DE SÏTO VOËKST.
No. 101.
21e Jaarg.
VI UklUIIU
Zaterdag 1 April 1905.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Ylaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
F E U I L L E T O N.
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
De Japanners laten, gelijk te begrij
pen is, niets van zich hooren, en
de Russen zijn klaarblijkelijk zelf niet
precies op de hoogte van hetgeen er
in Mantsjoerije gebeurt zij waren
't niet toen de slag bij Moekden werd
voorbereid, en er is alle reden om aan
te nemen dat hun inlichtingendienst op
dit oogenblik in nog slechter omstan
digheden verkeert. Gesteld dus dat de
Japanners weer in stilte bezig zijn, dan
is de kans gering dat de wereld er iets
van verneemt voordat de groote gebeur
tenissen hervat worden.
Daaruit volgt dat er van het oorlogs
terrein zoo goed als niets te vermelden
valt. Wat de correspondenten nog sei
nen, is tegenstrijdig. Terwijl de een
volhoudt, dat het Russische leger zich
uit zijn ontredderden staat heeft opge
heven, en zeer kalm verder trekt naar
de gereedgemaakte stellingen, beschut
door een sterke achterhoede, verzekert
de ander dat de Russische verkenners
nergens den vijand te zien kunnen
krijgen, die blijkbaar een wijde omtrek
kende beweging uitvoert en de inrich
ting in Linewitj' leger zou zooveel te
wenschen overlaten, dat de achterblij
vers en zieken somtijds nog langs den
weg blijven liggen omdat er geen gele
genheid is, ze te vervoeren naar het
noorden. Misschien ligt ook in dit ge-
Val de waarheid weer in het midden.
Wat de vredesgeruchten aangaat,
dienaangaande valt nog niets meer te
Historisch Romantisch Tafereel,
uit de Zwolsche Geschiedenis (1362)
Dit gezicht deed plotseling de schaal
doorslaan. Snel van zijn ros springende,
wierp Roderik den teugel aan zijnen
schildknaap toe, en ging het vrouwelijk
wezen te gemoet, dat geen ander was
dan de edele gravin Hendrina van Arkel,
des bisschops jeugdige zuster, en zeide
met eene bevallige buiging„Ik mag
het als een gelukkig voorteeken beschou
wen, edele jonkvrouw! al dadelijk binnen
deze stad het kostbaarste sieraad van schoon
heid en beminnelijkheid, te ontmoeten
Hoewel in de middeleeuwen, evenmin
als in dezen tijd van vooruitgang en ver
lichting, dergelijke proeven van welle
vendheid niet vreemd, maar inzonderheid
onder de hooge standen, in zwang waren,
joegen deze woorden echter eenen hoog-
rooden gloed op de wangen der jonge
gravin, en bedremmeld antwoordde zij
ffOok u, edele, ridder, wordt onze harte
lijke welkomstgroet aangeboden Inzon
derheid/ liet zij er snel op volgeü, ,/ziet
mijn broeder uwe komst, met verlangen,
te gemoet.*
Inmiddels trad de stoet de donkere poort
zeggen. Al zulke berichten bewijzen
slechts dat de strooming ten gunste van
den vrede al sterker en sterker wordt
in Rusland, wat in de gegeven omstan
digheden vanzelf spreekt. Maar ze be
wijzen niet, dat de Russische regeering,
of liever het half dozijn personen die
hoofdzakelijk de macht in handen heb
ben, sterker tot vrede geneigd is dan
vroeger. En nog veel minder bewyzen
ze, dat Japan bereid is, vrede te slui
ten. Men kan het de Japanners waarlijk
niet euvel duiden dat zij in dit geval
de beste waarborgen eischen. Hier
wreekt zich de slinksche diplomatie
die geleid heeft tot den vrede van Sji-
monoseki en de bezetting van Port
Arthur door de Russen. En om vrede
te maken, evenzeer als om oorlog te
voeren, zijn twee partijen noodig.
Een van Rozjestwenski's officie
ren heeft, om te bewijzen hoe uiterst
streng de tucht gehandhaafd wordt aan
boord van de Oostzeevloot, in een brief
naar huis medegedeeld dat drie luite
nants van de Dmitri Dronskoj wegge
jaagd zijn omdat zij zonder verlof een
verpleegster naar het hospitaalschip
Orel teruggebracht hadden in een boot.
