, zoo heftig, dat de daken die over de schachten zijn gebouwd worden weggeslingerd. Een man, die op 15 meter afstand van een mijnschacht een wagentje voortduwt, wordt doodgesla gen door een stuk ijzer. Enkele minuten later komen een half dozijn mijnwerkers naar boven stormen langs de ladders van schacht 11, die dicht bij schacht 4 ligt. Zijzyn dol van schrik. Wat is er gebeurd Het is verschrikkelijk, zegt een van de mijnwerkers. Zijn er arbeiders gewond Twee gewond. En de anderen Allemaal dood. Brand, zei de een, mijngas, zei de ander. In een oogenblik weet men over het heele gebied der concessie, dat er iets verschrikkelijks gebeurd moet zijn. Redden wat te redden valt. De schacht 3 is het middelpunt van het gebied, waar de ontploffing heeft plaats gehad. Van schacht 3 is de brand geloopen naar schacht 2 en schacht 4. Maar schacht 3 is verstopt, daar kan men niet door neerdalen. Men probeert de schacht 2 en 4. Vreeselijke ont dekking. Ook door schacht 2 en 4 kan men niet naar beneden komen, omdat schacht 3 verstopt is. Immers de schachten 2 en 4 worden geventi leerd door een luchtstroom, die door 3 wordt toegevoerd. In 2 en 4 kan men niet ademen. Het is 12 uur geworden voordat de eerste gekwetsten bovengehaald zijn. Men is er toch in geslaagd op den bodem van schacht 4 te komen. Zes gewonden werden opgehaald, gebrand, gehavend en stom van angst. Dan komen de redders ook met de eerste lijken terug, onherkenbare, half ver koolde overblijfselen van menschen. Den heelen Zondag is men bezig geweest met het ophalen van lijken, maar het gaat heel langzaam. Er zijn eenige tientallen lijken gevonden, en er waren honderden mijnwerkers be neden. De menschen uit de streek, de vrouwen, de ^kinderen, de ouders, de vrienden van die daar beneden moesten zijn kwamen langzamerhand opzetten. Eerst was die menigte onge- lukkigen vrij kalm, maar langzamer hand maakte zich een toestand van wanhoop van hen meester. Er zijn in allerijl troepen en gendarmes gekomen uit de -buurt om de mijnschachten te bewaken, opdat de menigte bij het reddingswerk niet zal hinderen. Er doen zich soms hartverscheurende too- neelen voor van vrouwen, die door het cordon van soldaten heen willen, omdat zij bij de schacht willen zijn om te zien, of haar mannen worden bovengebracht. De lijken, die herkenbaar zijn worden bij de familie thuisgebracht. Er zijn wel lijken, die bijna niet geschonden zijn. De oorzaak van den dood is niet bij allen dezelfde geweest. Sommigen zijn gestikt in het mijngas, anderen verpletterd door de instortende mijn gangen, anderen zijn door de vlammen gegrepen en in het vuur gekomen. Het ergste is de gedachte, dat er mogelijk troepjes mijnwerkers zijn ingesloten in een ruimte, waar zij nog eenigen tijd kunnen leven voor zij stikken bij gebrek aan versche lucht. Mogelijk zijn er nog in leven vele honderden meters onder den grond en bereiden die zich voor op den hongerdood. Men heeft Zaterdagavond ergens een signaal mee- nen te hooren. Het is later niet ver nomen, maar er wordt toch gezocht in de richting vanwaar het geluid kwam. Was het maar mogelijk, nog enkelen te redden. Men vergeet te Parijs de politiek. De ministers Dubief en Gauthier kwamen Zaterdagavond ter plaatse. President Fallières heeft een telegram gestuurd aan de bevolking van Pas-de-Calais om zijn deelneming te betuigen. A'. R. Ct. Een brutale diefstal. Het parket van Brugge heeft zich Vrijdagnamiddag naar Ruysselëde be geven, om een onderzoek in te stellen over een allerstoutmoedigsten diefstal, die in den nacht van 8 op 9 dezer, in de kerk van het gehucht Doomkerke gepleegd werd. De ingangpoort werd met eenen ploegkouter uit hare hengsels geheven en opengewrongen. De eiken sakristijdeur is insgelijks opengebroken dan hebben de kwaaddoeners met een zwaar steenen grafkruis uit het kerkhof gerukt, de brandkast opengebroken en er eene gouden remonstrans, drie gouden kelken en eene gouden ciborie uitge nomen. De hostiën, waarmee de ciborie gevuld was, hebben zij over den vloer in de kerk gestrooid. De gestolen voorwerpen vertegen woordigen eene waarde van meer dan 5000 fr. De groote hostie van de remonstrans is dezen morgen in een der bosschen van Doomkerke terug gevonden. De offerblokken werden eveneens opengebroken en geledigd. Naar het schijnt, volgens het onder zoek, zouden de dieven gepoogd hebben insgelijks in de naburige pastorij te dringen. De daders van den stoutmoedigen diefstal zijn onbekend. Nader wordt gemeld De dieven hebben behalve van hunne groote stoutmoedigheid in het bedrijven van den diefstal ook nog bewijs gegeven van allergrootste baldadigheid. Zij had den al de beelden welke in de