DE STOX tOÈltST.
No. 92.
Woensdag I Maart 1905.
20 Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
AXELSC
C0UUA\T.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
Het voor de Russen zelf zoo hoogst
onaangename en beschamende gekibbel
over den toestand in het belegerde
Port Arthur wordt zelts te Theodosia
voortgezet. De spanning was het ge
volg van de weigering der zeeofficieren
om Stoessel te gehoorzamen, zoo zegt
men nu, omdat zij rechtstreeks onder
Alexejef stonden (en deze had zich in
veiligheid gebracht.) Voor de afwisse
ling heet 't echter nu, dat Stoessel en
Kontradenko de „zielen" van de ver
dediging waren, en dat allen erg op
op beiden gesteld worden.
Opmerkelijk is, dat de Roeskoje
Slowo nu weer een telegram uitMoekden
opneemt, vol beschuldigingen tegen
Stoessel's beheererger dan al wat de
Engelsche berichtgevers overgebriefd
hebben, wordt hier uit Russische bron
beweerd. Men had niet behoorlyk ge
bruik gemaakt van de stellingen. Te
Port Arthur zelf had gemakkelijk veel
meer munitie voor de zware kanonnen
vervaardigd kunnen worden. De ziekte
onder de bezetting was voor een deel
't gevolg van slechte kleeding, maar
na de overgaaf vond men genoeg goede
kleeren in de magazijnen. Een groote
hoeveelheid proviand is in zee gewor
pen, toen er besloten was tot capitulatie.
Stoessel gaf op dat er 9000 man voor
de verdediging beschikbaar waren
maar in werkelijkheid bedroeg dat
aantal 23,000. (Dit klopt met een op
gaaf der Japanners). En zoo voort.
uit Historisch Romantisch Tafereel,
de Zwolsche Geschiedenis (1362)
Spoedig had zich de tijding, dat er
weldra een tournooi binnen Utrecht op
handen was, verspreid, en sedert onder
scheidene dagen, waren reeds eene me
nigte vreemelingen, op dit heugelijk ge
rucht. binnen de grijze bisschopsstad
samengevloeid. Deze bestonden echter
niet geheel uit de zoodanigen, welke
gekomen waren met het doel, om een
werkdadig deel aan het steekspel te
nemen, of' zich met die glansrijke, en
destijds zoo geliefde vertooning te ver
maken maar grootendeels uit dezulken,
«Wien geld en handel 't meest bekoorden,"
en die dus niet zoo zeer hier verschenen,
om het tournooi zelf, maar meer, om
eene billijke schatting te vorderen van
hen, die aan nieuwsgierigheid, koop- of
weetlust onderhevig waren. In de herberg
de Groene Valk zagen wij reeds een dier
«Nijvere vlinders, wier kunstige tonge
«Diep uit den bloemkelk, het honigvocht
[zuigt"
in den 'witbaardigen Oosterschen magig.
Reuter's berichtgever in het kamp
van Koeroki seint fongedagteekend)
De afgeloopen week is hier een van
de kalmste geweest sedert den slag bij
de Sjaho. Van* beide kanten is er bijna
niet meer gevuurd, slechts enkele
kanonschoten werden gehoord. Van
daag is het bombardement hervat op
den Japanschen linkervleugel, in de
richting van de Hoen-ho. In den vroegen
ochtend begon het geschut met tus-
schenpoozen te spelen, dit duurde voort
tot 's middags drie uur.
Een afdeeling kozakken of Chineesche
roovers in Russischen dienst hebben
een poging gedaan om de spoorwegbrug
ten zuiden van Hai-tsjeng te vernielen.
De poging mislukte toen de Japansche
troepen in grooten getale kwamen op
dagen.
Naar de Daily Telegraph uit Hsin-
ming-tin verneemt hebben zich 200
Kozakken in den nacht van 22 dezer
vertoond te Lichsawo, een spoorweg
station tusschën Hsin-ming-ting en Kao-
pantse. Choenchoezen die in de buurt
een kamp opgeslagen hadden, vielen
ten getale van 1200 met groote heftig
heid de Russen aan, die hen echter
terugsloegen met zwaar verlies. Aan
den Russischen kant werden slechts twee
man getroffen. De Kozakken zijn in
den namiddag weer over de Liao-ho
teruggetrokken.