De man wil te veel bewijzen.
DUITSCHLAND.
Het congres van de gereorganiseerde
mijnwerkers in Pruisen is te Berlijn
bijeengekomen. Onder de gedelegeer
den vertegenwoordigen 65 het oude
(sociaal-democratische) mijnwerkers-
verbond, 40 de christelijke (katholieke)
vakvereeniging, 13 de Poolsche vereeni-
gingen en 6 de Hirsch-Duncker-vak-
vereeniging.
binnen, en na het ruime voorplein over
gegaan te zijn, beklom ze den breeden
steenen trap, die tot het bisschoppelijk
paleis toegang gaf. De bovenste trede
bereikt hebbende, en gereed, den donke
ren gang binnen te gaan, blikte Mathil
da, die den arm van Hendrina hield,
steelsgewijze terug, maar toen haar oog
op den nastarenden blik van Arnold stiet,
die, in somber gepeins, tegen de poort-
duer leunende, was achtergebleven, wend
de zij snel haar hoofd weder af, en volg
de haren broeder en Hendrina, in de
ruime, rijk en prachtig versierde zaal,
waar deze laatste de aangekomene gas
ten binnenleidde.
Het is eene nog onbesliste kwestie tus-
schen diegenen welke doorgaan ouder den
naam van kenners en onderzoekers van
het menschelijk hart, of de gemakkelijk
heid, waarmede het vrouwelijk geslacht
zich vriendschappelijk aan elkander ver-
zustert, en slechts eene korte wijl, som
tijds alleen één oogenblik, noodig heeft,
om de koelheid eener eerste ontmoeting,
voor hartelijke gemeenzaamheid te ver
wisselen, een kenteeken is van wufte los
zinnigheid, dan wel van eene, bij den
man ongekende, téedere fijngevoeligheid.
Lichtelijk zoude men tot het eerste beslui
ten, wanneer men, tegenover de snelheid
waarmede het schoone geslacht zich aan
elkander hecht, overstelt, den langzamen,
bijna tragen tred, waarmede de man de
hand der vriendschap aanbiedt, en men
Op het program staan sprekers over
mijnwetgeving in het algemeen; het
wetsontwerp op het stilzetten van mij
nen; duur van den werktijd en over
uren; arbeiderscommissies; mijncontro-
le; het „nullen" van waggonshet boe-
tenstelsel; vrouwen- en kinderarbeid;
hervorming van de ondersteunings
fondsen; regeling van den normalen
arbeidsdag. Sachse verklaarde in een
begroetingsrede dat de regeering voor
het zenden van vertegenwoordigers
bedankt had. Het congres was bijeen
geroepen, omdat het wetsontwerp van
de regeering de wenschen en beloften
niet ten volle vervulde, die aan de
commissie van zevenen waren gedaan
b.v. ten aanzien van overwerk, de re
geling van den werktijd alleen voor
mijnen waar het warmer dan 22 graden
is enz.
Hue voerde het woord over het eerste
punt van de agenda: mijnwetgeving in
het algemeen. Hij noemde het onder
zoek dat van regeeringswege in het
Roerbekken is ingesteld, hoogst opper
vlakkig. De toestanden waren nu nog
dezelfde als 50 iaren geleden. Als men
de mijnwerkers afdoende beschermde,
zoo voorspelde hij, zou men een bruik
baarder personeel krijgen. In plaats
van een last voor de nijverheid, zou
bescherming een zegen worden. De
mijneigenaars zijn er dadelijk bij, om
te klagen dat zij ten gronde gericht
zullen worden en toch breidt zich hun
bedrijf elk jaar uit, vermeerderen hun
rijkdommen zich, stijgen de dividenden.
In dertig jaren heeft de mijn Königs-
hütte een winst van 120 millioen mk.
zoude dan tot de slotsom geraken, dat
de band, die de vrouw aan de vrouw
hecht, te haastig is dichtgeknoopt om duur
zaam vastgestrengeld te blijven. Verre
zij het echter van ons, dat, al moge de
ze wijze van beschouwing dan ook eenig-
zins op de ervaring gegrond zijn, wij
onder deze cathegorie, elke vrienschaps-
betrekking, tusschen de andere sekse be
staande, zouden willen rangschikken; veel
te onervaren zijn wij in de wetenschap,
om het vrouwelijke hart tot op den bo
dem te kennen, (en wie is de waanwijze,
die deze verklaring niet tot de zijne
moet maken dan dat wij dit stoute veto
zouden durven uitsp- ..ken. Neen, liever
willen wij erkennen te gelooven, dat,
even heilig en duurzaam, als de vriend
schap is, welke bij den ernstigen man
kan bestaan, ook in de meer verfijnde
en teedere ziel der vrouw, een gevoel
kan wonen, dat heilig en onwankelbaar
iste eerder doen wij dit,- wijl deze ge
schiedenis ons daarvan een voorbeeld aan
de hand geeft.