kerk stonden uit de nissen getrokken, zoodat zij in stukken ten gronde lagen. Op het altaar lag alles overhoop hier ook waren al de beelden gebroken. De offerblokken waren stukgeslagen en leeggeplunderd. Er moeten verschei- 'dene kerels geweest zijn voor zulke heiligschendende daad te plegen. Alles wat eenige waarde had, werd door de schelmen medeg.'dragen. In de sacrist j was de verwoesting het ergst. Al de kleederen van den pastoor lagen ten gronde en waren ge scheurd. De bedden waien hier ook gebroken. De brandkoflfer was omver getrokken en opengeslagen. Donderdag heeft men in den omtrek van Doom kerke drie verdachte mannen zien rondzwerven. Zij hebben zich des avonds onder schelven der Weldadig- heidsschool verdoken. Niemand dacht dat de kerels kwaad in 't zicht hadden. Zij werden dan ook gerust gelaten. De schade in de kerk is overgroot. Men heeft in alle richtingen het signalement van de vermoedelijke dieven gezonden. (ff. v. Antuo.) Kantongerecht te Ter Neuzen. Zitting van 9 Maart 1906. VEROORDEELD zijnM. V.. redacteur te Sas van Gent, ter zake van overtreding der Loterijwettot eene boete van f 5, subs. 3 dagen hecht. A. P. G., zonder beroep te Ter Neuzen, ter zake van overtreding der Drankwettot eene boete van f20, subs. 12 dagen hecht, met vrijspraak van het meerdere. R. K., zonder beroep te Ter Neuzen, ter zake van overtreding der Drankwettot eene boete van f10, subs. 8 dagen hecht. M. T. S., winkelierster te Sas van Gent, ter zake van overtreding der IJkwettot eene boete van fl, subs. 1 dag hecht, met verbeurd verklaring van het gewicht. O. D., rijwielmaker te Leede in België, ter zake van overtreding der Motor- en Rij wiel wet tot twee boeten van f 3, subs. 3" dagen hecht, voor elke boete. W. M., arbeider te Axel, ter zake van het rijwielen zonder lichttot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. B. L., koopman te Assenede, ter zake als voren tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. E. G., landbouwer te Assenede, ter zake van het rijden met een rijwiel zonder licht en zonder beltot eene boete van f 1 en tot eene boete van f0,50, subs. 1 dag hecht, voor elke boete. P. T., bezembinder te Stekene, ter zake van het rijde» met ongemuilkorfde hondentot eene boete van f0,50, subs. 1 dag hecht. E. V., werkman te Bouchaute, ter zake van het berijden van een voetpad, tot eene boete van f0,50, subs. 1 dag hecht. F. v. D., koopman te Clinge, ter zake van het onbeheerd laten staan van trekdieren tot eene boete van f Isubs. 1 dag hecht. C. H. en W. D., bootwerkers te Ter Neuzen, ter zake van het rapen van schelpdieren ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. F. G., arbeider te Ertvelde C. S., zonder beroep te Selzaete, ter zake van het bevisschen der Schelde zonder consent ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht, voor elke boete. C. d. R., werkman te Ter Neuzen, ter zake als vorentot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. F. K., arbeider te Ter Neuzen, ter zake als voren; tot eene boete van f0,50, subs, tot plaatsing in een tuchtschool voor den tijd van een week. G. d. B., arbeider te Ter Neuzen, ter zake als vorentot- eene boete van f 0,50, subs, tot plaatsing in een tuchtschool voor den tijd van een week. E. L., arbeider te Sas vau Gent, ter zake van overtreding der Leerplichtwettot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. J. H., veldarbeider te Zaamslag C. N., veldarbeider te Axel E. d. B., werkmau te Axel, ter zake als voren bij herhalingieder tot eene boete van f2, subs. 2 dagen hecht. J. d. R., veldarbeider te Hoek, ter zake als vorentot eene boete van f 3. subs. 3 dagen hecht. J. J. d. L., schippersknecht te Ter Neuzen, ter zake van het terwijl men in staat van dronkenschap verkeert eens anders veiligheid bedreigentot eene boete vau 1' 5, subs. 4 dagen hecht. P. d. L., arbeider te Philippine J. C. v. W., bootwerker M. V., zonder beroep J. D. P., tijman H. B., visscher J. v. L., bootwerker, allen te Ter Neuzen, ter zake van openbare dronkenschapieder tot eene boete van f2, subs. 2 dagen hecht. F. B. F. S., metselaar; J. E. d. W., visscher te Philippine, ter zake als voren; tot eene boete van f3, subs. 3 dagen hecht. J. J. d. N., bierhuishouder te Ter Neuzen, ter zake yan openbare dronkenschap bij vierde herhaling; tot hecht, van drie weken. M. A. D., verlaten huisvrouw van L. G. te Ter Neuzen, ter zake van openbare dronken schap bij vijfde herhaling; tot h Ut. van drie weken. VRIJGESPROKEN I'. H. W„ bierhuis houder te Tér Neuzen, ter zake van het niet sluiten op tijd van zijn bierhuis.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1906 | | pagina 3