DE STI\S YOÉKST, No. 2 Zaterdag 17 1905. 2 Je Jaai 'in* Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN, Buitenland. FEUILLETON. COI lit VI. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DE OORLOG IN OOST-AZIE. De keus van Ito als Japansch, en van Nelidof als Russische onderhande laar schijnt 't waarschijnlijkst geacht te worden, ook is de kans grooter, dat den Haag gekozen zal worden als plaats voor de onderhandelingen. Graaf Cas- sini had Parijs, Takahira Tsjifoe voor gesteld. Een bericht van Exchange, dat de onderhandelaars, zoo niet te Washington, dan te Moekden zouden bijeenkomen, klinkt ongeloofelijk. Een telegram uit Washington legt er nog eens nadruk op, dat Roosevelt en keizer Wilhelm in overleg met el kaar pressie op den Tsaar hebben ge oefend en dat Frankrijk ook krachtig heeft meegewerkt; daarentegen, zoo zegt de berichtgever, hebben Engeland, Oostenrijk en Italië niets met de be weging te doen gehad, hoewel deze regeeringen heel goed wisten wat er aan de hand was. Inderdaad moet het iedereen wel ge troffen hebben, dat Engeland's naam nauwelijks genoemd is in de vele tele grammen die sedert eenige dagen over de voorloopige besprekingen handelen. Sommigen zullen daarin een nieuw bewijs zien, dat het Engeland vóór alles te doen is om verzwakking zijner mede dingers op de wereldmarkt, om 't even of zij voor 't oogenblik bondgenooten zijn of vijanden. Een artikel in de Standard geeft echter een anderen kijk op Engeland's onthouding. De Engel- sche regeering zou zich onthouden Historisch Romantisch Tafereel, uit de Zwolsche Geschiedenis (1362) Nog was hij daarmede niet geheel ge reed of een pagie stond voor hem, en bracht hem het bevel van Van Arkel om oogenblikkelijk voor hem te ver schijnen. Met angstige beschroomdheid trad hij het afgelegen vertrek van den bisschop binnen, en toen hij daar, in den onbekenden ridder, die met openge slagen vizier en driftige snelle schreden op en neder liep, Johan van Arkel her kende, riep hij zichtbaar verrast uit: „Heilige God! het is dan waar dat „Dat Johan van Arkel, onder alle zijne edelen en vassalen, die steeds snoeven bloed en leven voor hem veil te hebben, geen enkelen kan tellen, die in eenen eenvoudigen kampstrijd bereid is, zijne eer te redden, maar genoodzaakt is, wil hij zijn naam niet in tegenwoordigheid .zijner ergste vijanden, aan schande en tenteering prijs geven, zelf het harnas aan te gorden en met het zwaard in de vuist het strijdperk binnen te treden! Dezen dag heeft mij geleerd, welke waarde ik hechten moet aan de innigste en duurste betuigingen van getrouwe verkleefdheid, ook al komen zij uit den hebben van medewerking aan de vrede lievende pogingen, omdat deze moeten uitloopen in het nadeel van den Japan- schen bondgenoot. De pressie die de Vereenigde Staten, Duitschland en mis schien ook Frankrijk ten gunste van den vrede oefenen, moet, naar het oordeel van den schrijver, noodzakelijk meebrengen dat Japan zal overgehaald worden tot tegemoetkomingen in Rus- land's belang, wil het niet de schande op zich laden, den oorlog voort te zetten ook tegen Rusland's wensch. En dit is, aangezien Japan zoozeer tot den oorlog getart is, ergerlijk onbillijk. De Japansche regeering verlangt slechts veiligheid, ook voor de toekomst, en Rusland's goede trouw is, gelijk Japan bij ervaring weet, twijfelachtig. Japan's vrienden vreezen dus, dat de Russen van een wapenstilstand zullen gebruik maken om in een militair opzicht in betere omstandigheden te geraken. In een bericht uit Petersburg wordt de voorstelling, dat muiterij aan boord van Nebogatofs eskader