inenting en heri DE SThS VOEIIST, No. 12. Zaterdag 15 Mei 1905. 21e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIFXEMAN, Buitenland. FEUILLETON. C0UIUNT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- od Vrydagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlyk tot Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren. De Burgemeester van AXEL, deelt mede, dat, wegens het voorkomen van Pokken, in de naburige Belgische gemeente Selzaete, eene buitengewone gelegenheid bestaat tot ten Raadhuize, op Donderdag 18 Mei aanstaande, des voormiddags van 9 tot 10 uren. Axel, den 9 Mei 1905. De Burgemeester voornoemd, D. J. OGGEL. DE pOKLOet IN OOST-AZIE. De Petersburgsche correspondent van de Matin vermeldt het gerucht meer dan een gerucht zal het niet zijn dat admiraal Nebogatof acht dagen bij de Nikobaren gelegen heeft, om zijn machines schoon te maken. De Nikobaren, een aan Engeland be- hoorende groep ten N.W. van Atjeh, zijn zeer moeilijk te naderen, maar het eiland Nancowry heeft een goede haven. Uit Russische bron komen opnieuw geruchten over den ondergang van een der grootste Japansche slagschepen 't heeft er intusschen heel veel van, of ze slechts de weerklank zijn van het bericht dat 't eerst door een Duitsch blad de wereld ingezonden is (wie weet of 't oorspronkelijk geen streekje is van de Japanners zelf.) De Mikasa zou in de straat van Korea op een mijn of op een rots geloopen, in elk geval met 700 koppen vergaan zijn. Was dat waar, dan zou 'teen bijna onher stelbaar verlies zijn voor de Japansche vloot, maar dergelijke sombere beschou wingen zijn nog wat voorbarig. DUITSCHLAND. De Evang. Kirchenztg. bevat in een brief uit Wilhelmshaven de eerste uit voerige bijzonderheden over de rede, die de Keizer onlangs bij het beëedigen van recruten aldaar heeft gehouden. De Keizer, zegt de briefschrijver, maakte een toespeling op de helden daden van de Japanners en zette uiteen dat die daden voortkwamen uit hun vaderlands- en kinderliefde die weer een heerlijke tucht in leger- en zee macht hadden gekweekt. Men mocht echter uit de overwinningen van de Japanners de zegepralen van een heidensch over een christelijk volk niet de gevolgtrekking maken dat Boed- ha grooter was dan Christus. Dat Rus land verslagen werd, was grootendeels een gevolg van den treurigen toestand waarin het Russische christendom ver keerde, terwijl de Japanners vele chris telijke deugden bezaten. Een goed christen, een goed soldaat! Maar ook onder het Duitsche volk was het slecht gesteld met het christendon en hij, de Keizer, twijfelde of de Duitschers, in geval er een oorlog uitbrak, wél het recht hadden, Gode om de overwinning te bidden, Hem die in het gebed te Historisch Romantisch Tafereel. uit de Zioolsche Geschiedenis (1362) De vreugde en het genot van den dag en het feest was, zoowel in de hoogere als lagere rijen geweken, en hoewel er bij de nu volgende gevechten wederom proeven van moed en bekwaamheid ge geven werden, men hield zich te zeer bezig om het geheimzinnige, hetwelk den onbekenden ridder omgaf te ontsluieren, dan dat men met behoorlijke aandacht op het verdere gedeelte van het tour- nooifeest zoude gelet hebben. Vele mee ningen waren in omloop, wie de raadsel achtige ridder konde zijn, en de alge meenste daaronder was deze, dat het niemand anders dan jonker Arnold, de bijzondere kweekeling en vriend van den bisschop was, welk vermoeden voor te meer waarschijnlijk werd geacht naar dien men hem tot nu toe, noch in het strijdperk, noch