UK MI\S VOÉST. l\o. 24. Woensdag 28 1905. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN, Buitenland. FEU ILLETTON. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent. Voor Belöië 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DE OORLOG IN OOST-AZIE. De uitgaaf van de Roes is voor een maand geschorst, op bevel van de over heid. Misschien heeft het blad zich ver stout, een woordje mee te spreken over de binnenlandsche politiek het is dan echter ook mogelijk dat de Roes gestraft is omdat zij over den oorlog dingen op neemt die het legerbestuur liever geheim houdt. Zoo heeft dezer dagen hot Berl. Tageblatt de volgende mededeeling van het Russische blad overgenomen, over het transporteeren van gewonden na den slag bij Liao-jang: In den trein met gewonden, die het eerst langs Tiëling kwam, bevonden zich - zoo zegt de berichtgever - meer dan 1000 zieken en gewonden, in vijftig goe derenwagens. Ze waren niet gelijkmatig verdeeld, maar schenen er eenvoudig in geworpen te zijnin den eenen wagen lagen er vijftig, in den anderen slechts vjjf. Gewonden en zieken lagen door elkaar. Menschen die door de ingewan den geschoten waren, lagen naast lijders aan dysenterie. Aangezien de wagen door een rij planken verdeeld was in een bovenste en onderste afdeeling, zagen wij in verscheiden gevallen ook lijders aan dysenterie boven de ge-wonden In andere wagens lagen typhuslijders en gekwetsten door elkaar. Een paar typhuslijders hadden dilirium, ze liepen heen en weer en trapten op de verbrij zelde beenderen van hun kameraden Historisch Romantisch Tafereel. uit de Zwolsche Geschiedenis (1362) Het was die lange, met een blinkend wit kleed bedekte tafel, welke daar stood in het midden der zaal, en, buigende onder den zwaren last dien zij torschte, een schouwspel opleverde, hetwelk het grijze oog van den Schuilenburger deed glinsteren, als een door de morgenzon beschenen regendrop in een koolblad. Een blijde, vroolijke glans brak door op het ronde blozende gelaat van den graaf, toen zijn oog stuitte op de ontelbare schotels en gerechten, waar mede hij mocht hopen, eerlang nadere kennis te maken, en even als of hij zich reeds bij voorraad wilde introduceren bij die vrien den, met welke hij weldra zoo broeder lijk en gemeenzaam zoude omgaan, na derde hij de tafel, en dezelve in haar geheele lengte en breedte rondwande lende, schonk hij aan elk voorwerp, dat zich daarop vertoonde, eenen genoegelij- ken, men zoude bijna zeggen eenen har- telijken glimlach, tot eindelijk deze voor- loopige kennismaking zoo innig werd, dat hij hier een heerlijk gebraden ree bout onder het onmiddelijk bereik van zijnen fijnen neus bracht, ginds eene In den geheelen trein bevond zich slechts één dokter, en geen enkele verpleegster. Eeuige gekwetsten, door het hoofd ge schoten. waren waanzinnig; schreeuwend liepen zij over de licuamen der hulpe loos- iu den wagen liggenden. Vier man nen werden dood uit den trein gehaald, waarbij de doodsoorzaak geen verwon ding was. Dit transport was 48 uren zonder voed sel en zonder nieuw verband gebleven, toen het Tiëling bereikte. Bij alle ge kwetsten was het verband losgegaan, het droop van het bloed en zat scheef op de wouden. In al dien tijd waren de wagens niet gereinigd, daar enkel trein personeel aanwezig was. In verscheiden wagens lagen sedert twee dagen dooden, en tengevolge van de hitte waren de lijken reeds in ontbinding overgegaan. In een der wagens was het kolengruis van de vroegere lading niet weggeveegd. Vele gekw-tsten waren door onhandige soldaten voorloopig verbonden, en in dien toestand weggezonden. „Het was geen transport van gekwetsten: het was een wegwerpen van nutteloos