KWH,
21e Jaarg.
i\o. 54.
Woensdag 11 October 1905.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwscli-Vlaanderen.
F. DIELEMAft,
Buitenland.
F E i' i L L E T O N.
AXELSCHE
COUIUNT.
Dit Blad verschijnt élken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50.Cent; franco per post 60.Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHLAND.
De wevers in de Saksisch-Thu-
ringsche nijverheid hebben besloten in
een aantal fabrieken den dienst op te
zeggen. Vermoedelijk zal daar het ge
volg van zijn, dat een aantal andere
weverijen, op grond van de tusschen
de patroons bestaande overeenkomst,
hun poorten sluiten. Men schat het
aantal arbeiders dat dan buiten werk
komt, op om en bij de 20,000.
De National-Zeiting beschikt tegen-
woordig, over een redactie met verbeel
dingskracht. Donderdag heeft een
I Berlijnsche correspondent medegedeeld,
hoe hare redactie een telegram uit
Petersburg heeft „gestiliseerd" en op
geblazen, om er heel wat anders
van te maken dan haar medeweker
Zabel had geseind. Iets dergelijksschijnt
met een bericht uit Nederland over den
luchtbal tocht van de officieren uitEhren-
breitstein, die kortelings te Nieuwersluis
neerdaalden, uitgehaald te zijn. Men
leze slechts watde National-Ztg. bij
het bericht van die odyssee aanteekent:
„Deze tocht heeft een deel van de
Nederlandsche pers opnieuw tot een
partijkiezen tegen DTiitschland aanlei
ding gegeven. In de bladen stelt men
in het licht, dat de militaire luchtschip-
pers de verdedigingslinie van Utrecht
f de nieuwe Hollandsche waterlinie
i voorbijkwamen, reeds in de buurt van
het centrale reduit, Amsterdam, waren
en alleen wegens het gevaar, om in de
Zuiderzee te komen, landden. Volgens
verklaring van henzelven, waren de
officieren niet hooger dan 1200 M. ge
stegen en hadden zij fotografieën ge
maakt, die bij den val in het water
verloren gingen. De gevoeligheid welke
de Nederlanders in den laatsten tijd
tegenover de Duitschers aan den dag
leggen, komt ook nu weer duidelijk
uit. De Nederlandsche pers stelt de
vraag, wat Nederlandsche officieren
wel overkomen zou zijn, die de Duitsche
verdedigingslinie gepasseerd waren,
om vestingen te fotografeeren. Een aan
tal kranten laten overigens twijfel door-
schemeien aangaande het feit dat de
fotografiën van de Duitsche officieren
in het wateBverloren zouden zij n gegaan.
De Deutsche Wochenztg. für die Nie-
derlande und Belgien geeft de National-
Ztg. terecht een schrobbeering voor zulke
verzinsels. De Wochenztg. heeft alle
groote en ook de kleine provinciale
bladen doorgezocht, zonder iets anders
te ontdekken dan het bericht over den
tocht, zonder commentaar. Zij voegt
erbij dat de Nederlandsche journalisten
werkelijk te verstandig zijn, om van
Pruisische officieren te onderstellen dat
zij bij nacht kunnen fotografeeren.
De National-Ztg. van vroeger en de
National-Ztg. van thans zijn wel twee
geheel verschillende organen.
Paul Listowsky, hoofdredacteur van
de Kleine Presse te Eranfort a/d Main,
was onlangs een jachthond kwijtgeraakt.
Later vernam hij dat de hond op het
jachtterrein van een fabrieksdirecteur
aangetroffen en neergeschoten was. De
directeur, die zelf een hartochtelijk jager
Historisch Romantisch Tafereel,
uit de Zwoüche Geschiedenis 1362).
109)
Toen stond de monnik op, en naar
het dier toetredeude, dat wellicht een
voorgevoel hebbende van het gevaar, het
welk het dreigde, diep in eenen hoek
terugkroop, trok hij eenen langeü dolk
uit zijnen "boezem en slingerde den hond
het puntige staal in het lijf. In een
der achterpooten getroffen, vloog het ge
wonde dier huilend uit zijnen schuilhoek
op, en terwijl een dik schuim uit den
geopenden muil vloeide, sprong het met
dolle woede en zoo ver de keten reikte
op den monnik toe.