in den omtrek van den zetel des bisschops ontdekt had diegene echter, welke zich beroemden een scherp zinniger vernuft te bezitten, meenden dat onder deze geheimzinnige vermomming een ander en voornamer edelman moest gezocht worden, zonder dat zij het echter ontworstelen, gelijk Jacob deed in zijn zegepraal over den engel. De Japan ners waren een geesel Gods, gelijk eens Attila en Napoleon. Het stond aan Duitschland om te zorgen dat God het ook niet eens met zulk een geesel zou kastijden. De Keizer sprak zeer ernstig, drin gend, eenvoudig en in voor ieder be grijpelijke woorden. Het Berliner Tageblatt teekent bij dit verslag aan, dat de Keizer blijk baar als paedagoog heeft willen op treden en het daarom smakeloos zou zijn, zijne woorden te gaan ziften. Overigens heeft Prederik de Groote, die ook een Hohenzollern was, reeds het antwoord gegeven op de vraag, waarom de Japanners de Russen de baas zijn, toen hij zeide dat Onze Lieve Heer steeds op de hand van de sterkste bataljons was. Echter moet men de sterkte niet alleen in het getal zoeken, maar evenzeer in de door den Keizer in de Japanners geprezen vader landsliefde en krijgstucht. Laffan's correspondent te Kaapstad beweert dat het Hottentotten-hoofd Ma rengo de Duitsche troepen in Zuidwest Afrika verslagen en groote hoeveel heden schietvoorraad en leeftocht buit gemaakt heeft. Marengo en Witbooi zouden nu van plan zijn een konvooi aan te vallen dat naar Keetmanshoop onderweg is. De Hamburger Nachrichten spreekt geruchten tegen, volgens welke er te Hamburg een epidemie van hersen- vliesruggemergsontsteking zou heer- waagden verder te gaan, dan bij zich- zelve daaromtent eenige bloote gissingen te maken. Wij zullen met weinige van de ver dere beschrijving van dit tournooifeest afzien, en wanneer nu onze lezers het daaraan ontbrekende, in hunne gedach ten met die verdere bijzonderheden, tot een regelmatig steekspel behoorende, aanvullen uit den schat van discriptiën, welke daarvan in zoo vele geachte romans, inzonderheid de Ivanhoë van Sir Wal ter Sott gegeven zijn, dan zullen zij zich van het prachtig tournooifeest, dat door Johan van Arkel in de maand October van het jaar 1362, aan zijne onderzaten en vassalen gegeven werd, eene redelijke voorstelling kunnen vormen, althans in veel schoonere kleuren en verwen, dan onze zwakke en onbedreven pen in staat was daarvan te geven. XXI. Toen Arnold den vorigen dag door Mathilda's broeder, die hem onder het donkere poortgewelf opgezocht had, weder Uecü was gelaten, gat'hij zich op nieuw over aauue afgebroken bespiegelingen om- tient zijnen tegenwoordigen duisteren toestand en de mogelijkheid dat daarover eerlang eeu gunstig licht zoude verspreid worden. Met vurig ongeduld zag hij het oogenblik te gemoet, waarinde geheim- ziuuige sluier zoude opgeheven worden, tot hij eindelijk de sterke begeerte niet schen. Er zijn daar dit jaar maar vier gevallen voorgekomen, het laatste einde April. Dat is het gewone gemiddelde. ZWITSERLAND. Nog voordat de Simplon-tunnel in gebruik genomen is, wordt er al gedacht aan een nieuwe tunnel door de Alpen ter verkorting van den weg van Italië naar Zwitserland. De ingenieur Rad- clif Ward heeft eep plan ontworpen voor den aanleg van een electrische spoor van Turijn naar Martigny, in het kanton Walliserland, welk plan in het Italiaansche departement Piemont zeer gunstig moet zijn ontvangen en thans aan het Italiaansche departement voor openbare werken in onderzoek schijnt te zijn. De afstand tusschen