Nadat de Japanners den Beresnefsk-
berg hadden aangevallen, maar terug
geslagen waren, herhaalden zij hun
aanval over het geheele front der af
deeling van Taintsjen-tsjen. Foe-sjoen-
tsjung Het was een verwoede aan-
Buiten op de breede straten en pleinen
scheen het echter, of een gansche korf
van deze industriëele bijen was ledigge-
schud. Overal wemelde en wriemelde
het daar van wapensmeden, goochelaars,
kramers, kleerkoopers, kwakzalvers, reli-
qui-handelaars, en dergelijk soort van
vreemde trekvogels.
Hier zag men een troep zangers, vol
gens tongval en kleederdracht uit verre
streken naar herwaarts afgezakt, om het
oor van den Stichter te streelen met een
gezang en muziek, dat alleen, wijl het
onverstaanbaar was, eenige aantrekkelijk
heidhad. Verder, een prachtig opgesmuk-
ten kermis-troubadour, onder, begeleiding
van het maatgeluid, dat hij uit eene
ontstemde tainbourijn wist te halen, met
donderende stem en hevige gebaarden-
taal, eene romance, de daden van eenen
dapperen ridder vermeldende, uitbrullen,
met een vlugge gezwindheid, die aan
toonde, dat hij in dit vak bijzonder be
dreven was. Op eene andere plaats ver
maakte een goochelaar zijne opgecogene
aanschouwers, met zijne potsen en grap
pen, terwijl zijn helper en handlanger,
een knaap, wiens bleek en lijdend gelaat
de vroolijkheid wedersprak, welke in zijne
woorden en handelingen zoo kunstmatig
doorstraalde, den lachlust onder het domme
gemeen verhoogde met de te voren be
studeerde, en reeds menigmalen aan den
inau gebrachte en rondgevente kwinksla
gen, die hij thans, zonder er zich veel
val, met een overmacht ondernomen.
De Russen werden gedwongen, hun
stelling, op den Beresnefsk-berg te
verlaten. Het gevecht werd van beide,
kanten met groote verbittering gevoerd
de uitslag is nog onbekend.
RUSLAND.
Het belangrijkste nieuws uit Rusland
is dat omtrent de belangrijke concessies,
die aan de spoorwegstakers in Polen
zijn gedaan en de daarop gevolgde
hervatting van het werk op sommige
lijnen. Intusschen blijkt dat de staking
nog verre van geëindigd is en er op
één lijn, Warschau-Brest-Litofski, juist
zelfs het werk is neergelegd. Voor het
internationaal verkeer zijn het gewich
tigst de concessies die aan het personeel
van den Warschau-Weenen spoorweg
zijn gedaan en de daaruit voortvloeiende
hervatting van den treinenloop.
De spoorwegstaking breidt zich elders
uit. Op den spoorweg Riga-Orel is het
werk neergelegd in de werkplaatsen
en het goederenvervoer gestaakt. Mi
litairen bewaken de gebouwen. Een
deputatie van fabrikanten heeft zich
tot St. Petersburg gewend om-hulp.
De vrees voor gewelddadigheden neemt
toe en daarom zijn opnieuw kozakken,
de ordeherstellers bij uitnemendheid in
deze dagen, naar Riga gestuurd.
De berichten uit het zuiden vloeien
niet te ruim, maar wat er komt is
voldoende om aan te toonen, dat de
toestand er zeer ernstig is. Uit Bakoe
wordt gemeld, dat de stad rustig is,
maar de paniek is zoo groot, dat nog
steeds iüenschen vluchten. De meeste
aan te storen, of zij al dan niet te pas
kwamen, mildelijk onder de toeschouwers
rondwierp.
Pater Willibald échter, liet zich aan
al deze fraaiigheden, welke, hoezeer ook
de avond reeds tamelijk verre gevorderd
was, nog bij flikkerend toorts- en kaars
licht werden uitgekraamd, weinig gelegen
liggen maar, diep in de kap van zijne
bruine pij weggedoken, stapte hij, met
snellen tred, door de opgepropte straten
voort, maakte hier eenen omweg, om een
dicht opeengedrongen hoop te ontwijken,
en gleed elders, met de buigzaamheid
van een aal, door een anderen hoop heen,
en wist, wanneer hem hier of daar de
weg geheel werd versperd, met zijne
ellebogen op zulk een wijze, eenen door
tocht te banen, dat hem menig hard woord
en ruwe vloek achterna werd geworpen
door diegenen, welke de kracht zijner
armen hadden gevoeld.