de oorzaak geweest is van de overgaaf der schepen aan Japan, beslist tegengesproken. Integendeel zou de admiraal zelf zich schandelik gedragen hebben. Hij voert tot verontschuldiging zijner daad aan, dat hij in de gegeven omstandigheden de 25Ó0 menschenlevens niet nutteloos wilde verspillen. Zijn menschlievend- heid als zij inderdaad de beweegreden was zal hem, in Rusland teruggekeerd zeker zijn post kosten. In tegenstelling tot de houding van Nebogatof moet de bevelhebber van de mond van iemand, dien ik rekenen mocht eenigermate aan mij verplicht te hebben, en die dus uit dankbaarheid iets moest volbrengen, al ware het dan ook dat zijn eigen eergevoel hem daartoe niet reeds aanspoorde!" Het donkere oog van den vertoornden bisschop had verpletterend op den ter neer geslagen jonker gerust, gedurende hij, op eenen verbitterden toon, deze strenge taal had gesproken, en eerst nadat hij langen tijd gezwegen had, waagde Ar nold het zijn oog tot hem op te heffen. Toen hij echter in dit verbleekte gelaat van den bisschop nog de zelfde veront waardiging en spijt las, vroeg hij met zachte stem: »Uwe hoogwaarde denkt dus in mij eenen ondankbaren ellende ling te zien?" „Gij zoudt met mijne onnoozelheid wellicht den spot drijven, indien ik iets anders dacht!" hernam van Arkel met driftig vuur. „Bij God! ik ben het niet. Van Arkel hoor mij, voor gij mij als een verachte lijk wezen van u stoot." Met onwil, bijna met afkeer, sloeg van Arkel zijn afgewenden blik weder op zijnen gunsteling, die met krampachtigen druk zijne hand had gegrepen, en smee- kend tot hem opzag, en zeide toen met eenige verzachting in zijnen opgewon den toon: „Welnu, laat ons dan hooren wat u zoo veel zorg voor uw eigen ik doet dragen, dat gij daarvoor alle andere Osljabja, kapitein-ter-zee Behr, zich tot het laatste oogenblik verdedigd hebben toen hij den ondergang van zijn schip zag aankomen, schoot hij zich met zijn revolver door het hoofd. In hoever deze berichten vertrouwen verdienen, kunnen wij niet beslissen. De algemeene voorstelling is en sommige berichten schijnen dit te be vestigen dat de toestand der Japan sche troepen in Mantsjoerije zoo voor- deelig is, dat Ojama zonder zijn stra tegische belangen in gevaar te brengen aan Linjewitsj een wapenstilstand zou kunnen toestaan. De Temps betwijfelt dat echter sterk. De Japanners zijn, zoo meent het blad, volstrekt niet op het punt, hun slag te slaan, zij hebben geen groote beweging voorbereid, en de vernietiging van Rozjestwenski's vloot heeft geen invloed gehad op den staat van zaken in Mantsjoerije. Want de zaak is wij geven de opvatting van den Franschen schrijver zooals wij ze vinden dat de Japanners sedert den slag bij Moekden of de ver meestering van Tiëling den veldtocht hunnerzijds beëindigd achten en zich niet aan een nieuwen slag zullen wagen. Opnieuw Linjewitsj op het lijf vallen en hem een eindje verder naar het noorden dringen als zij dat wilden doen hadden zij 't, in veel betere om standigheden dan thans, reeds weken geleden kunnen doen. Maar het voor deel, dat zij aldus konden verkrijgen, is gering, en zij loopen er altijd kans mee, zware verliezen te lijden. Dan zouden Wi.ilivV03toc en Sac'iitiaver- gevoelens uit u -verbant." „Ik kon niet voor u strijden, uw hoog waardige, want ik bevond mij niet onder de rijen van uwe ten kamp toege ruste edelen!" „En gij schijnt toch den strijd aan schouwd te hebben," viel van Arkel snel in de rede, en vervolgde toen met vorige bitterheid. „Ha! ik begrijp het reeds, de dappere jonker had zich hier of daar nedergevleid op het zachte kus sen naast eene