Turijn en Mar tigny bedraagt 175 kilometer, en de nieuwe lijn zou |een aanzienlijk kortere verbinding geven tusschen het noord westelijke deel van Italië en de Mid- den-Europeesche landen, dan de Mont- Cenislijn, de Gotthard- en de Simplon- lijn. Zoo bedraagt bij voorbeeld de af stand tusschen Turijn en Lausanne door de Simplon-tunnel 365 kilometer, door den Mont-CeDis 367 en over Mar tigny 224 kilometer. Genua-Lausanne door Milaan 458, over Novarra 420, en naar Turijn-Martigny 383 kilometer, Savono-Lausannedoor den Simplon 447, over Martigny 368 kilometer. Ven- timiglia-Genua-Lausanne: over Milaan 960, door den Simplon 555, en over Martigny 395 kilometer. De vereeniging van patroons in het bouwvak te Bazel hebben laten aanplak- langer konde onderdrukken, om dat oogenblik te verhaasten, door den vreem deling, die zijn lot in handen had, zoo mogelijk te gaan opzoeken, en uit zijnen mond heden nog het vonnis te vernemen dat over zijn tijdelijk heil zoude beschik ken. Hij verliet derhalve de donkere schuilplaats waarin hij zich teruggetrok ken had, en die zoo geheel overeenstem de met de donkerheid welke zijne ziel vervulde. Zich spoedende naar verblij ven der mindere dienstknechten van het hof, had hij weldra den ouden dienaar gevonden, die hem aanduidingen van den vreemdeling konde doen, en toen hij van dezen de noodige aanwijzingen verkregen had, wilde hij, met nieuwe hoop in het hart, het paleis verlaten, toen hem, in een van deszelfs breede, marmeren gangen, den bisshop te gemoet trad, die eenige oogen blikken geleden des- zelfs zuster en den jongen baron Van Voërst, in zijn afgelegen verblijf alleen gelaten had. De drift waarmede Arnold zijnen heer trachtte te ontwijken, bleef bij dezen niet onopgemerkt, hij wenkte zijnen gunste ling derhalve tot zich, en nadat hij hem de reden van zijnen overgrooten spoed had afgevraagd, en Arnold, die voor zijnen weldoener daarvan geen geheim maakte, hierop had geantwoord, dat hij trachten wilde den vreemdeling op te sporen, om dezen avond nog zijn lot beslist te zien, hernam Van Arkel//Gij zult in dat voornemen niet slagen, Arnoldwant hoe duidelijk de oude Herman den vreem den snaak ook moge afgeschilderd hebben, zoo vrees ik echter, dat hij zich in te vele karakters vertoont, dan dat gij hem, op de beschrijving van den ouden die naar, zult kunnen uitvinden onder den bonten hoop, die thans in de straten der stad rondzwerft. Hebt gij echter lust om in de avondschemering nog eene korte wandeling te doen, zoo ga voor mij naar de Meenteweide een bezoek afleggen bij de schepenen uit Zwolle, en tracht van hen eenige bijzonderheden omtrent de sterkte der strijdkrachten van Sweder van Voërst en zijne bondgenoten in te winnen, en scherp het de Zwolsche afgevaardigden in, om, wanneer zij morgen met den baron Van Voërst aan mijnen disch zul len zitten, niet te schromen op mijn ver zoek, alle die grieven op te noemen, welke zij vermeenen van hunnen heersch- zuchtigen overweldiger ondergaan te heb ben.* De lichte uitdrukking van teleurstel ling die op Arnold's gelaat te voorschijn kwam, toonde aan dat deze uitnoodiging hem op dit oogenblik hoogst onwelkom was, doch toen hij besefte dat hij met het volbrengen van dezen last te gelijk de uitvoering van zijn voornemen konde vereeuigen, verdween ook zijne misnoegd heid weder geheel, en uit den spoed waarmede hij den bisschop verliet, bleek duidelijk zijn bereidwilligen ijver om de

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1905 | | pagina 1