H \o. 82. Zaterdag 20 Januari 1006. 2le Jnnrg". Dl ■jJ.ii.Mill Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuvvsch- Vlaanderen. F. IMFLEMAV, Buitenland. FEUILLETON. COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Dl'ITSCHLNND. De Vossische Ztg. schrijft bij de sa menkomst van de conferentie van Al- geciras In hoever Duitschland op de confe rentie door andere mogendheden ge steund zal worden, is nog niet te zien. Maar alle besluiten van de conferentie kunnen slechts eenstemmig genomen worden; dat wordt zoowel in hetDuit- sche Witboek als in het Pransche Geel- boek uitdrukkelijk erkend. Op elk ge bied, waar die eenstemmigheid niet te bereiken is, blijft het bij den tegen- woordigen rechtstoestand. Hieruit volgt dat Duitschland's positie, zelfs als Frank rijk van andere staten diplomatieken bijstand krijgt, alles behalve zwak is. Niet de bestendigheid van den ouden toestand, maar elke voorgestelde wijzi ging behoeft de bekrachtiging door alle mogendheden op de conferentie. Het zal daarom, aangezien Frankrijk een wijziging voorstaat, in de eerste plaats aan Frankrijk staan, om bijzondere voorstellen te doen. Over elk van die voorstellen zal het waarschijnlijk tot langdurige onderhandelingen komen. Want het is met het oog op-de eens gezindheid over het program nauwe lijks aan te nemen dat reeds bij het begin voorstellen zullen gedaan worden, die Duitschland, als ongeschikt voor beraadslaging, gladweg van de hand zou moeten wijzen. Men rekent daarom vrij algemeen met een langen duur van de conferentieaan Duitschen kant zal het wel niet ontbreken aan bereid willigheid, om tot een minnelijk verge lijk en een nuttige overeenstemming te geraken. Mocht aan deze hoop noch- thans de bodem worden ingeslagen, dan is niet te voorzien, hoe de zaken zullen loopeu. Is de oorlog dan onvermijdelijk Duitschland wil den oorlog niet en zal, dienaangaande bestaat in het Duitsche rijk maar één meening, niets doen, om hem uit te lokken. De verstoring van den vrede zou dus van Frankrijk moe ten uitgaan. Maar voorshands koesteren wij het vertrouwen dat ook het Fransche volk kalm en verstandig genoeg zal zijn, om zich niet ter wille van zijne Marok- kaansche plannen in een gewaagde onderneming te storten, waarbij het meer kan verliezen dan het zelfs in het gunstigste geval in Marokko kan verkrijgen. Zonder de Marokkaansche plannen van Frankrijk zou er den vorigen zomer geen oorlogsgevaar ge dreigd hebben, en zou ook nu geen sterveling aan oorlog denken. Alleen Frankrijk zou het zijn dat de ver schrikking van een oorlog over Europa bracht. En is Marokko dien prijs waard De Franschen hebben zich van Minis ter Delcassé ontdaan het zou nauwe lijks te begrijpen zijn als ze in Algeci- ras tot de politiek van den heer Del cassé terugkeerden. Dan hadden zij geen anderen minister noodig gehad en het voorstel tot de conferentie niet behoeven aan te nemen. Wij zien daarom de beraadslagingen kalm tegemoet. De Duitsche gevolmachtigden kunnen niet als in 1880 te Madrid hun heele houding regelen naar die van hunne Fransche ambtgenootenmaar het is te verwachten dat zij hun zoozeer zul len tegemoet komen als de Duitsche belangen maar eenigszins veroorloven. En als de regeeringen terecht zelfs een oorlog die met een overwinning eindigt, als een nationaal ongeluk beschouwen, zal met eenigen goeden wil te Algeci- ras een noodlottige breuk vermeden worden. LUXEMBURG. De geheele blijde intocht van den nieuwen groothertog is, wegens de pok kenepidemie te Luxemborg, komen te