Hoe meer hij zich echter van het voor
namere gedeelte der stad verwijderde,
en de afgelegene hoeken naderde, ver
minderde ook het gedrang, tot hij einde
lijk eene nauwe, donkere steeg insloeg,
welker armoedig aanzien, doodsche stilte
en dikke duisternis, een sterk contrast
vormden met de schitterende weelde en
vroolijkheid, die in het binnenste der stad
heerschten.
Aan eene dier woningeu, op welker
gevels de kenteekeneu zijn ingedrukt,
dat zij de verblijven zijn van armoede
Armeniërs hebben hun winkels gesloten
en voor alle banken zijn militaire posten
gestationeerd. De stakers hebben een
aanval gedaan op de Pitojef en Kaspigs-
fabrieken te Roman, hetgeen een bot-
sing uitlokte, waarbij 30 personen gedood
en gewond werden. Er worden vele
moorden gepleegd. De bestuurder der
nafta-raffinaderij Adamof is met vrouw
en kinderen levend verbrand. Een
menigte Armeniërs zijn van Bakoe naar
Tiflis gevluchtmen heeft daar maat
regelen genomen om de vluchtelingen
onder dak te brengen en de doema
heeft 3000 roebel voor dat doel beschik
baar gesteld. Generaal Heischmann en
de Sjeich-oel-Islam van den Transkau-
kasus confereeren te Bakoe overmaat-
regelen ter pacificatie der Kaukasiërs
en Muzelmannen.
De Standard verneemt uit Peters
burg De regeering gaat verwarder
dan ooit te werk. Met elkander strij
dige adviezen volgen elkander op.
Poelygin, die tegen zijn zin tot minister
van binnenlandsche zaken is benoemd,
lijkt werkeloos, terwyl Mirski, die af
getreden heet te zijn, nog deelneemt
aan de regeling van zaken van staat.
Zelfs Trepof is besluiteloos, ook omdat
zijne raadgevingen gedeeltelijk niet
uitgevoerd worden. Zoo betreffende de
hoogeschool, welker gedwongen her
opening Trepof heeft voorgesteld, wat
de regeering echter weigerde. Middeler
wijl verkeert men op Tsarskoje Selo
nog steeds in paniek. Dagelijks ont
vangt men er stapels dreigbrieven. De
Tsaar is meer dan ooit in zijne bewe
en ellende, of de holen van zedelijke
en maatschappelijke verdorvenheid, bleef
de monnik stilstaan, en toen hij nauw
keurig had onderzocht, dat hij zich niet
in het berookte verblijf had vergist, klopte
hij zacht op het dichtgeslotene, eenigste
raampje, dat zich in den voormuur be
vond waarna eenige oogenblikkeu later,
de oude, vermolmde deur krakend werd
geopend, en eene ruwe stem, op barschen,
toon, vroeg «Wat zoekt gij hier, zwarte
nachtraaf?
«Ik zoek,* antwoordde de monnik
zacht, «bij den braven Hans den goeden
marskramer Rocko. Is hij binnen, zoo
laat mij bij hem gaan.*
«Alle duivels eerwaarde pater zijt
gij hetSchande over mij, dat ik een
zoo trouwen bezoeker van meester Hans
nest niet herkende Treed binnen, mon
nik Onze vriend Rocko heeft reeds
alle heiligen bij elkander gevloekt, dat
gij hem zoo lang laat wachten,* antwoord
de de man, die de eerlijke bewoner van
dit eerlijke verblijf bleek te zijn, en
door Willibald met den naam van braven
Hans was aangesproken. Hierna de deur
geheel openende, liet hij den monnik
binnentreden in een verblijf, waarin men
niet kon verwachten, zijn kleed dikwijls
te zullen aanschouwen.
Ondanks de dikke duisternis, welke
daar binnen heerschte, en die niet toeliet,
eene deuroponing te onderscheiden, trad
Willibald echter eenige schreden voort,