geworden organismen." In de smerige goederenwagens van de andere „sanitaire treinen" waren de gekwetsten opeengepropt. Hoeveel er in konden, daarover bekommerde men zich niet: de menschen werden niet. geteld en nog minder uitgezocht. Men legde de ongelukkigen op de naakte planken, de locomotief floot en de trein reed weg, Bij verscheidene gewonden hingen de in gewanden uit het lichaam, toen zij aan kwamen. Ook deze treinen hadden geen verbandstoffen of proviand. RUSLAND. Grootvorst Alexis, de man, die met een hartelijke dankbetuiging van den Tsaar zijn ambt van hoofd der Rus sische vloot heeft moeten neerleggen, heeft behalve Admiraal Avellan nog een andere bekende figuur uit de Peters- burgsche groote wereld in zijn val meegesleept. Grootvorst Alexis' vriendin, de too- neelspeelster Baletta van den (Fran- schen) Michailofski-schouwburg, heeft terstond na Alexis' aftreden haar congé gekregen en gaat te Parijs op haar lauweren rusten, naar het Nowoje Wremja mededeelt. De afgetreden op- per-vlootvoogd zal haar weldra volgen. Het was voor Baletta, dat grootvorst Alexis, naar indertijd te Petersburg openlijk werd verteld en trouwens door de vijandige demonstratie in den Mi chailofski-schouwburg, waarbij de groot vorst er vandoor ging, vrijwel beves tigd, dat grootvorst Alexis, zeggen wij niet minder dan 150.000 roebel uit het voor de vloot ingezamelde geld ver duisterde. De censuur heeft de Russische cou ranten verboden verder toelichtingen te geven op de rede van den Tsaar tegen de zemstwo-afgevaardigden. De reden is. verklaart de censor, dat eenige bladen 's Keizeis woorden hebben uitgelegd als zou er sprake zijn van de bijeenroeping eener volksvertegenwoordigheid op den grondslag van de parlementen in de con- stitutioneele landen van West-Europa. Aan zulke ongehoordheden mag toch geen fatsoenlijke Rus zelfs denken. Dat helder doorschijnende kristallen flesch voor het oog hield, om het daarin tinte lende roode vocht te onderzoeken, en el ders èen stuk van eene vleeschpastei afkneep en op eene behendige, hoewel zeer natuurlijke wijze, liet verdwijnen. Wellicht ware deze inspectie nog eenen geruimen tijd voortgezet, want steeds klom daartoe de lust bij den kundigen en in het vak doorkneeden inspecteur, naarmate zijn scherp oog en fijne neus nieuwe bijzonderheden aantroffen, toen eensklaps een geruischmakend scharrelen en stommelen onder de gasten, den ijve- rigen graaf van zijne bezigheden aftrok en hem waarschuwde dat men zich be reid maakte om aan den disch plaats te nemen. De Schuilenburger had, even als een bekwaam veldheer op zijnen verkennings tocht, de gelegenheid niet ongebruikt gelaten, om het voordeeligste en ge schiktste punt te kiezen, waarop hij den ophanden zijnden aanval moest richten. Na een lang, en aan het gewichtig on derwerp zoo zeer passend, ernstig diep denkend overwegen, had hij het besluit opgevat, om zich te stellen tegenover eene kolossale vleeschpastei, die hare bruine wanden in het midden der tafel verhief, even als voor deze fijne op merking had hij nog even den tijd ge vonden zijn kasteel in het midden van de rivier de Regge, aan de zijden gedekt door onderscheidene grootere en kleinere schotels met fijn wild, dikke zeeaal, en andere waterachtige, doch thans zeèr vet- achtige, voorwerpen, even als de kleine bastions en andere hoornwerken om eene versterkte vesting, terwijl voor het hoofd kasteel, dat door eene rij wijnkroesen die gevoegelijk als de slotgrachten kon den aangemerkt worden, omgeven werd een voorburg stond, in de gedaante van eenen gebraden wilden zwijnskop, die zijnen dreigenden snuit hield dicht ge klemd, even als de welgesloten poort van zoodanig vestingwerk als waarvoor dit gedeelte van het wouddier, in de schil derachtige vergelijking van den graaf moest strekken. Hij had dus reeds den massieven leu ningstoel in handen, om zich op deze zoo oordeelkundig uitgekozen plek neder te zetten, toen de stem van den bisschop door het rumoer heenklonk, en hem op vriendelijken toon toeriep: nMijne edele gasten uit het Oversticht zag ik aan de tafel gaarne aan mijne zijde: zoolan was ik daarvan reeds verstoken, dat ik deze gelegenheid daartoe niet mag laten voorbijgaan.