vervallen. Vlaggen en wimpels zijn in de hoofdstad weer binnengehaald, alle feestmalen afgelast, enz. De groothertog heeft zich nog eens laten inenten, voor hij zich naar zijn hoofdstad begaf. FRANKRIJK. Tot president van Frankrijk is geko zen de heer Fallières, president van den Senaat met 449 stemmen, tegen 371 op Doumer, president der Kamer. Clément Armand Fallières is geboren te Nè Mézin. in Lot-etGaronne, den 6 November 1841. Faillières heeft met Loubet gemeen, dat hij uit het Zuiden komt, en hij is welbespraakt en mededeelzaam, zooals de Zuidfranschen zijn. Zijn vader was griffier van het kantongerecht, maar zijn grootvader was boer en in de op gaande. lijn treft men verder een heele rij van voorvaderen, die boeren waren. BÏet boerenhuis, waar zijn grootvader Historisch Romantisch Tafereel, uit de Zwolsche Geschiedenis (1326). 131) De vaste toon, waarmede Rocko sprak, nam een groot deel van het wantrouwen en ongeloot weg, hetwelk Hugh jegens den marskramer koesterde. Het was er echter verre af hem zoo verre te ver trouwen, dat hij hem op zijne enkele belofte bij voorraad reeds de vrijheid zoude schenken. Met eenen grijnzenden grimlach vroeg hij //Zoodat gij dus gaarne de vrijheid zoudt wenschen te hebben om den Stins te verlaten, en naar het legerkamp te gaan //Juist omdat wij in zekeren zin gildebroeders zijn, weet ik het van zeer nabij hoeverre wij elkander ons vertrou wen mogen schenken, en die wetenschap zegt mij, dat, al zwoer ik ook de duurste eeden, gij eerder het geheele bissghop pelijk leger tegen den Stins zoudt willen zien aanrukken voor gij m.j le gelegen heid gaaft om aan uwe vuisten te ontspringen. Ik ben dus niet dwaas genoeg te vorderen, dat ik deu Stins verlate om naar den bisschop te gaan integendeel zal ik mijn lijf hier te pand laten. Zend gij een paar uwer krijgs lieden naar van Arkel met de boodschap, dat de wijsgeer Almanrozan op het kasteel en bereid is om ophelderingen nopens de geboorte van den jonker Arnold te geven, onder het beding, dat de bisschop de bezetting van den Stins vrij en vrank laat wegtrekken. Stemt van Arkel deze voorwaarde toe zoo verlaat gij met uwe mannen den burcht, en levert mij in zijne handen en gerustelijk kunt gij het dan aan mij overlaten om ook van den paap de vrijheid terug te krijgen." //Gij gelooft dus dat de bisschop, nu de Stins bijna in zijne macht is, van een vredesverdrag zal willen hooren, en toestaan dat de bezetting, die zoo veel op hare rekening heeft, vrij henen trek- ke hernam Hugh. //Bij mijne stomp uw geloof zou een goed deel zwakker zijn, indien gij wist dat van Arkel liever eeu vendel gevangen duivels de vrijheid zoude schenken dan de 100de bende van den Stins Voërst, met welke hij zoo veel te vereffenen heeft." //Omdat ik den bisschop van zoo nabij ken, is mijne hoop op het welslagen van deze onderhandeling vaster en bijna zekerwant al ware het dan ook al dat van Arkel er niet toe koude besluiten om alleeu om den wille van zijnen gunsteling de gestelde voorwaarde aan te nemen, zoo w set ik toen itt, wanneer hij zonder bloedstorting deu Stins ïu z ju bezit kan krijgeu en de trotsch en heerschzucht van den baron van Voërst fnuiken, hij gaarne de overgeblevene krijgslieden van heer Sweder op eene andere wijze zal willen onschadelijk maken, dan door hen de vrijheid of het leven te benemen." //Ha gij schijnt dus «og eenen slag om den arm te hebben gehouden Vrijheid en leven zal ons wellicht ge waarborgd worden, maar wij zullen toch onschadelijk gemaakt worden. Op welke