Tusschen Mathilda van Voërst en de
schoone zuster van den Utrechtschen bis
schop, bestond zoodanige band, die reeds
in het hart eene mate van vastheid had ver
kregen, waaraan zelfs de gedurige twis
ten en oneenigheden, tusschen de, weder-
zijdsch zoo nauw aan hen verwante,
machtige edelen, niets had kunnen ont
nemen. Wellicht (en wij mogen niet
nalaten het te vermelden, ten einde
opgeleverd. Toen de besproeiing (ter
voorkoming van kolenstofontploffingen)
werd ingevoerd, schreeuwden de onder
nemers dat zij geruïneerd waren, en
thans blijkt dat de kosten slechts 10
pfennig per ton bedragen. De mijn
werkers zijn intusschen mondig gewor
den en de regeering en het parlement
dienen hun stem te vernemen.
De eerste beraadslaging ontspon zich
over het wetsontwerp tegen het stil
zetten van mijnen. Een van de spre
kers verklaarde: Ik behoor zelf tot
degenen die door onzen heerlijken Mat
thias Stinnes stilgezet zijn; de mijn
waarin ik werkte, rendeerde nog zeer
goed, kort van te voren waren er in
richtingen gemaakt, die meer dan een
half millioen mk. kostten. Geheele ge
meenten zijn door het stilzetten van
mijnen geknakt.
Met algemeene stemmen nam het
congres een motie aan, waarbij het
stilzetten van nog rendeerende mijnen
afgekeurd en de door de Pruisische
regeering voorgestelde wetswijziging
toegejuicht werd. Daarmee was de
eerste dag voorbij.
RUSLAND.
In de Poolsche districten Dombrowo
en Sosnowice is dé arbeid hervat. Slechts
op enkele plaatsen is er nog geen over
eenstemming tusschen werkgevers en
arbeiders bereikt.
In het gouvernement Charkof zijn
nieuwe boerenonlusten uitgebroken. Het
voor Oost-Azië bestemde dragonder
regiment te Achtyrka heeft daardoor
het buitenkansje in Rusland zelf te mo
gen blijven.
dengenen, welke het zich ten taak heeft
gesteld, nasporingen te doen nopens het
vrouwelijk gemoed, en die uit het straks
gemelde voorbeeld, eenige gevolgtrek
kingen zoude willen maken, in staat te
stellen elke bijkomende omstandigheid
te leeren kennen, zoo hoog noodig, otti
een juist resultaat te verkrijgen, en geene
dwalende voorstellingen te vormen van
een voorwerp, dat schuins wordt inge
zien, en slechts half zichtbaar is), wel
licht dan, zeggen wij, had op de nauwe
betrekking, die tusschen de beide edele
maagden bestond, van sterken invloed
geweest, de wichtige omstandigheid, dat
Mathilda's broeder, langen tijd reeds, een
welgevallig oog op hare schoone vriendin
had geworpen, hetwelk deze, voor zoo
verre althans het nauwlettend zusteroog
had kunnen bespieden, niet ongevallig
scheen te wezen. Wat hiervan echter
ook moge zijn, dit althans was zeker,
dat Mathilda en de gravinne Van Arkel,
elkander eene bijna zusterlijke genegen
heid toedroegen, en de overtuiging daar
van, was voor Roderik genoegzaam om,
hoewel hij gaarne nog eenige oogenblik-
keu in Hendrina's bijzijn vertoefd had,
spoedig het vertrek te verlaten, ten einde
aan beide vriendinnen die kostbare oogen-
blikken niet langer te onthouden, waarin
het haar vergund zoude zijn, ongestoord
zich over te geven aan het openbaren
en mededeelen, van de gewichtige en
belangrijke hartsgeheimen, welke een