Na veel moeite had Willibatd zijnen
dolk weder bemachtigd, en de spitse
punt andermaal op het weggedokeirdier
richtende, had hij ditmaal wellicht beter
getroffen, toen een helder licht, hetwelk
door het kleine venstertje, dat uitzicht
op de stad gaf, heendrong, eensklaps
zijnen arm en den dolk terughield.
„Was dit schijnsel het fakkellicht der
Voërsters, die hem in het veermans
huisje kwamen opsporen?" dit was de
eerste gedachte, welke zich van den mon
nik meester maakte, doch in hetzelfde
is, laat alle schalooze honden op zijn
gebied dooden en betaalt 50 pfenning
voor elk cadaver.
Listowsky stelde, na hetgeen zijn
hond wedervaren was, deze praktijken
aan de kaak in een entrefilet met het
opschriftWrëede jacht. Vandaar
een persgeding wegens smaad van den
fabrieksdirecteur tegen den journalist.
De schepenrechtbank vond dat het
artikeltje tot strekking had den-directeur
te kleineeren en veroordeelde Listowky
tot - drie maanden gevangenisstraf.
Hij is natuurlijk onverwijld in hooger
beroep gegaan.
ENGELAND.
Te Londen is een grappig geval voor
den politierechter. Beklaagde is
Thomas Carradoc Kerry, een onderzoe
kingsreiziger en eigenaar van het stoom
jacht Pandora. In 1904 kreeg hij van
de regeering verlof, gedurende drie
jaar guano te halen van drie onbewoonde
eilanden in de groep van Tristan
d' Acunha, tegen een pacht van 75 P. S.
'sjaars; verder zou hij den post voor
Tristan d'Acunha meenemen, benevens
eenige geschenken van de .hertogin
van Bedford en andere menschlievende
menschen voor de bewoners van dat
eiland, eenige boeken en kleeren. De be
schuldiging nu, is dat Kerry het meeste
van die geschenkeii over boord heeft
gegooid. Het waren oude lorren, zeide
h\jen uit zijn naam bracht zijn ver
dediger te berde, dat de 77 bewoners
niet lezeij kunnen dat er allerlei voor
zuigelingen was meegegeven hoewel er
in drie jaar geen kind geboren was;
oogenblik verwierp hij dit ontrustend
denkbeeld weder. „Neen!" zeide hij,
„het is het licht van eene grootere vlam,
dan die van een pekkrans," en te ge
lijk tr^d hij de hut uit.
In het oosten was het blauw van effen
hethel met eenen rooden gloed bedekt,
een ronde halve kring verhief zich daar
hoog in de lucht, en, met de beide einden
in de stad Zwolle nederdalende, scheen
het als of een regenboog zich uit hare
muren verhief, maar die boog omsloot
geene donkere, zwarte wolk, maar een
lichtgeel veld, dat in de kimmen helder
wit was. Neen, de monnik bedroog zich
niet, het was een vuurgloed, waarop zijn
oog staarde, het was een vlam, die hij
zag opstijgen uit de ongelukkige stad.
^Bij alle machten der hel! Sweder, dat
is uw werk!" riep de pater met eene
helsche blijdschap uit. „Ha! gij wilt een
vreugdevuur ontsteken over de heugelijke
komst van den bisschop. De hel had geen
schooner altaar kunnen uitkiezenVrees
niet, Sweder, dat uw offervlam; uwe
nederige hulde, onopgemerkt zal blijven,
of door van Arkel met onverschilligheid
zal aanschouwd worden; maar zie toe!
die vlam zal naar uw eigen Stins over
slaan
Met de armen op de borst gekruist,
staarde de pater in de heldere vuurzee,
en daarop in diep gepeins wegzinkende,
was de roode gloed reeds lang van den
hemel weggevaagd, en blouken de starreu
dat de kleeren oud en tot niets nut
waren enz. Onder de boeken waren
er ook een paar jaargangen van Country
Life (het leven buiten), hetgeen men
voor die eilandbewoners al heel vreemde
lectuur vond. Kerry is onder borgstel
ling nog óp vrije voeten.
TURKIJE.