* De graaf had gaarne gezegd ydat hij er volstrekt niets tegen had, om die ge legenheid nog dikwerf zijnen geëerden gastheer aan te bieden,* maai tenjuisten tijd zich bezinnende, sloeg hij eenen treurigen blik op het schilderachtige veld, dat hij zich voorgenomen had in dit uur te bearbeiden, en waarvan hij zich nu er ook maar in de verste verte mogelijk heid zou bestaan op een verandering in de grondslagen van de tegenwoordige Russische staatsorde, is, volgens het op- perperstoezicht, te dwaas om alleen te loepen. Te Lemberg zijn aangekomen twee onderofficieren van het te Lublin in Rus- sisch-Polen liggende 67ste regiment lan ders, dat naar Mantsjoerije moest ver trekken. Onder aanvoering van ritmees ter Doemakofski zijn 160 man van be doeld regiment met hun volle uitrusting en in gemeen overleg de Oostenrijksche grens overgereden, en hebben zij vervol gens te Cieszanow (Galicië) wapens en laarden aan de overheid afgegeven, waar op de lanciers zich over Galicië hebben verstrooid. De ritmeester en twee offi cieren zijn naar Amerika gevlucht. Als reden voor deze desertie op groote schaal verklaarden de beide onderofficieren, dat de soldaten beslist weigerden een zekeren dood in Mantsjoerije tegemoet te gaan. OOSTENRIJK-HONG ARIJ E. De keizer der Sahara vertrok, toen Triest hem te benauwd werd, te voet naar Cominiano bij Nabresina en deed daar zoo mal, dat de boeren de gendar merie haalden. Toen Jacques I dat merkte, huurde hij een wagen en reed wat hij rijden ken naar Görtz. Een gendarm ging hem per fiets achterna, haalde hem in en geleidde hem naar het commissariaat van politie te Görz. Hier weigerde de woestijngebieder op alle vragen te antwoorden. Plotse ling bedacht hij zich echter en begon tamelijk ver moest verwijderen, doch te gelijk bedenkende, dat hij in de nabij heid des gastheers, voorzeker even be langrijke voorwerpen zoude aantreffen, verdreef deze gedachte in zooverre zijne bittere teleurstelling, dat hij zich alleen bepaalde door zijn neêrgeslagen gemoed lucht te geven met de binnensmonds gemompelde woorden: „Dat er niets hinderlijker en smartelijker was, dan een menach aan den disch zijne vrijheid te benemen, en hem, even als eenen ge- kluisterden jachthond, te noodzaken, aan die beenen te kluiven welke men hem voorwierp;" doch toen de ter neêrgesla gen graaf zijne eereplaats had ingenomen, en zich in zijne gekoesterde verwach ting niet zag teleurgesteld, brak op zijn openhartig gelaat, weldra den vorigen glans weder door, en verdreven spoedig de donkere wolken, welke zich daarop eenige oogenblikken vroeger treurig had den te zamen getrokken, even als de heldere schittering van een wit sneeuw veld weder met nieuwen luister opblinkt, wanneer de zwarte schaduwen van eene, het zonlicht voorbijjagende wolk, daar over snel heenzweeft. Sweder van Voërst scheen de uitnoo- diging van den bisschop niet gehoord te lubben, want terwijl graaf Guutlier zich naar het midden der tafel spoedde, waar de gastheer op eenigzins verheven ge stoelte zat, liet hij zijn oog langs de le dige rijen zetels loopen, om zelve eene

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1905 | | pagina 1