schoone maagd, om daar eene streelender en gemakkelijker over winning te behalen, dan die welke in het strijdperk met het zwaard moest bevochten worden." Eene snelle flikkering in het oog van Arnold, bewees dat hij pijnlijk getroffen was, en niet zonder geraaktheid ant woordde hij: „Gij vonnist streng, mach tige bisschop! en diep zoude mij de smartelijke grief treffen die in uw on verbiddelijk oordeel ligt opgesloten, in dien de rechter, hier binnen in mij, dat zelfde voanis over mijn gedrag velde. Maar deze spreekt mij vrij, en ook gij, van Arkel! ook gij, zult uw grievend verwijt terug nemen, want, bij God! ik loog niet, toen ik zeide, dat mijn leven aan u gewijd was. Kon ik daarmede slechts een gedeelte van de schuld uit delgen, die uwe goedheden en weldaden op mij hebben geladen, gaarne deed ik afstand van een bestaan, dat reeds te zeer door het noodlot is neergebogen, lokkender zijn; maar ook bewegingen, in die richting hebben bezwaren. De schrijver meent dus, dat de Japanners tevreden zijn met wat zij hebben, en zich verder zooveel doenlijk tot ver dediging zullen bepalen. ENGELAND. Uit Londen seiude men gisteren aan de N.R.Ct:. Het vanmiddag openbaar gemaakte verslag van de commissie van onder zoek naar de legerschandalen in Zuid- Afrika wekt hier geweldig opzien, of schoon de inhoud grootendeels al uit gelekt was. De door de commissie van Butler vastgestelde misbruiken zijn erger dan iemand vreesde. De commis sie noemt de schuldigen aan ettelijke knoeierijen bij de leveranties aan het leger in Zuid-Afrika, maar vindt dat Kolonel Morgan de verantwoordelijke hoofdschuldige is. Morgan stond aan het hootd van het liquidatie-departe ment, opgericht door Kitchener in het voorjaar van 1902 om de nog opge hoopte leger voorraden geleidelijk op te ruimen. De commissie beschrijft in bijzonderheden, hoe men met die op ruiming te werk ging. Zij geschiedde door middel van eenige leveranciers, samenspannende om de goederen bij de veilingen voor een prikje te be machtigen en weer met grove winsten van de hand te zetten. In vele ge vallen werden groote voorraden noode- loos naar Pretoria overgebracht, waar bij de kosten van vervoer de opbrengst- som van de veiling verre overtroffen. De commissie brandmerkt Morgan's om ook nog den knellenden last te dragen, die kleeft aan den schanduaam van eenen ondankbaren ellendeling." De verbitterde en later weemoedige toon van Arnold, deed den bisschop ge voelen dat hij den jongeling miskend, en zijn edel hart diep gegriefd had, en toen hij nu een traan in het somber oog van zijnen jeugdigen vriend zag te voorschijn dringen, kwam met sterken aandrang zijn beter gevoel weder boven, en Arnold's hand met hartelijk vuur drukkende zeide hij„Vergeef het uwen vriend; Arnold! dat hij in een oogenblik van heete drift, uw edel hart heeft kun nen miskennen, en u woorden toevoe gen, die hem nu smarten uitgesproken te hebben." De dankbare en blijde blik, welken de jonker toen op den bisschop wierp, toonde dezen aan, dat elke wrok uit de ziel van Arnold was geweken, waarna van Arkel vervolgde: „Maar zeg mij, Arnold, daar gij u niet binnen de rijen der feestgenooten hebt bevonden, van waar hebt gij dan het tournooispel aanschouwd." „Van eene plaats," hernam de jonker somber, „waar eenen bastaard voegt; o ider het gemeen, dat rondom het staketsel geschaard was, daar stond ik." „Nog al die zelfde zwaarmoe lige denk beelden!" riep van Arkel, afkeurend het hoofd schuddende, uit, „ik heb u immers gezegd, dat er hoop bestaat, om weldra

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1905 | | pagina 1