Bij den dood van maarschalk Edhem
pasja wordt in herinnering gebracht,
hoe hij in den oorlog tegen Griekenland,
toonde dat het leger, waarvan hij de
opperbevelhebber was, niet alleen uit
flinke en dappere soldaten bestond, gelyk
men al lang wist, maar dat het goed
geoefend was en in den modernen oor
log met de beste legers der wereld ver
geleken kon worden. Tevens bleek
Edhem zelf een veldheer van het echte
slag te wezen. Na den oorlog hoorde
men weinig meer van hem. De wereld
was hem bijna vergeten, gelijk zij ook
nooit goed heeft geweten wat voor
soort man hij was, van welke afkomst
en waarvandaan hij kwam. Men heeft
gezegd, dat hij van Armenischen, ook
van Bulgaarschen bloede was. Sommi
gen zochten zijn herkomst westelijker
in Europa. Hij werd geboren in 1823,
kreeg zijn opleiding in Frankrijk, kwam
toen in het Turksche leger. In 1856
werd hij aan de regeering verbonden,
en later minister van buitenlandsche
zaken. In 1877 werd hij groot-vizier
en in 1886 gezant te Parijs.
JAPAN.
In een gesprek met een vertegen
woordiger van Reuter's bureau heeft
de financieele gedelegeerde van Japan
daar weder met denzelfden glans aan het
blauwe firmament, toen hij eindelijk uit
zijne mijmering ontwaakte, door het ge
luid van naderende voetstappen, op het
pad dat van den kleiweg naar de hut
voerde, Eenige oogenblikken daarna
kwam Wouter uit de duisternis te voor
schijn, en trad, door den pater gevolgd,
zijne woning binnen,
De bleeke kleur, welke op het inge
vallen gelaat van den ouden schipper
lag, konde het gevolg zijn van vermoeie
nis en afmatting, maar de droefgeestige
somberheid van zijnen matten blik deed
eerder gelooven, dat deze bleekheid het
uitwerksel van neerslachtige aandoening
en ontsteltenis was, en dit vermoeden
werd te meer versterkt, door den diepen
ernst, waarmede Wouter zijne gevouwen
handen in de hoogte hief, even als of
hij een stil gebed tot den hemel op
zond.
„Zal ik eindelijk vernemenf hetgeen
ik tot heil uwer dochter noodig acht te
weten, en waartoe ik u naar Zwolle
zond?" vroeg de monnik, door het lang
durig zwijgen van den schipper onge
duldig worden.
„Gij weet dan nog niet.Maar neen
gij kunt het niet weten; uwe godvruch
tige ziel kan het zelfs niet vermoeden!"
viel de veerman zichzelven in de rede.
„Vermoei u niet, mijn zoon, met een
onderzoek nopens datgene, wat ik al dan
niet kan vermoeden," zeide de monnik
met eenep grijnzenden lach; „verhaal mij
liever, wat gij gehoord of gezien hebt,
opdat ik kan weten of mijne gedachten
juist zijn."
„Wanneer uwe eerwaarde," antwoordde
Wouter somber, „mocht gedacht hebben,
dat de booze somwijlen in de gedaante
van een mensch op aarde verschijnt,
dan hebt gij u niet bedrogen! heden is
de vijand der menschen, onder de vlag
van den heer van den Voerster Stins,
aan het hoofd zijner trawanten, voor de
stad verschenen, en
„Voerde Sweder zelf de bende aan,
die den brand heeft gesticht?" vroeg
Willibald verrast.
„Uwe eerwaarde schijnt dan reeds te
weten, wat er aan de Dieserpoort ge
schied is!"
„Ik zag den weerschijn van een vuur,
mijn zoon, hetwelk alleen door de hand
van den dienaar der boosheid, den zon
daar van Voërst, konde worden ontsto
ken
»Gij hebt den weerschijn slechts ge
zien, maar de vlam, de helsche vlanr
zelve, fiebt gij niet aanschouwd. Uw
oor heeft het angstgeschrei niet gehoord,
dat opging en met den zwarten rook
om wraak ten hemel steeg! gij hebt die
vrouwen, die
„Spaar mij het overige, Wouter!"
viel de monnik met geveinsde aandoe
ning in de rede. „Zeg mij liever, heb
ben ook de mannen van den Schui-