wijze zoude dit geschieden, denkt gij nOp eene wijze, die voor u weinig onaangenaams of bezwarends zal ople veren. Gij kunt namelijk van Arkel voorstellen dat, wanneer uwe bende den Stins zal hebben verlaten, gij haar uit het Over- en Nedersticht zult voeren, zoodat de bisschop verder geenen last vau u zal hebben, en gij zijt, meen ik, geene ratten die alleen op ééne plaats kunt leven, maar die er zeer weinig naar vraagt of gij Stichtenaars, Gelder- schen of Hollanders uitschudt en af stroopt." z/Bij alle duivelsviel Hugh vroolijk uit, ,im vernuftig plan wordt duidelijker en aannemelijker, zoodat ik bijna lust zoude gevoelen om de onderhandeling te openen." jGij waagt er niets bij, hoofdman, dan dat gij mij voor eenen halven dag mis- sciiieu langer de lucht laat inademen en deu kost moet geven. Is dit verlies nu niet te groot om daarvoor waarschijnlijk gewoond heeft, houdt Fallières nog altijd in groote eer. Daar pleegt hij in den familiekring zijn vacanties door te brengen. Ook 's winters placht Fal lières dikwijls naar zijn geboorteland te gaan. Om zoo te zien is Fallières het tegen deel van een dandy. Men verdenkt hem er van dat hij zijn hoeden uit Nérac betrekt. Hij schijnt er bijzonder op gesteld zijn hoed droog te houden, men kan hem by na nooit tegenkomen zonder parapluie. Allen, die hem kennen, zijn over tuigd, dat Fallières als president der republiek de eenvoudige, goedhartige man zal bly ven, die hij altijd geweest is. RUSLAND. De Echo de Paris zet uiteen, dat Rusland in geval van een nieuwen Fransch Duitschen oorlog geenszins van plan is zijn plichten als vriend en bondgenoot niet na te komen. Het heeft zeker door den oorlog geleden, maar is toch in staat om binnen be trekkelijk korten tijd viertien leger korpsen op zijn westergrens saam te trekken. Een macht van 518,000 man infanterie, 52,000 cavaleristen en 1538 kanonnen zou voor den vijand geen quantité nègligeable zijn. De toestand in Koerland blijft nog ernstig, vooral in Tukkum. Daar is o. a. het huis van een vrederechter overvallen door 12 gewapende mannen, die zich leden der socialistische partij te Mitau noemden. Dezen namen de zegels mee, verbrandden de dossiers en vernielden een portret van den keizer. uw leven en dat van uwe strijdmakkers te reddeu, zoo betwijfel ik het niet of gij zult dezen avond nog een paar boden naar den bisschop afvaardigen." //Welnu! het zal geschieden!" riep Hugh, na eenige oogenblikken nagedacht te hebben, en toen opstaande verliet hij het verblyf, nadat hij den marskramer met eene ruwe stem toegeroepen had ffWee u, schelm indien er eene fijne list of laag verraad achter steekttien voudig zoude uw gebeente boeten voor het minste leed, dat gij ons gebrouweu hadt." XXXVII. Onder de trouwe hoede vau zijnen trompetter, was hopman Walter, na zijnen noodlottigen val, uit het gewoel van den strijd weggedragen en in zijne veldtent, aan de linker zijde van het legerkamp, op een rustbed nedergelegd. Met het weder opwekken der bijna weggestorven levensgeesten en het ijverig onderzoek naar de bekomene wonden en kneuzingen waren de eerste oogenblikken voorbijgegaan, en toen llazonius zich behoorlijk van den toestand zijns hopmans had vergewist, deelde hij aan de omstanders het heugelijke bericht mede //dat Walters leven niet in gevaar verkeerde, wanneer, zoo als nu het geval was, een kundig heelmeester den ge- kneusdan, ge vonden en hier en daar ver morzelden hopman onder handen nam."

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1906 | | pagina 1